Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eiser] ,
[eiseres],
1.[gedaagde] ,
[gedaagde],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 2 september 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 6 oktober 2015.
2.De feiten
3.Het geschil
“niet parkeren”,
“nooduitgang”en vergelijkbare teksten. [gedaagde partij] maakt van zijn recht om uit te wegen naar de [straatnaam] gebruik op een wijze die inbreuk maakt op de parkeermogelijkheden op het perceel, terwijl hij dat hoort te doen op de voor [eisende partij] minst belastende wijze. Daardoor schendt hij ook de erfdienstbaarheid van weg van [eisende partij] bedoeld onder 2.3. voor zover die strekt tot het kunnen komen en gaan van en naar de [straatnaam] . Dusdoende handelt [gedaagde partij] verwijtbaar onzorgvuldig en onrechtmatig jegens [eisende partij] en maakt hij inbreuk op diens vermogensrechten. Dat levert (dreigende) schade op. Ondanks verzoeken en sommaties van [eisende partij] heeft [gedaagde partij] geweigerd om de inbreuken te staken.
4.De beoordeling
“parkeren”en
“alleen in de vakken”geen parkeerverboden behelzen. Verder heeft hij gesteld dat de borden met de tekst
“nooduitgang”niet meer aanwezig zijn. Naar zijn zeggen is hij niet van plan om nieuwe borden aan te brengen. Een en ander maakt dat [eisende partij] geen belang heeft bij de vordering tot verwijdering, aldus [gedaagde partij] . De betreffende borden en plakkaten zijn door [gedaagde partij] aangebracht om te bewerkstelligen dat er voor de drie deuren van de loods niet wordt geparkeerd, zodat hij vanuit de loods over het perceel kan blijven rijden om te gaan naar en te komen van de [straatnaam] . Daartoe is hij gerechtigd op grond van een erfdienstbaarheid van weg die is ontstaan door een onafgebroken bezit te goeder trouw gedurende tien jaar na de eigendomsoverdracht. Ook de verbodsvordering van [eisende partij] stuit op deze erfdienstbaarheid af. Toewijzing daarvan zou bovendien betekenen dat [gedaagde partij] pas kan beschikken over zaken die zijn geplaatst achterin de loods nadat hij de hele loods heeft ontruimd.
“niet parkeren”. Hij betwist dat [gedaagde partij] door verkrijgende verjaring een recht van erfdienstbaarheid heeft verkregen, omdat [gedaagde partij] geen bezitter was en ook niet te goeder trouw was. Het recht om over het perceel te rijden is een persoonlijk recht van [gedaagde partij] . [eisende partij] heeft ter comparitie erkend dat voor de uitoefening van zijn erfdienstbaarheid de medewerking van de gemeente Nunspeet is vereist, maar hij wil zijn recht niet prijsgeven. Uit een recent gesprek met de verantwoordelijke wethouder blijkt dat er wel mogelijkheden zijn.
“niet parkeren”. [eisende partij] heeft niet weersproken dat het plakkaat met de tekst
“nooduitgang”er niet meer hangt. Gezien het vorenstaande zal de vordering tot verwijdering worden toegewezen voor zover deze ziet op het bord met de tekst
“niet parkeren”. Tegen de aan deze veroordeling te verbinden dwangsom is geen afzonderlijk verweer gevoerd. Ook dit onderdeel van de vordering zal daarom worden toegewezen. De rechtbank vindt wel aanleiding de op te leggen dwangsom te beperken zoals hierna zal worden aangegeven.
5.De beslissing
“niet parkeren”binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis te verwijderen en verwijderd te houden,