ECLI:NL:RBGEL:2015:7849

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 december 2015
Publicatiedatum
16 december 2015
Zaaknummer
AWB - 15 _ 6129
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden onder de Wmo 2015 na vernietiging van het bestreden besluit

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. K. Wevers, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lochem. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening in de vorm van hulp bij het huishouden ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). Het college had deze aanvraag afgewezen, stellende dat eiseres gebruik kon maken van een algemeen gebruikelijke voorziening.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de hulp bij het huishouden niet kan worden aangemerkt als een algemeen gebruikelijke voorziening. De rechtbank oordeelde dat het college ten onrechte had gesteld dat eiseres niet langer recht had op een maatwerkvoorziening. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en zelf in de zaak voorzien door eiseres met ingang van 17 december 2015 een maatwerkvoorziening toe te kennen voor drie uur per week, voor de duur van vijf jaren tot 17 december 2020.

Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat het college het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden en dat het college in de proceskosten van eiseres wordt veroordeeld tot een bedrag van € 980. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: 15/6129

uitspraak van de meervoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. K. Wevers),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lochemte Lochem, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 29 juni 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor verlenging van haar indicatie voor hulp bij het huishouden ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) afgewezen.
Bij besluit van 29 september 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard ten aanzien van de onzorgvuldige voorbereiding van het primaire besluit en het primaire besluit, na nader onderzoek, in stand gelaten.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2015. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen mr. J.A.E. van der Jagt-Jobsen, mr. I.M. van der Heijden, I. Brinks en A. van Dijk.
Overwegingen
1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
2. Verweerder heeft aan zijn besluitvorming ten grondslag gelegd dat eiseres gebruik kan maken van de algemeen gebruikelijke voorziening hulp bij het huishouden en daarom niet langer is aangewezen op een maatwerkvoorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo 2015.
3. De rechtbank overweegt allereerst dat de hulp bij het huishouden tot 1 januari 2015 uitdrukkelijk als resultaatsgebied was opgenomen in artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wmo 2007. Het college diende ter compensatie van de beperkingen die een persoon ondervindt in zijn zelfredzaamheid hulp bij het huishouden als individuele voorziening te treffen.
4. Ingevolge artikel 1 van de Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Lochem 2015 (Verordening) wordt onder algemeen gebruikelijke voorziening verstaan: een voorziening waarvan, gelet op de omstandigheden, aannemelijk is dat de cliënt daarover, ook als hij geen beperkingen had, zou (hebben kunnen) beschikken.
  • niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, én;
  • in de reguliere handel verkrijgbaar is, én;
  • in prijs vergelijkbaar is met soortgelijke producten.
Uitzonderingen op deze criteria kunnen zijn situaties waarin:
  • de handicap plotseling ontstaat, waardoor algemeen gebruikelijke voorzieningen eerder dan normaal aangeschaft of vervangen moeten worden, of
  • de aanvrager een inkomen heeft, dat door aantoonbare kosten van de handicap onder de voor hem geldende bijstandsnorm dreigt te komen.
5. Nu er geen sprake is van een algemeen gebruikelijke voorziening heeft verweerder ten onrechte artikel 1 en artikel 10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Verordening aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd. Het bestreden besluit is dan ook genomen in strijd met de wet. Het beroep gegrond is en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit.
6. De rechtbank ziet, onder verwijzing naar hetgeen onder rechtsoverweging 1 is vermeld, aanleiding zelf in de zaak te voorzien, zal het primaire besluit herroepen en beslist als volgt op de aanvraag: kent eiseres met ingang van 17 december 2015 (de datum van deze uitspraak) een maatwerkvoorziening toe in de vorm van hulp bij het huishouden voor drie uur per week. Gelet op artikel 4.1.8 van de Beleidsregels, er van uitgaande dat er sprake is van een stabiele situatie voor wat betreft de beperkingen van eiseres, ziet de rechtbank aanleiding de hulp bij het huishouden toe te kennen voor de duur van vijf jaren, derhalve tot 17 december 2020.
7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 980 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 490 en een wegingsfactor 1).
Beslissing
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het besluit van 29 juni 2015 en kent eiseres hulp bij het huishouden toe voor drie uur per week over de periode van 17 december 2015 tot 17 december 2020;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
  • gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht groot € 45 aan haar vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 980.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W.C.A. Bruggeman, voorzitter, mr. H.J. Klein Egelink en mr. J.A. van Schagen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Wolsink-van Veldhuizen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.