ECLI:NL:RBGEL:2015:7925
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing langdurigheidstoeslag en motiveringsgebrek bij besluitvorming
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. D.G.W. Radstaat, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede. Eiseres had een aanvraag ingediend voor langdurigheidstoeslag, welke door verweerder bij besluit van 17 juni 2014 was afgewezen. Het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard bij een besluit van 16 oktober 2014, waarna eiseres beroep instelde. Tijdens de zitting op 23 november 2015 werd eiseres bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door A. Klok.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag voor langdurigheidstoeslag was gebaseerd op het inkomen van eiseres in de referteperiode van 60 maanden, dat volgens verweerder hoger was dan de geldende bijstandsnorm. Eiseres betwistte deze vaststelling en voerde aan dat er slechts sprake was van een zeer geringe overschrijding van de bijstandsnorm, zoals bedoeld in de Verordening langdurigheidstoeslag 2013 van de gemeente Ede. De rechtbank oordeelde dat bij het onherroepelijk worden van een besluit alleen de rechtsgevolgen vaststaan en niet de feiten die aan het besluit ten grondslag liggen. Dit leidde tot de conclusie dat verweerder een motiveringsgebrek had, omdat hij niet inhoudelijk was ingegaan op de stelling van eiseres dat haar inkomen niet juist was vastgesteld.
De rechtbank concludeerde dat het inkomen van eiseres, zoals door haar berekend, correct was en dat de overschrijding van de bijstandsnorm niet als zeer gering kon worden aangemerkt. Eiseres slaagde er niet in om aan te tonen dat er sprake was van schending van het gelijkheidsbeginsel. Uiteindelijk werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard, maar werd verweerder wel veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die op € 980,- werden vastgesteld. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J. Wasmann, rechter, in aanwezigheid van mr. B. de Vries, griffier.