ECLI:NL:RBGEL:2015:8256

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 december 2015
Publicatiedatum
12 januari 2016
Zaaknummer
281022
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van bescheiden in het kader van vervoersovereenkomsten tussen Provincie Gelderland en Willemsen-De Koning

In deze zaak vordert Willemsen-De Koning van Provincie Gelderland afgifte van bescheiden op grond van artikel 843a Rv. De vordering is ontstaan uit een geschil over de uitvoering van vervoersovereenkomsten die Willemsen-De Koning heeft gesloten met Provincie Gelderland voor WMO- en OV-vervoer. Willemsen-De Koning heeft een groot verlies geleden door sterk afwijkende vervoersvolumes ten opzichte van de door Provincie Gelderland verstrekte prognoses. Na een periode van voorschotbetalingen door Provincie Gelderland, is deze betaling stopgezet, wat leidde tot het beëindigen van de vervoersovereenkomsten en het faillissement van Willemsen-De Koning.

Willemsen-De Koning stelt dat zij recht en belang heeft bij de afgifte van rittenbakken en andere bescheiden om de juistheid van de prognoses te kunnen toetsen. Provincie Gelderland heeft echter betwist dat Willemsen-De Koning rechtmatig belang heeft bij de gevraagde documenten en heeft aangegeven dat de gevraagde rittenbakken niet bestaan of niet bruikbaar zijn voor de beoordeling van de prognoses. De rechtbank heeft geoordeeld dat er behoefte is aan nadere mondelinge toelichting en heeft de zaak naar de rol verwezen voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak, alvorens een comparitie van partijen te bevelen.

De rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden en bepaald dat de zaak op 27 januari 2016 weer op de rol zal komen voor conclusie van antwoord. Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en openbaar uitgesproken op 16 december 2015.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/281022 / HA ZA 15-188
Vonnis in incident van 16 december 2015
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
PROVINCIE GELDERLAND,
zetelend te Arnhem,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaten mrs. R.D. Harteman en D. van Tilborg te Breda,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WILLEMSEN-DE KONING B.V.,
gevestigd te Arnhem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WILLEMSEN-DE KONING TAXISERVICES B.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. R.F. Feenstra te Ede.
Partijen zullen hierna Provincie Gelderland en Willemsen-De Koning worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in het incident van 9 september 2015
  • de incidentele conclusie tot vordering afschrift bescheiden ex artikel 843a Rv van
Willemsen-De Koning
- de conclusie van antwoord in het incident tot vordering afschrift bescheiden ex
artikel 843a Rv van Provincie Gelderland.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Het gaat in deze zaak om het volgende. Per 1 januari 2013 heeft Willemsen-De Koning een viertal vervoersovereenkomsten gesloten met Provincie Gelderland ter zake van WMO- en OV-vervoer met betrekking tot de percelen Rivierenland, Noord-Veluwe, Stedendriehoek, De Vallei en Achterhoek. Deze overeenkomsten zijn voorafgegaan door een aanbestedingsprocedure waarbij Provincie Gelderland onder meer een overzicht van de te verwachten vervoersvolumes voor 2013 per perceel heeft verstrekt aan alle inschrijvers. Op basis van de door Provincie Gelderland verstrekte gegevens heeft Willemsen-De Koning een inschrijving gedaan en de zonetarieven geoffreerd. Het daadwerkelijk gerealiseerde vervoersvolume week in vier van de vijf percelen uiteindelijk in negatieve zin sterk af van de opgave zoals door Provincie Gelderland verstrekt in de aanbestedingsprocedure. Vervolgens heeft Willemsen-De Koning een groot verlies geleden op de uitvoering van de opdrachten, waardoor het voortbestaan van Willemsen-De Koning in gevaar kwam. Provincie Gelderland heeft daarop gedurende een jaar maandelijks een voorschot op mogelijke schadevergoeding van € 225.000,00 aan Willemsen-De Koning uitgekeerd. Nadat de vordering tot schadevergoeding die hierop betrekking had door de rechtbank Gelderland bij vonnis van 17 december 2014 was afgewezen, is Provincie Gelderland in januari 2015 gestopt met het betalen van het maandelijkse voorschot. Daarop is Willemsen-De Koning gestopt met de uitvoering van de vervoersovereenkomsten. Deze zijn formeel beëindigd op 11 februari 2015. Op diezelfde dag is het faillissement uitgesproken van tot hetzelfde concern als Willemsen-De Koning behorende vennootschappen, waaraan binnen het concern de uitvoering van de vervoersovereenkomsten was uitbesteed. Een en ander is volgens Willemsen-De Koning een gevolg van de sterk afwijkende opgave van de te verwachten vervoersvolumes ten opzichte van de daadwerkelijk gerealiseerde volumes.
2.2.
Om duidelijkheid te verkrijgen over de oorzaken van bedoelde afwijkingen vordert Willemsen-De Koning thans dat Provincie Gelderland bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis op straffe van een dwangsom wordt veroordeeld om binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis afschriften van de volgende bescheiden aan Willemsen-De Koning te verstrekken:
  • Rittenbakken met betrekking tot de jaren 2008, 2009, 2010 en de maanden november en december 2011 en/of ruw gegevens daarvan,
  • Rittenbakken met betrekking tot de maanden februari tot en met juni 2015 en/of de ruwe gegevens daarvan,
  • Vervoersovereenkomsten gesloten met De Vier Gewesten B.V. (De Vallei en Rivierenland), Connexxion Taxiservice B.V. (Stedendriehoek) en Noot B.V. (Achterhoek), voor het WMO- en OV-vervoer over de periode van februari tot en met juni 2015.
2.3.
Willemsen-De Koning stelt dat zij recht en belang heeft bij afgifte van genoemde bescheiden om haar in staat te stellen te beoordelen of de prognoses die door Provincie Gelderland zijn verstrekt al dan niet correct waren en of Provincie Gelderland in redelijkheid tot de verstrekte prognoses heeft kunnen komen. Om dit te kunnen beoordelen heeft Willemsen-De Koning belang bij afgifte van de rittenbakken registraties over eerdere jaren. Indien de prognoses immers onzorgvuldig tot stand zijn gekomen zal Provincie Gelderland gehouden zijn de schade aan de zijde van Willemsen-De Koning te vergoeden en zal de onderhavige door Provincie Gelderland ingestelde vordering moeten worden afgewezen. De rittenbakken registraties over de periode waarin Willemsen-De Koning het vervoer nog had moeten uitvoeren en de vervoersovereenkomsten die zijn gesloten met partijen die het uitvoeren van Willemsen-De Koning hebben overgenomen zijn relevant voor de beoordeling van de geschatte schade die Provincie Gelderland heeft opgegeven. Daarnaast is het van belang om ook de afwijkingen van de gerealiseerde vervoersvolumes over februari tot en met juni 2015 af te kunnen zetten tegen de daadwerkelijk gerealiseerde volumes in het kader van het beoordelen van de prognoses.
2.4.
Op grond van artikel 843a Rv kan degene die daarbij een rechtmatig belang heeft op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Op grond van het vierde lid van dat artikel is degene die de bescheiden te zijner beschikking heeft of onder zijn berusting heeft niet gehouden aan de vordering te voldoen indien daarvoor gewichtige, door deze partij aan te voeren redenen zijn of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
2.5.
Provincie Gelderland heeft in haar conclusie van antwoord in het incident aangegeven dat zij bereid is tot het overleggen van de vervoersovereenkomsten. Deze heeft zij als productie 26 overgelegd, waarbij de vertrouwelijke gegevens als namen van de ondertekenaars onleesbaar zijn gemaakt. Voor zover de incidentele vordering van Willemsen-De Koning ziet op het verstrekken van de vervoersovereenkomsten, zal zij dan ook worden afgewezen.
2.6.
De vordering tot afgifte van de rittenbakken, dan wel de ruwe gegevens daarvan, moet volgens Provincie Gelderland worden afgewezen. Willemsen-De Koning heeft in de eerste plaats geen rechtmatig belang bij afgifte van die bescheiden. Hiermee kunnen namelijk niet de prognoses worden gecontroleerd. Een rittenbak is het resultaat van een bewerking en vertaling van door de vervoerder aangeleverde ruwe data omtrent het verreden vervoer. Om een rittenbak aan een vervoerder ter beschikking te stellen is het dus nodig dat deze ruwe data worden bewerkt. Dergelijke rittenbakken zijn met betrekking tot de jaren 2008 tot en met 2010 niet samengesteld. De ruwe data zelf zijn geen bruikbare indicator om de juistheid van de prognoses te toetsen. De ruwe data moeten namelijk eerst worden vertaald voordat er sprake is van een rittenbak. Voorts geldt dat de gegevens 2008-2011 niet met elkaar te vergelijken zijn, omdat er is gewerkt met onvergelijkbare grootheden/gegevens. Ook bevatten deze bestanden gegevens die niet relevant zijn zoals geannuleerde ritten. Een vergelijking met na 2013 verreden ritten is verder niet mogelijk omdat de samenstelling van de percelen vanaf 2013 is gewijzigd (bepaalde gemeenten zijn naar een ander perceel verplaatst of juist toegevoegd).
2.7.
Voorts stelt Provincie Gelderland met verwijzing naar jurisprudentie dat zij niet kan worden veroordeeld tot afgifte van stukken die (nog) niet bestaan. Er zijn geen bruikbare rittenbakken (bewerkte en opgeschoonde gegevens) over de jaren 2008 tot en met 2010, de maanden november en december 2011 en de maanden februari tot en met juni 2015. Provincie Gelderland heeft in het kader van de aanbesteding de rittenbak met betrekking tot het jaar 2011 gemaakt en deze ter beschikking gesteld en aangaande de jaren 2008 tot en met 2010 volstaan met de verstrekking van de historische vervoersvolumes. Provincie Gelderland kan niet op grond van artikel 843a Rv worden gedwongen om ruwe gegevens op te vragen bij een derde, voor zover zij nog niet zou beschikken over die gegevens. Ten slotte stelt Provincie Gelderland dat er geen sprake is van een Excel-overzicht van de ruwe gegevens. Het is een vergaarbak van allerlei bestanden. De gegevens zijn per maand en per regio verzameld in bestanden van elk ongeveer 100 MB. Al deze bestanden zijn niet met elkaar te vergelijken. Zij zijn verschillend opgebouwd en de vertaling is ook niet hetzelfde. Een vergelijking tussen de verschillende bestanden onderling, maar ook tussen de bestanden en de prognoses is daarom niet mogelijk. Het opstellen van een voor Willemsen-De Koning leesbaar format/overzicht waarin de gegevens ook daadwerkelijk met elkaar kunnen worden vergeleken, is zeer complex en kost Provincie Gelderland dagen werk. Ook dit kan niet ex artikel 843a Rv van haar worden geëist.
2.8.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op voorgaande stellingen van Provincie Gelderland, waarvan niet op voorhand kan worden geoordeeld dat zij alle onjuist dan wel onaannemelijk zijn, vooralsnog niet zonder nadere, mondelinge toelichting op de vordering van Willemsen-De Koning kan worden beslist. Een comparitie van partijen in het incident ligt dan ook in de rede. In de hoofdzaak is echter nog niet geconcludeerd voor antwoord. De rechtbank ziet om proces-economische redenen aanleiding om de zaak nu eerst naar de rol te verwijzen voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak. Willemsen-De Koning kan dan tevens ingaan op het verweer van Provincie Gelderland in het onderhavige incident, waar het ontbreken van de gevraagde stukken haar mogelijkheden verweer te voeren, zoals zij stelt, beperkt. Daarna zal de rechtbank een comparitie van partijen bevelen, zowel in de hoofdzaak als in het incident. Dat Willemsen-De Koning bij het nemen van haar conclusie van antwoord wellicht wordt gehinderd doordat zij niet de beschikking heeft over bepaalde stukken/gegevens, is een omstandigheid waarmee de rechtbank rekening houdt bij de uiteindelijke beoordeling in het incident en bij het bepalen van de voortgang van de hoofdzaak.
2.9.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in de hoofdzaak
3.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
27 januari 2016voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2015.
Coll.: MvG