ECLI:NL:RBGEL:2015:7596

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 september 2015
Publicatiedatum
7 december 2015
Zaaknummer
283873
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van ontvreemd geld en kosten na ontslag op staande voet

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 september 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de vereniging IJsselsteinse Woningbouwvereniging, eiseres, en een gedaagde die niet verder bij naam is genoemd. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 182.065,82 van de gedaagde, die als werknemer van de vereniging had gefraudeerd door geld van de bankrekening van de vereniging voor persoonlijke doeleinden op te nemen. De gedaagde had een pinpas van de vereniging en had herhaaldelijk contant geld opgenomen, wat hij in de administratie verwerkte met valse gegevens. Na ontdekking van deze frauduleuze handelingen is de gedaagde op staande voet ontslagen, wat hij heeft geaccepteerd. De eiseres heeft een forensisch onderzoek laten uitvoeren, waaruit bleek dat de gedaagde in totaal € 103.520,70 had ontvreemd, en de kosten van het onderzoek bedroegen € 78.545,12. De gedaagde erkende de vordering buiten rechte, maar heeft niet betaald. De rechtbank oordeelde dat de vordering niet betwist was door de gedaagde en dat deze niet onrechtmatig of ongegrond was. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 6.772,38. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/283873 / HA ZA 15-309
Vonnis van 30 september 2015
in de zaak van
de vereniging
IJSSELSTEINSE WONINGBOUWVERENIGING,
h.o.d.n. Provides,
gevestigd en kantoorhoudende te IJsselstein,
eiseres,
advocaat mr. O.R. Siemelink te Utrecht,
tegen
[gedaagde]
wonende te Beusichem, gemeente Buren,
gedaagde,
advocaat eerst mr. R.J. Sturkenboom te Culemborg, thans geen.
Partijen zullen hierna Provides en [gedaagde] genoemd worden.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 mei 2015 met producties;
- de akte tot vermeerdering van eis tevens tot overlegging van producties van Provides met producties;
- de akte indiening productie van Provides met een productie.
1.2.
[gedaagde] heeft, ook na peremptoirstelling, geen conclusie van antwoord genomen. Tegen hem is akte niet dienen verleend. Zijn advocaat heeft zich aan de zaak onttrokken.

2.Vordering en grondslag

2.1.
Na vermeerdering strekt de vordering van Provides tot veroordeling van [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om binnen twee dagen na betekening van het vonnis aan haar te betalen € 182.065,82, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan die van de algehele voldoening, en tot zijn veroordeling in de kosten van het geding, waaronder begrepen de beslagkosten.
2.2.
De vordering is gegrond op de volgende stellingen, samengevat weergegeven. [gedaagde] heeft vanaf 2000 op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden verricht voor Provides. Voor de uitoefening van die werkzaamheden is hem een pinpas voor de bankrekening van Provides ter beschikking gesteld. Met die bankpas heeft hij herhaaldelijk voor zichzelf contant geld van die rekening opgenomen. De geldopnamen verwerkte hij met valse gegevens in de administratie van Provides, waardoor zijn handelwijze geruime tijd onopgemerkt is gebleven. Nadat de frauduleuze handelingen van [gedaagde] aan het licht gekomen waren, heeft Provides hem op staande voet ontslagen. [gedaagde] heeft in het ontslag berust. Om de omvang van de benadeling door [gedaagde] te kunnen bepalen heeft Provides onderzoek laten doen door het forensisch onderzoeksbureau Integis B.V. Uit dat onderzoek is gebleken dat [gedaagde] in totaal € 103.520,70 van Provides heeft ontvreemd. De kosten van het onderzoek door Integis B.V. bedragen € 78.545,12. Deze bedragen behoren door [gedaagde] aan Provides te worden terugbetaald respectievelijk vergoed. [gedaagde] heeft buiten rechte de vordering erkend, maar is niet tot betaling overgegaan.
2.3.
Provides heeft ten laste van [gedaagde] conservatoir derdenbeslag doen leggen onder ING Bank N.V. Zij vordert ook vergoeding van de kosten daarvan.

3.Overwegingen

3.1.
Nu [gedaagde] de vordering niet betwist en deze de rechtbank onrechtmatig noch ongegrond voorkomt, zal zij worden toegewezen.
3.2.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. De aan de zijde van Provides gevallen kosten worden begroot op € 77,84 voor de betekening van de dagvaarding, € 3.251,- voor griffierecht, € 601,54 (€ 79,75 + € 244,22 + € 197,42 + € 79,95) voor beslagkosten en twee punten à € 1.421,- volgens het liquidatietarief voor salaris advocaat, in totaal € 6.772,38.

4.Beslissing

De rechtbank
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Provides te betalen € 182.065,82, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan die van de algehele voldoening;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, met inbegrip van die van het door Provides gelegde beslag, tot op deze uitspraak aan de zijde van Provides begroot op € 6.772,38;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2015.