In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 november 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiser] en Rijndec Quality Control B.V. De zaak betreft een retentierecht op scheepscasco’s en de verplichting van de rechthebbende om gemaakte kosten te vergoeden aan de houder te goeder trouw. [eiser] heeft een scheepswerf en heeft in 2012 een overeenkomst gesloten met Rijndec Trading en Rijndec Shipping voor de afbouw van twee casco’s. Door wanbetaling heeft [eiser] de werkzaamheden opgeschort en later conservatoir beslag gelegd op de casco’s. Rijndec Quality heeft de casco’s opgeëist, maar [eiser] heeft dit geweigerd op basis van haar retentierecht. De rechtbank heeft geoordeeld dat [eiser] recht had op schadeloosstelling voor de kosten die zij heeft gemaakt in verband met de casco’s, en heeft Rijndec Quality veroordeeld tot betaling van € 59.000,-- voor bewaarkosten, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn beslagkosten van € 4.950,74,-- toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van [eiser] begroot op € 8.422,52 en heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.