ECLI:NL:RBGEL:2015:8191

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 december 2015
Publicatiedatum
4 januari 2016
Zaaknummer
291620
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan de verkoop en levering van de voormalige echtelijke woning in het kader van echtscheiding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben partijen, ex-echtgenoten, een geschil over de medewerking aan de verkoop en levering van hun voormalige echtelijke woning, Villa Decima. De rechtbank had eerder in een beschikking van 17 maart 2015 bepaald dat beide partijen moesten meewerken aan de verkoop van de woning. Eiseres vorderde in conventie dat gedaagde zou worden verplicht om zijn medewerking te verlenen aan de splitsing van de hypothecaire geldleningen en de levering van de woning. Gedaagde voerde verweer en stelde dat eiseres de woning tegen een lagere waarde wilde overnemen. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van een kennelijke feitelijke of juridische misslag in de eerdere beschikking. De vorderingen in conventie werden afgewezen, terwijl de reconventionele vordering van gedaagde tot medewerking aan de verkoop en levering van de woning werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had voldaan aan de eerdere beschikking en dat er geen bewijs was dat een van de partijen in staat was de woning over te nemen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/291620 / KG ZA 15-526
Vonnis in kort geding van 9 december 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Brummen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.L.J. Wekking te Apeldoorn,
tegen
[gedaagde],
wonende te Dieren, gemeente Rheden,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. K.C.G.M. Suijker te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de eis in reconventie en de akte overlegging producties namens [gedaagde]
  • de brief met producties namens [eiseres] van 23 november 2015
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiseres]
  • de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn ex-echtgenoten en waren gehuwd onder huwelijkse voorwaarden.
Op 7 januari 2014 is door [gedaagde] een verzoekschrift strekkende tot echtscheiding met nevenvoorzieningen bij de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, ingediend.
Bij beschikking van 17 maart 2015 van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, is onder meer de echtscheiding uitgesproken, waarna deze op 24 april 2015 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Partijen zijn samen eigenaar van de villa “Villa Decima” gelegen aan de [adres] . Op de woning rusten twee hypotheken ten behoeve van Westland Utrecht Bank (hierna: de bank) ten bedrage van respectievelijk € 506.000,00 en € 150.000,00. Aan laatstgenoemde hypotheek is een zogenaamde lage lastenpolis gekoppeld waarvan de waarde per 31 december 2013 € 32.163,25 was. [eiseres] is woonachtig in de woning.
2.3.
Beide partijen hebben in het kader van de echtscheiding de woning laten taxeren. [eiseres] heeft op 10 maart 2014 door Montferland Makelaars een taxatierapport laten opmaken, waarin de woning is getaxeerd op € 450.000,00. Makelaar Kaak heeft in opdracht van [gedaagde] op 1 april 2014 een taxatierapport opgesteld, waarin de woning is getaxeerd op een bedrag van € 575.000,00. De WOZ-waarde van de woning op peildatum 1 januari 2014 was € 419.000,00.
2.4.
In voormelde beschikking van 17 maart 2015 is onder meer het volgende opgenomen:

7.De beoordeling

(…)
7.45.
Partijen zijn gemeenschappelijk eigenaar van de woning en hoofdelijk aansprakelijk voor de daaraan verbonden hypothecaire geldleningen. Zij dienen om die reden de op de woning betrekking hebben zakelijke lasten en verplichtingen, zoals de opstalverzekering, en de aan de geldlening verbonden verplichtingen bij helfte te dragen, evenals de onderhoudskosten. Dit verzoek van de vrouw vloeit voort uit de wet zodat de rechtbank dit verzoek zal afwijzen.
(…)
Bankrekeningen
7.53.
De banksaldi dient bij helfte te worden gedeeld tussen de man en de vrouw, waarbij bij de bepaling van de saldi rekening moet worden gehouden met de overboekingen die de vrouw aan haar ouders heeft gedaan. Dit betekent dat voor zover de saldi lager zijn als gevolg van betalingen door de vrouw aan haar ouders, de saldi met deze bedragen dienen te worden verhoogd. Het verzoek (k) van de man ten aanzien van dit punt zal worden toegewezen.
(…)

8.De beslissing

(…)
-bepaalt dat buiten de verrekening blijft en toekomt aan de vrouw € 18.151,21 (achttienduizend eenhonderd eenenvijftig) euro en eenentwintig eurocent) in verband met de staat van aanbrengsten (7.35);
- (…)
- bepaalt dat partijen dienen mee te werken aan de verkoop en levering van de woning aan de [adres] te Brummen en de verdeling van de netto-opbrengst daarvan door (7.44):
- samen aan makelaar Best Living te Brummen of een ander door partijen in onderling overleg te bepalen makelaar opdracht te geven de verkoop van de woning ter hand te nemen;
- opdracht te geven een (bodem)prijs te hanteren conform de instructie van de makelaar;
- al datgene te verrichten respectievelijk na te laten wat op instructie van de makelaar
noodzakelijk is om tot verkoop en eigendomsoverdracht te komen;
- mee te werken aan de ondertekening van de verkoopovereenkomst en medewerking te verlenen aan de notariële eigendomsoverdracht;
- medewerking te verlenen aan de betaling uit de verkoopopbrengst van de daarop vallende kosten, waaronder makelaarscourtage;
- gezamenlijk aan de notaris die belast is met de overdracht van de woning opdracht te
geven de netto-verkoopopbrengst of restant schuld (dat is koopsom te vermeerderen
met waarde polis te verminderen met hypothecaire geldleningen) bij helfte te verdelen
of te dragen;
- bepaalt dat de inboedel/roerende zaken - met uitzondering van het Festool gereedschap en de edelmetalen - aldus wordt/worden verdeeld dat ieder onder zich houdt wat hij onder zonder verrekening van waarde (7.46 tot en met 7.48);
- deelt toe aan de man het gereedschap Festool en aan de vrouw het overige gereedschap (7.49 en 7.50);
- bepaalt dat de vrouw aan de man dient te vergoeden de waarde van het gereedschap Festool voor zover niet meer aanwezig en door haar verkocht (7.50);
- bepaalt dat de vrouw aan de man inzicht moet geven in welke edelmetalen op de peildatum van 7 januari 2014 aanwezig waren (7.52);
- bepaalt dat partijen de waarde van de edelmetalen dienen te laten bepalen door een deskundige aan de hand van de prijs voor zilver en goud per de datum van de waardebepaling (7.52);
- bepaalt dat de vrouw de helft van de waarde van de edelmetalen aan de man dient te voldoen (7.52);
- wijst toe het verzoek van de man zoals hiervoor onder 7.53 overwogen;
- verklaart deze beschikking, met uitzondering van de beslissing omtrent de echtscheiding, uitvoerbaar bij voorraad:
(…)
2.5.
Tegen de beschikking van 17 maart 2015 is hoger beroep ingesteld. Namens [eiseres] diende uiterlijk 25 november 2015 een verweerschrift te worden ingediend op het incidenteel appel zijdens [gedaagde] .
2.6.
Op 24 april 2015 heeft de deurwaarder op verzoek van [gedaagde] de grosse van de beschikking van 17 maart 2015 aan [eiseres] betekend en haar aangezegd - kort gezegd - te voldoen aan hetgeen in die beschikking is bepaald omtrent de verdeling van de banksaldi, de toedeling van het Festool gereedschap aan [gedaagde] , althans de vergoeding van de waarde daarvan, en de verdeling van de waarde van de edelmetalen.
2.7.
Op grond van de beschikking van 17 maart 2015 zijn partijen gehouden de op de woning betrekking hebbende zakelijke lasten en verplichtingen bij helfte te dragen. [gedaagde] heeft zijn aandeel van de eigenaarslasten over de maanden januari 2014 tot en met juni 2014 niet aan de bank voldaan. Vanaf juni 2014 betaalt hij slechts een deel van zijn aandeel van de eigenaarslasten aan de bank. Hierdoor is een achterstand ontstaan van thans ruim € 17.000,00.
2.8.
Vanwege de achterstand in de hypotheekbetaling heeft de bank partijen medio 2015 verplicht een onherroepelijke volmacht te verlenen om een makelaar aan te wijzen die de verkoop van de woning ter hand zal nemen, waarbij behoudens schriftelijk toestemming van partijen de koopprijs niet minder mag bedragen dan de executiewaarde van de woning van € 305.000,00. Ieder van partijen heeft deze volmacht aan de bank verleend.
2.9.
Op 15 juli 2015 heeft [eiseres] een gesprek gehad met de bank, waarin zij heeft voorgesteld om de hypothecaire geldleningen te splitsen in gelijke delen, zodat bij verkoop van de woning ieder van partijen de helft van de restschuld dient te dragen en de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de gehele hypothecaire lening en daarmee voor de restschuld komt te vervallen. Volgens [eiseres] heeft de bank als voorwaarden daartoe gesteld dat [gedaagde] zal instemmen met de splitsing en met de verkoop van de woning voor een bedrag dat de bank redelijk acht. Bij e-mailbericht van 4 augustus 2015 heeft [eiseres] [gedaagde] van haar voorstel op de hoogte gesteld en gevraagd of [gedaagde] hiermee wil instemmen. [gedaagde] heeft hierop bij e-mailbericht van 5 augustus 2015 afwijzend gereageerd.
2.10.
Partijen hebben het afgelopen jaar gecorrespondeerd over het overnemen van de woning door een van hen, alsook over de verkoop van de woning aan een derde partij, maar dit heeft niet geleid tot enig resultaat.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiseres] vordert in conventie dat de voorzieningenrechter
[gedaagde] beveelt om binnen tien werkdagen na betekening van dit vonnis zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen (waarbij onder medewerking onder meer wordt verstaan het op eerste verzoek van de bank aanleveren van alle door de bank noodzakelijk geachte (financiële) gegevens en bescheiden, het (zonodig) voeren van overleg met de bank, al het vorenstaande in de ruimste zin des woords) aan het splitsen door de bank van de hypothecaire geldleningen (leningnummers 9483786 en 9483785) aldus dat ieder van partijen voor eigen rekening een hypothecaire geldlening afsluit met de bank ter grootte van de helft van de totale hypotheekschuld (ter zake van beide voornoemde leningen), met dien verstande dat de achterstand in de hypotheekbetalingen (blijkende uit de administratie van de bank) aanvullend en uitsluitend zal blijven voor rekening van [gedaagde] zonder enige verrekening met [eiseres] ,
bepaalt dat [gedaagde] zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking verleent aan de levering van de woning tegen een door de bank acceptabel geachte prijs,
bepaalt dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van [gedaagde] tot splitsing van de hypothecaire geldlening op de in sub A. geformuleerde wijze,
bepaalt dat dit vonnis in de plaats komt van de voor de levering van de eigendomsakte van de woning noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde] , en
[gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Het geschil in reconventie
4.1.
[gedaagde] vordert in reconventie dat de voorzieningenrechter
[eiseres] veroordeelt om op straffe van verbeurte van een dwangsom binnen een week na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan de [adres] , zoals bepaald in de beschikking van 17 maart 2015 van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen,
bepaalt dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [eiseres] tot verkoop en levering van de woning,
[eiseres] veroordeelt om op straffe van verbeurte van een dwangsom binnen één week na betekening van dit vonnis aan [gedaagde] af te geven het Festool gereedschap, zoals bepaald in de beschikking van 17 maart 2015,
[eiseres] veroordeelt om op straffe van verbeurte van een dwangsom binnen één week na betekening van dit vonnis aan [gedaagde] inzage te geven in welke edelmetalen op de peildatum van 7 januari 2014 aanwezig waren, zoals bepaald in de beschikking van 17 maart 2015,
[eiseres] veroordeelt om op straffe van verbeurte van een dwangsom binnen een week na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de waardering van de edelmetalen door een deskundige zoals bepaald in de beschikking van 17 maart 2015, en [eiseres] veroordeelt de helft van de waarde aan [gedaagde] te voldoen,
[eiseres] veroordeelt om op straffe van verbeurte van een dwangsom aan [gedaagde] inzicht te geven in de banksaldi die op de peildatum van 7 januari 2014 aanwezig waren, waarbij rekening is gehouden met de overboekingen die [eiseres] aan haar ouders heeft voldaan, zoals bepaald in de beschikking van 17 maart 2015, en [eiseres] veroordeelt de helft van de gecorrigeerde saldi op de peildatum aan [gedaagde] te voldoen, en
[eiseres] veroordeelt in de kosten van dit geding, zowel in conventie als in reconventie.
4.2.
[eiseres] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Aangezien de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, bespreekt de voorzieningenrechter deze gezamenlijk.
5.2.
Ten aanzien van het spoedeisend belang overweegt de voorzieningenrechter als volgt. [eiseres] vordert in conventie dat [gedaagde] zijn medewerking verleent aan het splitsen van de hypothecaire geldleningen, waarbij de achterstand in de hypotheekbetalingen voor rekening van [gedaagde] dient te blijven en dat [gedaagde] meewerkt aan de levering van de woning. In reconventie vordert [gedaagde] dat [eiseres] haar medewerking verleent aan de verkoop en levering van de woning van partijen zoals dat is bepaald bij beschikking van
17 maart 2015. In 2014 is een achterstand ontstaan in het betalen van de maandelijkse hypotheeklasten. Vanwege die betalingsachterstand (die zou kunnen leiden tot een executoriale verkoop van de woning) hebben partijen aan de bank een notariële volmacht moeten afgeven, inhoudende dat de bank [eiseres] en [gedaagde] vertegenwoordigt bij het aanwijzen van een makelaar die de verkoop van de woning ter hand zal nemen, tegen een koopprijs van ten minste de executiewaarde van de woning van € 305.000,00. De bank heeft aangegeven dat zij de uitkomst van deze kort geding procedure afwacht, voordat zij verdere stappen gaat ondernemen. Dat partijen een spoedeisend belang hebben bij hun respectievelijke vorderingen die betrekking hebben op de verkoop en levering van de woning en de op die woning rustende hypotheken is dan ook voldoende aannemelijk.
5.3.
[eiseres] heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat na splitsing van de hypotheekschuld haar moeder bereid is om haar te helpen door het ter beschikking stellen van financiële middelen, waardoor zij een regeling met de bank kan treffen voor het inlossen van haar deel van de hypotheekschuld. Hierdoor worden de maandelijkse lasten voor [eiseres] lager, terwijl de huidige maandelijkse hypotheeklasten thans een forse aanslag vormen op haar maandelijkse inkomen. Indien [gedaagde] meewerkt aan de splitsing van de hypothecaire leningen, in die zin dat ieder van partijen een eigen hypothecaire lening verkrijgt ter grootte van de helft van de huidige hypothecaire leningen, wijzigt dat niets aan de interne verhouding tussen partijen maar heeft dat alleen gevolgen voor de externe verhouding jegens de bank, aldus [eiseres] . Tot slot zal, indien er geen splitsing zal plaatsvinden en de bank bijvoorbeeld beslag zal gaan leggen onder het loon van partijen, bij [gedaagde] voor een hoger bedrag beslag kunnen worden gelegd dan bij haar. Zij stelt dat het daarom in het belang van beide partijen is om de hypothecaire leningen te splitsen. [gedaagde] heeft zich tegen splitsing van de hypothecaire geldleningen verzet. Hij voert aan dat het [eiseres] erom te doen is de woning tegen een lagere waarde dan de marktconforme verkoopwaarde over te nemen.
5.4.
Vast staat dat bij beschikking van 17 maart 2015 van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, is bepaald dat partijen dienen mee te werken aan de verkoop en levering van de woning, inhoudende dat zij samen aan makelaar Best Living te Brummen (of een andere door partijen in onderling overleg te bepalen makelaar) opdracht dienen te geven om de verkoop van de woning ter hand te nemen en daarbij een (bodem)prijs te hanteren conform instructie van de makelaar en dat zij de instructies van die makelaar dienen op te volgen. Vervolgens dienen partijen op grond van die beschikking - samengevat - mee te werken aan het ondertekenen van de koopovereenkomst en hun medewerking te verlenen aan de levering, waarbij de restantschuld/opbrengst bij helfte dient te worden gedeeld. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en dient derhalve te worden nagekomen door partijen. Dit is slechts anders indien die beschikking klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na die beschikking voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
5.5.
Dat sprake is van een kennelijke feitelijke of juridische misslag in de beschikking van 17 maart 2015 is door [eiseres] weliswaar gesteld, maar niet nader onderbouwd. [gedaagde] heeft betwist dat er sprake is van een kennelijke feitelijke of juridische misslag en dat is vooralsnog ook niet gebleken. Dat [eiseres] het niet eens is met de inhoud van die beschikking kan zo zijn, maar daarover dient in hoger beroep nader te worden geprocedeerd en beslist. Evenmin is onderbouwd waarom er bij de ten uitvoerlegging van de beschikking een noodtoestand aan de zijde van [eiseres] zal ontstaan. [eiseres] heeft zich ter gelegenheid van de mondelinge behandeling niet willen uitlaten of zij de woning, na splitsing van de hypothecaire leningen, met financiële hulp van haar moeder al dan niet wil/kan overnemen. Niet kan worden uitgesloten dat [eiseres] , na de splitsing van de hypothecaire leningen, met behulp van haar moeder de woning van de bank zal kunnen overnemen tegen een lagere waarde dan de vrije verkoopwaarde en dat het aandeel van [gedaagde] in de restschuld in dat geval hoger zal zijn dan wanneer de woning aan een derde zal worden verkocht. De voorzieningenrechter is vooralsnog van oordeel dat onder die omstandigheden niet zonder meer van [gedaagde] kan worden gevergd mee te werken aan het voorstel van [eiseres] . Voor het geval [eiseres] de woning met behulp van haar moeder wil/kan overnemen kan zij, ook wanneer de woning (openbaar) te koop wordt gezet, een bod doen op de woning. Indien dat een redelijk bod is, waarvoor de woning ook aan een derde zou kunnen worden verkocht, dient [gedaagde] mee te werken aan overname van woning door [eiseres] .
5.6.
Dat er thans een achterstand is ontstaan in de betaling van de maandelijkse aflossing en rente (aan de zijde van [gedaagde] ) is er mede in gelegen dat [eiseres] - zonder toestemming van [gedaagde] - het spaargeld van partijen heeft overgemaakt naar de rekening van haar ouders, omdat haar ouders (en na het overlijden van de vader van [eiseres] , haar moeder) volgens [eiseres] een vordering van € 329.828,08 zouden hebben op partijen. Dat de ouders van [eiseres] een vordering op partijen hebben, is in eerste aanleg bij de rechtbank niet vast komen staan en daarover dient in hoger beroep nog een oordeel te worden gegeven. Daarnaast geldt dat de ouders, althans de moeder van [eiseres] geen procedure aanhangig hebben/heeft gemaakt waarin zij terugbetaling van de beweerdelijke geldlening van partijen vorderen/vordert. Het bestaan van een vordering van de ouders van [eiseres] op partijen is dan ook vooralsnog onvoldoende aannemelijk geworden. Ook deze omstandigheid vormt dus geen noodtoestand die maakt dat [eiseres] niet gehouden zou zijn de uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking na te komen.
5.7.
De grondslag voor het toewijzen van de vordering in conventie onder A. (en daarmee ook de vordering onder C.) ontbreekt dan ook, nog daargelaten dat [eiseres] geen stukken heeft overgelegd waaruit (voldoende) blijkt dat de bank ook daadwerkelijk tot splitsing zal overgaan indien [gedaagde] zou worden veroordeeld hieraan zijn medewerking te verlenen. De vorderingen in conventie onder B. en D. (die overigens slechts zien op het verlenen van medewerking aan de levering van de woning, en niet aan de verkoop) zullen ook worden afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] hieraan niet wenst mee te werken en hij reeds een volmacht hiertoe aan de bank heeft verstrekt.
5.8.
De voorzieningenrechter zal de reconventionele vordering tot veroordeling van [eiseres] aan het meewerken aan de verkoop en levering van de woning, zoals is bepaald bij uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking van 17 maart 2015, toewijzen nu [eiseres] die beschikking niet nakomt en er geen concrete stukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat één van partijen thans financieel in staat is om de woning over te nemen. Aangezien [eiseres] tot op heden heeft geweigerd mee te werken aan de verkoop en levering van de woning en zij volgens haar zeggen geen middelen heeft om een dwangsom te voldoen, heeft [gedaagde] er belang bij dat wordt bepaald dat het onderhavige vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [eiseres] tot verkoop en levering van de woning. De reconventionele vordering onder 2. zal daarom eveneens worden toegewezen. Het opleggen van een dwangsom is dan niet meer noodzakelijk, zodat de reconventionele vordering onder 1. in zoverre zal worden afgewezen.
5.9.
Ten aanzien van de reconventionele vordering onder 3. (afgifte van het Festool gereedschap) wordt het volgende overwogen. Onduidelijk is wat het spoedeisend belang van [gedaagde] bij deze vordering is. Voor zover een spoedeisend belang al aangenomen zou kunnen worden, geldt dat [eiseres] heeft verklaard dat zij het gereedschap heeft verkocht. Ter onderbouwing hiervan heeft [eiseres] een overeenkomst gedateerd 22 februari 2014 en een verklaring van mevrouw R. Vlieland overgelegd, waaruit blijkt dat Vlieland het gereedschap voor € 2.200,00 heeft gekocht en aan haar zoon heeft gegeven die in Servië een huis bouwt/bouwde. Nu [eiseres] het gereedschap kennelijk niet meer in haar bezit heeft en dit punt bovendien ook nog onderwerp van geschil is in hoger beroep zal de reconventionele vordering onder 3. worden afgewezen.
5.10.
Ten aanzien van de reconventionele vorderingen onder 4. en 5. met betrekking tot de edelmetalen heeft [eiseres] verklaard dat zij niet meer weet waaruit het pakket edelmetalen bestond, maar dat zij al het edelmetaal bij haar ouders heeft ondergebracht en dat haar moeder alles heeft verkocht. Zij heeft een e-mailbericht van haar moeder, gedateerd 12 juni 2015, overgelegd, waarin haar moeder verklaart dat zij het goud en zilver heeft verkocht voor een bedrag van € 12.175,00. Ter onderbouwing hiervan heeft [eiseres] voorts een afschrift van een bancaire transactie overgelegd waaruit volgt dat dat bedrag op 9 juni 2015 op de rekening van de moeder van [eiseres] is bijgeschreven door Amsterdam Goldcom B.V. [eiseres] kan dan ook niet (meer) voldoen aan het gevorderde onder 4. en 5. De reconventionele vorderingen onder 4. en 5. zullen dus eveneens worden afgewezen.
5.11.
Tot slot de reconventionele vordering onder 6. inhoudende het geven van inzicht in de banksaldi die op de peildatum van 7 januari 2014 aanwezig waren. [eiseres] voert aan dat [gedaagde] zelf ook geen inzicht heeft gegeven in de saldi van zijn bankrekeningen en dat de verrekening van de banksaldi onderdeel is van de procedure in hoger beroep. Zij betwist voorts het spoedeisend belang.
De voorzieningenrechter overweegt dat beide partijen in het kader van de verdeling/verrekening gehouden zijn elkaar inzage te verschaffen in de banksaldi van de eigen bankrekeningen en de gezamenlijke bankrekeningen. Nu de verdeling/verrekening van de banksaldi ook in hoger beroep een punt van geschil is, zullen partijen in hoger beroep daarvan inzage aan elkaar dienen te verstrekken. De voorzieningenrechter is van oordeel dat vooralsnog een spoedeisend belang bij de vordering ontbreekt en dat de vordering van [gedaagde] bovendien te onbepaald is, omdat niet is vermeld van welke bankrekeningen hij inzage wil hebben. De reconventionele vordering onder 6. zal dus ook worden afgewezen.
5.12.
Geconcludeerd kan worden dat de reconventionele vorderingen onder 1. en 2. worden toegewezen en dat de vorderingen in conventie en de overige reconventionele vorderingen worden afgewezen.
5.13.
Gelet op de voormalige relatie tussen partijen zullen de proceskosten in conventie en in reconventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in reconventie
6.3.
veroordeelt [eiseres] om binnen één week na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan de [adres] , zoals bepaald in de beschikking van 17 maart 2015 van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, door:
- samen aan makelaar Best Living te Brummen of een andere door partijen in onderling overleg te bepalen makelaar opdracht te geven de verkoop van de woning ter hand te nemen;
- opdracht te geven een (bodem)prijs te hanteren conform de instructie van de makelaar;
- al datgene te verrichten respectievelijk na te laten wat op instructie van de makelaar
noodzakelijk is om tot verkoop en eigendomsoverdracht te komen;
- mee te werken aan de ondertekening van de verkoopovereenkomst en medewerking te verlenen aan de notariële eigendomsoverdracht;
- medewerking te verlenen aan de betaling uit de verkoopopbrengst van de daarop vallende kosten, waaronder makelaarscourtage;
- gezamenlijk aan de notaris die belast is met de overdracht van de woning opdracht te
geven de netto-verkoopopbrengst of restant schuld (dat is koopsom te vermeerderen
met waarde polis te verminderen met hypothecaire geldleningen) bij helfte te verdelen
of te dragen;
6.4.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [eiseres] tot verkoop en levering van de woning zoals bedoeld onder 6.3.,
6.5.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 9 december 2015.