ECLI:NL:RBGEL:2015:766
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens niet-naleving van verplichtingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 februari 2015 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar. De schuldenaar, die werkzaam was in de onderneming van zijn partner tegen het minimumloon, voldeed niet aan de informatieplicht die voortvloeit uit de schuldsaneringsregeling. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar feitelijk zijn eerdere werkzaamheden als ondernemer voortzette onder de vlag van zijn partner, zonder de vereiste transparantie te bieden over de financiële situatie van de onderneming. De bewindvoerder had eerder al aangegeven dat de regeling niet naar behoren verliep en de rechter-commissaris had de regeling voorgedragen voor beëindiging.
Tijdens de zittingen bleek dat de schuldenaar niet de juiste beloning ontving voor zijn werkzaamheden, wat leidde tot een minimale afdracht aan de boedel. De rechtbank stelde vast dat de schuldenaar, ondanks zijn ervaring als schilder, een salaris ontving dat ver onder de CAO-normen lag. Dit werd gezien als een bewuste poging om de afdracht aan de schuldeisers te minimaliseren. De rechtbank concludeerde dat de schuldenaar niet alleen zijn verplichtingen niet nakwam, maar ook trachtte zijn schuldeisers te benadelen door onvoldoende informatie te verstrekken en niet op te komen dagen bij de zittingen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, zonder dat de schuldenaar de schone lei werd verleend. De rechtbank heeft ook het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op € 3.221,72, en bepaald dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt vier weken na de uitspraak. De vorderingen van de schuldeisers worden weer opeisbaar na deze termijn.