Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
2.682,00(3,0 punten × tarief € 894,00)
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 2 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschappen Harap-Sadja B.V. en Agricontanti B.V. De kern van het geschil betreft de vraag of een geldleningsovereenkomst tussen beide partijen op elk moment zonder opgaaf van redenen direct opeisbaar is. De rechtbank concludeert dat de geldleningsovereenkomst onbevoegd is gesloten en niet rechtsgeldig is bekrachtigd, waardoor Agricontanti niet gebonden is aan de voorwaarden van de overeenkomst, waaronder de onmiddellijke opeisbaarheid. Harap-Sadja had de bewijslast om aan te tonen dat de lening direct opeisbaar was, maar is hierin niet geslaagd. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 7A:1797 BW het moment van opeisbaarheid van de lening bepaald, rekening houdend met alle relevante omstandigheden. De rechtbank oordeelt dat Agricontanti de lening van € 50.000,00 in twee termijnen moet terugbetalen, te weten € 25.000,00 uiterlijk op 31 december 2015 en € 25.000,00 uiterlijk op 1 juli 2016, vermeerderd met de contractuele rente van 4,2% per jaar vanaf de datum van verstrekking van de lening. Daarnaast is Agricontanti veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Harap-Sadja zijn begroot op € 4.668,84. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.