ECLI:NL:RBGEL:2015:8229

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 december 2015
Publicatiedatum
6 januari 2016
Zaaknummer
284137
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over eigendom van een paard met bewijsopdracht aan gedaagde

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, staat de eigendom van het paard Puck centraal. Eiseres, wonende te 's-Gravenhage, vordert de teruggave van het paard van gedaagde, wonende te Tiel. Eiseres stelt dat zij Puck in 2005 heeft gekocht en dat zij in 2013 haar aandeel in andere paarden heeft geruild voor de onverdeelde eigendom van Puck. Gedaagde betwist dit en stelt dat het paard aan haar is geschonken tijdens een gesprek op 11 augustus 2013. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 16 december 2015 de gedaagde opgedragen te bewijzen dat de schenking heeft plaatsgevonden. De rechtbank overweegt dat het paardenpaspoort en de stallingsovereenkomst geen bewijs van eigendom opleveren, maar dat gedaagde zich beroept op het bezit van het paard. De rechtbank heeft de zaak aangehouden in afwachting van bewijslevering door gedaagde. De partijen zijn opgeroepen om getuigen te horen en bewijsstukken te overleggen. De rechtbank heeft de verdere beslissing aangehouden en zal de zaak opnieuw op de rol zetten voor uitlating door gedaagde over de bewijsvoering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/284137 / HA ZA 15-315 / 167
Vonnis van 16 december 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonende te 's-Gravenhage,
eiseres,
advocaat mr. J.P.A. Hoogstad te Tilburg,
tegen
[gedaagde],
wonende te Tiel,
gedaagde,
advocaat mr. J. Velthoven te Tiel.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 juli 2015
- de akte overlegging producties van [eiseres]
- het verkort proces-verbaal van comparitie van 19 november 2015
- de akte van depot van [gedaagde] van 1 december 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Puck is een paard (ruin), geboren op 1 februari 2000. Tussen partijen is in geschil wie de eigenaar is van Puck.
2.2.
[eiseres] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] om binnen zeven dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis het paard Puck aan [eiseres] terug te geven, in goede gezondheid, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met rente.
2.3.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
[eiseres] stelt dat zij Puck in 2005 samen met haar schoonzus, mevrouw Gonzales, heeft gekocht. In 2013 heeft [eiseres] haar aandeel in vier andere paarden, die gezamenlijk eigendom van haar en Gonzales waren, geruild tegen de onverdeelde eigendom van Puck. Tot eind 2013 is Puck gestald geweest in Duitsland. [eiseres] stelt dat zij op 11 augustus 2013 in een gesprek met [gedaagde] is overeengekomen dat [gedaagde] Puck zou verzorgen, op kosten van [eiseres] . Begin 2014 heeft [eiseres] besloten om met Puck naar Nederland terug te keren. Puck is op 11 januari 2014 gestald in een pensionstal in Ravenswaaij, waar [gedaagde] de verzorging van Puck op zich heeft genomen. [eiseres] stelt dat zij altijd alle kosten voor Puck is blijven voldoen, zoals de stalling, het voer, dekens, de hoefsmid, medische kosten etcetera, onder verwijzing naar een overzicht van overboekingen die zij heeft gedaan aan [gedaagde] (productie 1 bij dagvaarding). Dat bij sommige van die overboekingen geen of alleen een neutrale omschrijving staat is gedaan om de Wajong-uitkering van [gedaagde] niet in gevaar te brengen, aldus [eiseres] . [eiseres] heeft ook een verzekeringsovereenkomst afgesloten ten behoeve van Puck. [gedaagde] heeft [eiseres] in september 2014 verzocht of zij Puck in eigendom kon verkrijgen en of zij Puck op haar naam mocht stellen in het paardenpaspoort, maar [eiseres] heeft dat geweigerd. Zij heeft nooit de bedoeling gehad om afstand te doen van de eigendom van Puck. [eiseres] heeft in januari 2015 geprobeerd Puck op te halen vanuit de stalling in Ravenswaaij om hem over te brengen naar een andere stalling, maar [gedaagde] heeft dat belet. Inmiddels is gebleken dat [gedaagde] het paardenpaspoort van Puck in haar bezit heeft en het paspoort op haar naam heeft laten zetten. [eiseres] heeft aangifte gedaan van diefstal van het paspoort.
3.2.
[gedaagde] stelt dat [eiseres] in het gesprek dat zij hebben gehad op 11 augustus 2013, waarbij ook nog twee andere personen aanwezig waren, de eigendom van Puck aan haar ( [gedaagde] ) heeft geschonken. [gedaagde] stelt dat Puck in januari 2014 aan haar is geleverd en dat zij vanaf dat moment ook beschikte over het paardenpaspoort van Puck. Zij heeft een stalovereenkomst gesloten voor de stalling van Puck in Ravenswaaij en is vanaf januari 2014 volledig financieel verantwoordelijk voor hem. [gedaagde] heeft als productie 2 bij conclusie van antwoord een aantal facturen overgelegd en een handgeschreven opsomming van kosten, die zij heeft betaald. Toen [gedaagde] in januari 2015 vernam dat [eiseres] schulden had, heeft [gedaagde] het paardenpaspoort van Puck op haar naam laten schrijven, naar eigen zeggen uit angst dat schuldeisers verhaal zouden nemen of beslag zouden leggen op Puck. Ten aanzien van de door [eiseres] aan haar overgemaakte bedragen heeft [gedaagde] verklaard dat die waren bedoeld als lening, omdat zij op een gegeven moment niet in staat was om alle kosten voor Puck te betalen. Die lening heeft zij inmiddels terugbetaald. Toen [eiseres] op 17 januari 2015 Puck uit zijn stalling in Ravenswaaij wilde weghalen heeft [gedaagde] de politie gewaarschuwd om dat te beletten. [gedaagde] heeft ter gelegenheid van de comparitie van partijen verklaard dat zij Puck nadien heeft overgeplaatst naar een stalling in Culemborg.
3.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres] eigenaar was van Puck, maar wel wie thans de eigenaar van Puck is, meer in het bijzonder de vraag of [eiseres] Puck aan [gedaagde] heeft geschonken, zoals [gedaagde] stelt en [eiseres] betwist.
3.4.
De rechtbank overweegt dat het paspoort van een paard dient ter registratie/identificatie van een paard en dat het paspoort ten aanzien van de houder/bezitter ervan geen bewijs van eigendom van het paard oplevert. Datzelfde geldt voor het sluiten van een stalovereenkomst en het doen van betalingen (aanschaf van zaken en/of het betalen van dierenartskosten). [gedaagde] is de bezitter van Puck. Zij beroept zich echter niet zonder meer op het bezit van het paard, maar erkent de oorspronkelijke eigendom van [eiseres] en voert in dat verband het bevrijdende verweer dat [eiseres] het paard op 11 augustus 2013 aan haar heeft geschonken. Ingevolge artikel 150 Rv rust op [gedaagde] de stelplicht, en bij betwisting de bewijslast, ten aanzien van die stelling. Gelet op de gemotiveerde betwisting van [eiseres] zal [gedaagde] overeenkomstig haar bewijsaanbod worden toegelaten tot bewijslevering op dit punt.
3.5.
Indien [gedaagde] er niet in slaagt het verlangde bewijs te leveren, dan is niet komen vast te staan dat [eiseres] de eigendom van Puck is kwijtgeraakt en heeft ze dus nog te gelden als eigenaar.
3.6.
In afwachting van bewijslevering door [gedaagde] zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.
3.7.
Partijen moeten er op voorbereid zijn dat de rechtbank op een zitting bepaald voor de getuigenverhoren een mondeling tussenvonnis kan wijzen waarbij een verschijning van partijen op diezelfde zitting wordt bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de getuigenverhoren verschijnen.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
draagt [gedaagde] op te bewijzen dat [eiseres] het paard Puck op 11 augustus 2013 aan haar heeft geschonken,
4.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
6 januari 2016voor uitlating door [gedaagde] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
4.3.
bepaalt dat [gedaagde] , indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
4.4.
bepaalt dat [gedaagde] , indien zij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op donderdagen in de maanden februari tot en met april 2016 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
4.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. K. van Vlimmeren-van Ommen in het gerechtsgebouw te Arnhem aan de Walburgstraat 2 - 4,
4.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
4.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2015.
FORMULIER DATUMBEPALING
[instructie]
[instructie]
[instructie]
: