In deze zaak heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland op 7 december 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 56-jarige man uit Holthees, die werd beschuldigd van militaire joyriding. De verdachte had in de periode van 1 juni 2010 tot en met 7 oktober 2014 een dienstvoertuig, een Mercedes Benz Gelande, gebruikt voor woon-werkverkeer zonder formele toestemming van zijn commandant. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldiging, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er impliciete toestemming was gegeven door zijn commandant en dat de opzet op wederrechtelijkheid ontbrak.
De militaire kamer heeft vastgesteld dat de verdachte wist dat het gebruik van het voertuig niet toegestaan was. Ondanks dat hij een vergoeding ontving voor woon-werkverkeer met een privé-auto, had hij deze kilometers nooit gemaakt. De verdediging voerde aan dat de verdachte geen strafblad had en dat hij een goede staat van dienst had, maar de militaire kamer oordeelde dat het gedrag van de verdachte getuigde van een gebrek aan respect voor het eigendom van het Ministerie van Defensie. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke werkstraf van 60 uur, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis zou worden opgelegd.
De uitspraak is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Militair Strafrecht. De militaire kamer heeft de zaak zorgvuldig beoordeeld, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.