In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 november 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen SC Tables en een gedaagde uit Duitsland. SC Tables, eiseres in conventie, had een wijziging van eis verzocht, maar de rechtbank oordeelde dat deze wijziging een onredelijke vertraging van het geding zou veroorzaken. De rechtbank had eerder al op 10 december 2014 overwogen dat de samenwerkingsovereenkomst op 23 december 2013 was geëindigd, en het toelaten van de eiswijziging zou het reeds afgeronde debat heropenen. Daarom werd de eiswijziging afgewezen.
In reconventie ging het om de beoordeling van de hoogte van de commissie die SC Tables aan de gedaagde verschuldigd was. De rechtbank oordeelde dat SC Tables onvoldoende inzicht had gegeven in de behaalde omzet en dat de gedaagde recht had op een commissie van € 42.000,--. De rechtbank besloot dat de bedragen in conventie en reconventie met elkaar verrekend moesten worden. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 54.681,20 aan SC Tables, vermeerderd met wettelijke rente en beslagkosten.
De rechtbank verklaarde voor recht dat de samenwerkingsovereenkomst op 23 december 2013 was geëindigd en compenseerde de proceskosten tussen partijen, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.J. Meijer.