ECLI:NL:RBGEL:2015:7581

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 december 2015
Publicatiedatum
7 december 2015
Zaaknummer
05/860197-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor witwassen van een voertuig en verbeurdverklaring van geldbedragen

Op 7 december 2015 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De verdachte, geboren in 1965 in Marokko, werd beschuldigd van het verwerven en voorhanden hebben van een voertuig, een Mercedes Benz CL 6.3 AMG, dat vermoedelijk afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de auto in Duitsland had gekocht voor € 28.500,- en deze vervolgens naar Nederland had gebracht. Tijdens de rechtszaak werd duidelijk dat de verdachte geen legale inkomsten had die de aankoop van de auto konden rechtvaardigen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes weken voorwaardelijk en een werkstraf van 100 uur, evenals de verbeurdverklaring van de auto en een geldbedrag van € 785,- dat in beslag was genomen. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het subsidiair ten laste gelegde feit van witwassen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit, maar veroordeelde hem wel tot een werkstraf en verklaarde de auto verbeurd. De rechtbank benadrukte dat het witwassen van crimineel vermogen een bedreiging vormt voor de legale economie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/860197-14
Datum uitspraak : 7 december 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op 1965 te [geboorteplaats] (Marokko), wonende te [adres 1] , [woonplaats]
Raadsman: mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 november 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2013 tot en met 3 februari 2014 te Gnoijen, Duitsland, en/of in de gemeente Ede en/of Zoetermeer en/of elders in Nederland en/of in Marokko en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van:
- een voertuig van het merk Mercedes Benz, type CL 6.3 AMG (geschatte aankoopwaarde 40.653,- euro) en gekentekend [kenteken] ;
althans van enig voorwerp en/of vermogensrecht, (telkens) de werkelijke aard heeft verborgen of verhuld, de herkomst heeft verborgen of verhuld, de vindplaats heeft verborgen of verhuld, de vervreemding of de verplaatsing heeft verborgen of verhuld, dan wel heeft verborgen of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp en/of vermogensrecht is/zijn of het voorhanden heeft/hebben, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het voorwerp en/of vermogensrecht -onmiddellijk of middellijk- (mede) (geheel of gedeeltelijk) afkomstig is/zijn uit enig misdrijf;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2013 tot en met 3 februari 2014 te Gnoijen, Duitsland, en/of in de gemeente Ede en/of Zoetermeer en/of elders in Nederland en/of in Marokko en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een voertuig van het merk Mercedes Benz, type CL 6.3 AMG (geschatte aankoopwaarde 40.653,- euro) en gekentekend [kenteken] ;
althans enig voorwerp en/of vermogensrecht, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat voorwerp -onmiddellijk of middellijk- (mede) (geheel of gedeeltelijk) afkomstig was uit enig misdrijf.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 19 juli 2013 heeft verdachte in Gnoien (Duitsland) een auto van het merk Mercedes Benz, type CL 6.3 AMG gekocht voor € 28.500,- en contant betaald. [2] Verdachte heeft de auto in Duitsland op zijn naam gezet, heeft de auto geregistreerd als exportauto, waarbij de auto werd voorzien van exportkenteken [kenteken] met een geldigheidsduur van 4 weken, en is vervolgens met de auto naar Nederland gereden. [3] Verdachte is in de periode van 30 juli 2013 tot 29 augustus 2013 vanuit Nederland met deze auto naar Marokko gereden en vervolgens weer terug naar Nederland. [4] Op 3 februari 2014 stond deze auto, nog steeds voorzien van het exportkenteken [kenteken] , geparkeerd in een parkeergarage op de parkeerplaats behorende bij de woning met het adres [adres 2] in Ede. [5] Op dit adres is [naam 1] woonachtig, de stiefmoeder van verdachte. [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde op grond van de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Verdachte heeft een plausibele verklaring gegeven voor de herkomst van de auto. Het onderzoek van de politie heeft de verklaring van verdachte weliswaar niet bevestigd, maar dit maakt nog niet dat met een voldoende mate van zekerheid een legitieme herkomst van de auto kan worden uitgesloten.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beoordeling of kan worden bewezen dat verdachte de auto heeft witgewassen dient als uitgangspunt te worden genomen dat er geen direct bewijs voor brondelicten aanwezig is. In dat geval dient het volgende beoordelingskader te worden gehanteerd:
Is er zonder meer sprake van een vermoeden van witwassen?
Heeft de verdachte een verklaring gegeven voor de herkomst?
Is deze verklaring concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk?
Is deze verklaring van de verdachte onderzocht?
Leidt het vervolgonderzoek naar deze verklaring tot de conclusie dat met voldoende mate van zekerheid een legitieme herkomst kan worden uitgesloten?
Ad 1)
Bij de beantwoording van de eerste vraag betrekt de rechtbank de navolgende feiten en omstandigheden:
- Verdachte was tot 22 juni 2011 in loondienst bij [bedrijf 1] en daarna ontving hij een WGA-uitkering. Verdachte had volgens gegevens van de Belastingdienst hieruit de navolgende inkomsten:
- 2009 [bedrijf 1] € 25.695,- (bruto) - € 5.754,- (inhoudingen)
- 2010 [bedrijf 1] € 21.525,- - € 4.060,-
- 2011 tot 21 juni [bedrijf 1] € 10.628,- - € 2.089,-
vanaf 22 juni UWV(uitkering) € 9.883,- - € 2.220,-
- 2012 UWV (uitkering) € 19.741,- - € 4.482,-
- 2013 UWV (uitkering) € 17.428,- - € 4.668,- [7]
- Verdachte heeft twee rekeningen bij de SNS-bank. Deze rekeningen zijn geanalyseerd, waarbij het volgende is geconstateerd:
- Op 1 januari 2013 was het saldo van de betaalrekening met nummer [nr 2]
€ 851,22 en op 11 februari 2014 -€ 344,80. Op deze rekening werd maandelijks de uitkering van verdachte gestort, alsmede het voorschot op de zorgtoeslag. Tevens werd van deze rekening maandelijks de huur van de woning van verdachte afgeschreven, alsmede maandelijks een bedrag van € 200,- voor de andere bankrekening van verdachte met nummer [nr 1] (doorlopend krediet) en een bedrag naar [bedrijf 2] / [bedrijf 3] (aankoop op krediet). Verder werden er veelvuldig kleinere bedragen van deze rekening afgeschreven in verband met diverse aankopen. [8]
- Op 1 januari 2013 was het kredietbedrag van het doorlopend krediet met nummer [nr 1] € 7.325,41 en op 10 februari 2014 € 8.648,75. In de periode van 1 januari 2013 tot 10 februari 2014 werd er maandelijks een bedrag van € 200,- bijgeboekt afkomstig van de betaalrekening van verdachte met nummer [nr 2] . In diezelfde periode werd er in totaal 27 keer contant geld opgenomen en vonden er in totaal 10 overboekingen aan derden plaats. [9]
- Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard niet te kunnen sparen en schulden te hebben. [10]
Op grond van vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de auto niet kan hebben gefinancierd met eigen legaal geld, gelet op zijn inkomenspositie. Dit wordt ook door verdachte zelf bevestigd. Gelet hierop is er zonder meer sprake van een vermoeden van witwassen.
Ad 2, 3 en 4)
Verdachte heeft verklaard dat hij de auto heeft gekocht voor zijn neef, [naam 2] , die in Marokko woont. Zijn neef heeft hem via een tussenpersoon het geld gegeven om hiermee deze auto te kopen. Verdachte is met de auto naar Marokko gereden, maar toen de importheffing heel hoog bleek te zijn (circa € 20.000,-) wilde [naam 2] de auto niet meer en moest verdachte deze weer mee terug nemen naar Nederland om te verkopen. Het lukte hem echter niet om de auto te verkopen, omdat er een verlopen Duits exportkenteken op zat, en het invoeren van de auto in Nederland was te duur.
Deze verklaring is concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk en is door de politie onderzocht.
Ad 5)
De neef van verdachte, [naam 2] , is in Marokko als getuige gehoord. Hij heeft verklaard verdachte zes jaar geleden voor het laatst te hebben ontmoet en sindsdien geen contact meer met hem te hebben gehad in verband met familieproblemen. Hij heeft aan verdachte geen opdracht gegeven om voor hem een auto te kopen en hij heeft aan verdachte ook geen geld gegeven voor de aankoop van een auto. [11]
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het verrichte vervolgonderzoek tot de conclusie geleid dat met voldoende mate van zekerheid een legitieme herkomst van het geld waarmee de auto is aangekocht kan worden uitgesloten. [naam 2] heeft immers verklaard al jaren geen contact meer te hebben met verdachte en hem geen opdracht te hebben gegeven om een auto te kopen of hem geld te hebben gegeven hiervoor. De rechtbank heeft geen redenen om aan deze verklaring te twijfelen.
Conclusie
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het primair ten laste gelegde feit, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte de werkelijke aard, herkomst, vindplaats, vervreemding of verplaatsing van de auto heeft verborgen of verhuld, dan wel heeft verborgen of verhuld wie de rechthebbende op de auto is. Het dossier biedt hiertoe onvoldoende aanknopingspunten.
Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn dan dat verdachte de auto heeft verworven met gelden van enig misdrijf afkomstig. Verdachte beschikte niet over een legale bron van inkomsten waarmee hij de aankoop van deze auto kon financieren en de verklaring van verdachte over de herkomst van het geld en de aankoop van de auto is op grond van de uitkomst van het nader verrichte onderzoek ongeloofwaardig gebleken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
of omstreeksde periode van 19 juli 2013 tot en met 3 februari 2014 te Gnoien, Duitsland, en
/ofin de gemeente Ede
en/of Zoetermeeren
/ofelders in Nederland en
/ofin Marokko en
/ofin Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een voertuig van het merk Mercedes Benz, type CL 6.3 AMG
(geschatte aankoopwaarde 40.653,- euro)en gekentekend [kenteken] ;
althans enig voorwerp en/of vermogensrecht,heeft verworven en voorhanden heeft gehad,
heeft overgedragen en/of omgezet, althans van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat voorwerp
-onmiddellijkof middellijk-
(mede) (geheel of gedeeltelijk)afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Witwassen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en tot het verrichten van 100 uren werkstraf, te vervangen door 50 dagen hechtenis met aftrek van 6 uren ter zake van de tijd in inverzekeringstelling doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte in beslag genomen auto (Mercedes Benz met kenteken [kenteken] ) verbeurd wordt verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 9 oktober 2015.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een auto op de wijze als in de bewezenverklaring omschreven. Dit witwassen van crimineel vermogen vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het normale financiële verkeer aan.
Uit de aangehaalde justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder ter zake van soortgelijke misdrijven is veroordeeld.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak de straf zoals deze door de officier van justitie is geëist passen en geboden is.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven personenauto (Mercedes Benz met kenteken [kenteken] ), aan verdachte toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met betrekking tot welke het bewezenverklaarde is begaan.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van het in beslag genomen geldbedrag van € 785,- aan de verdachte.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 33, 33a, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 Spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit.
 verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken;
 bepaalt, dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
  • dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • een
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;

verklaart verbeurdde in beslag genomen en nog niet teruggegeven Mercedes Benz type CL 6.3 AMG;
 gelast de
teruggavevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven geldbedrag van
€ 785,- aan veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. J. Barrau en
mr. C.E.W. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.B. Wichman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 december 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost- Nederland, Afpakteam, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 07Dias / 07DFR14001, gesloten op 9 januari 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring; Zeugenvernehmung, verhoor getuige [getuige] , p. 1124-1125.
3.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 48; uitdraai Blue View Registratiesysteem van de politie, p. 148.
4.De door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring; proces-verbaal van verstrekking betreffende RHV002, p. 1005.
5.Algemeen dossier, p. 13; Kennisgeving van inbeslagneming, p. 216.
6.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 57.
7.Proces-verbaal aanvraag doorzoeking, p. 143.
8.Proces-verbaal verstrekking en analyse bankgegevens verdachte, p. 346-347; transactiegegevens bankrekening met nummer [nr 2] , p. 350-379.
9.Proces-verbaal verstrekking en analyse bankgegevens verdachte, p. 346-347; transactiegegevens bankrekening met nummer [nr 2] , p. 380-398.
10.De door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring
11.Proces-verbaal van verhoor van [naam 2] , p. 1193-1194.