ECLI:NL:RBGEL:2015:7561

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 december 2015
Publicatiedatum
4 december 2015
Zaaknummer
05/840708-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een moeder voor bedreiging en mishandeling van haar kinderen

Op 4 december 2015 heeft de Rechtbank Gelderland een 38-jarige vrouw uit Nijmegen veroordeeld voor bedreiging en mishandeling van haar kinderen. De rechtbank oordeelde dat de vrouw, moeder van zes kinderen, haar dochter heeft bedreigd met zware mishandeling en brandstichting. Daarnaast heeft zij drie van haar kinderen gedurende een langere periode mishandeld door hen te slaan, te stompen, te krabben en aan hun haren en oren te trekken. Een van haar zonen heeft zij zelfs uit een raam op de eerste verdieping geduwd, wat resulteerde in een gebroken voet. De vrouw ontkende de mishandelingen en stelde dat haar handelen als 'corrigerende tik' moest worden gezien, maar de rechtbank achtte deze verklaring niet aannemelijk, gezien de verklaringen van de kinderen en getuigen. De rechtbank legde de vrouw een gevangenisstraf op van 270 dagen, waarvan 267 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 120 uur. De voorwaardelijke gevangenisstraf is onderworpen aan voorwaarden, waaronder behandeling bij een ambulante forensische zorginstelling. De rechtbank benadrukte het belang van behandeling voor de vrouw, zodat zij zich kan ontwikkelen en haar onmacht kan ombuigen. De rechtbank oordeelde dat een hogere straf niet in het belang van de vrouw of haar kinderen zou zijn.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/840708-15
Datum uitspraak : 4 december 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1977 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. A.M. Smetsers, advocaat te Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 20 november 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 02 juli 2015, in de gemeente Nijmegen, een persoon (verdachte's dochter), genaamd [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, en/of met brandstiching, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Houd je bek vuile kankerhoer! Anders stomp ik je helemaal in elkaar! Je bent mijn dochter niet, hoer, ik kom je pakken met mijn 9 millimeter pistool, ik pak je nog wel, ik maak je kapot, jouw bloed spat straks op de muren" en/of "Ik steek je huis in de brand", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
zij op of omstreeks 20 maart 2015, althans in de maand maart 2015, in de gemeente Nijmegen, aan een persoon (haar kind), genaamd [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] ), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken been en/of een gebroken voet, heeft toegebracht, door genoemde [slachtoffer 2] - die zich bevond in of nabij de raamopening of een openstaand raam van een (op de eerste verdieping gelegen) woning (aan de [adres 1] ) - zodanig (krachtig) te duwen, dat hij (genoemde [slachtoffer 2] ) vanuit die woning naar beneden is gevallen en/of op de (begane) grond terecht is gekomen;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
zij op of omstreeks 20 maart 2015, althans in de maand maart 2015, in de gemeente Nijmegen, een persoon (haar kind), genaamd [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] ), heeft mishandeld, door genoemde [slachtoffer 2] - die zich bevond in of nabij de raamopening of een openstaand raam van een (op de eerste verdieping gelegen) woning (aan de [adres 1] ) - zodanig (krachtig) te duwen, dat hij (genoemde [slachtoffer 2] ) vanuit die woning naar beneden is gevallen en/of op de (begane) grond terecht is gekomen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken been en/of een gebroken voet, althans enig lichamelijk letsel, ten gevolge heeft gehad;
3.
zij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks het tijdvak van 01 januari 2013 tot 02 juli 2015, in de gemeente Nijmegen, althans in Nederland, haar kind, genaamd [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] ) en/of haar kind, genaamd [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 4] ), en/of haar kind, genaamd [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), heeft mishandeld, door genoemde [slachtoffer 2] en/of genoemde [slachtoffer 3] en/of genoemde
[slachtoffer 1] (telkens)
- met de al dan niet tot vuist gebalde hand in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam te stompen en/of te slaan, en/of
- met de al dan niet geschoeide voet tegen de bil(len), althans het lichaam, te schoppen en/of te trappen, en/of
- aan de haren en/of de oren te trekken en/of te krabben.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
Op 2 juli 2015 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan van bedreiging en mishandeling, gepleegd door haar moeder.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten 1, 2 primair en 3. Ter terechtzitting heeft zij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, omdat volgens hem getwijfeld kan worden aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de direct betrokkenen. Ten aanzien van feit 1 heeft hij betoogd dat sprake is van onjuiste, althans tegenstrijdige verklaringen. De verklaringen van de direct betrokkenen wijken op essentiële punten van elkaar af. Zo is niet eenduidig verklaard waar [slachtoffer 1] en haar vader zich bevonden en wat er is gezegd. Niet onbelangrijk daarbij is volgens de raadsman de verklaring van [getuige 1] dat veeleer sprake was van een woordenwisseling.
Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman betoogd dat [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij zelf uit het raam is gesprongen. Zijn verklaring is consistent en duidelijk en wordt bevestigd door [slachtoffer 3] en door verdachte.
Over feit 3 heeft de raadsman naar voren gebracht dat de verklaringen vaag, oncontroleerbaar en, ten aanzien van de enkele concrete gebeurtenissen die worden genoemd, tegenstrijdig zijn. De verklaringen ondersteunen elkaar niet en er is geen sprake van objectief bewijs. Volgens de raadsman is ook onduidelijk of sprake was van pijn en letsel.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Aangeefster [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] , heeft verklaard dat zij op 2 juli 2015 in de woning van haar opa en oma aan de [adres 2] te Nijmegen was en daar op dat moment ook woonde. Haar moeder belde aan en bonsde op de deur. Toen haar vader de deur opende en zei dat ze weg moest gaan, begon haar moeder te schreeuwen en te schelden. Aangeefster hoorde dat haar moeder riep: “ik steek je huis in de brand”. [2]
Aangeefsters vader, [getuige 2] , heeft in dit verband verklaard dat verdachte naar de woning aan de [adres 2] te Nijmegen kwam en dat hij met haar in gesprek probeerde te gaan. Verdachte bleef echter schreeuwen, richtte zich tot [slachtoffer 1] en riep: “houd je bek vuile kankerhoer, anders stomp ik je helemaal in elkaar”. [3]
Getuige [getuige 1] , de oma van aangeefster, hoorde op 2 juli 2015 iemand schreeuwen voor de deur. Ze herkende de stem van verdachte en zag verdachte voor de deur staan. [getuige 2] deed de voordeur open. [getuige 1] hoorde verdachte schelden, waarbij de laatste veel woorden met kanker erin gebruikte. Ze hoorde verdachte zeggen: “ik steek de hut hier in de brand”. [4]
Uit voormelde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte bedreigingen heeft geuit tegen haar dochter [slachtoffer 1] . De rechtbank acht het onder 1 tenlastegelegde bewezen.
Voor zover de raadsman heeft betoogd dat de verklaringen van de direct betrokkenen, naar de rechtbank begrijpt [slachtoffer 1] , haar vader en haar oma, niet eenduidig zijn over waar [slachtoffer 1] zich bevond en over de bewoordingen die zijn gebruikt, overweegt de rechtbank dat niet van essentieel belang is waar [slachtoffer 1] zich bevond. Nog daargelaten dat niet kan worden uitgesloten dat [slachtoffer 1] naar beneden is gegaan en bij haar vader heeft gestaan, komt uit de verklaringen naar voren dat er bedreigingen zijn geuit die niet alleen door haar, maar ook door haar vader dan wel haar oma zijn gehoord. Zowel [slachtoffer 1] als [getuige 1] verklaren dat verdachte heeft gedreigd het huis in brand te steken. Daarnaast heeft getuige [getuige 2] verklaard dat verdachte heeft gedreigd met zware mishandeling.
De rechtbank ziet, gelet op het voorgaande, geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen en verwerpt in zoverre het verweer van de raadsman.
Feit 2
De politie heeft op 20 maart 2015 een melding ontvangen dat een jongen op het adres de [adres 1] te Nijmegen uit het raam was geduwd/gevallen/gesprongen. Ter plaatse deed verdachte de deur open en deelde mee dat haar zoon helemaal gek was geworden en niet meer thuis hoefde te komen. Verbalisant is vervolgens op zoek gegaan naar [slachtoffer 2] en trof hem strompelend op straat aan. [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] , gaf aan veel pijn te hebben aan zijn linkervoet/enkel en rechter voethak. [5] Hij is naar het Canisius Wilhelmina ziekenhuis (CWZ) gebracht, waar bleek dat zijn linkervoet op meerdere plaatsen gebroken was. [6]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat haar zoon [slachtoffer 2] op 20 maart 2015 vanuit het raam op de eerste verdieping van haar woning naar beneden is gevallen. Zij stond vlak voordat hij naar beneden viel op de eerste verdieping naast hem, terwijl hij in het raamkozijn zat. Verdachte verklaart dat zij [slachtoffer 2] vlak voor dat hij viel met haar handen bij zijn borst heeft vastgepakt.
Verdachte ontkent dat zij [slachtoffer 2] uit het raam heeft geduwd.
De rechtbank acht niettemin bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] uit het raam heeft geduwd. De rechtbank overweegt hiertoe dat meerdere personen hebben verklaard dat zij getuige zijn geweest van de val uit het raam. Zo heeft [slachtoffer 1] verklaard dat ze heeft gezien dat haar moeder [slachtoffer 2] duwde waardoor hij uit het raam viel. Zij heeft verder verklaard dat [slachtoffer 2] tegen haar heeft gezegd dat zij ook weet dat haar moeder hem geduwd heeft. [7] Getuige [getuige 3] , woonachtig op het adres de [adres 3] te Nijmegen, heeft verklaard dat ze een fikse woordenwisseling hoorde en dat ze naar buiten liep. Ze zag dat een raam opengemaakt werd en dat [slachtoffer 2] met één been buiten het raam hing. Ze hoorde verdachte zeggen: “rot op, je komt er niet meer in”. Toen zag ze dat verdachte [slachtoffer 2] met twee handen een duw gaf waardoor hij viel. Verdachte riep nog: “zo, dan ga je maar kapot”. [8]
Getuige [getuige 4] , eveneens woonachtig op het adres de [adres 3] te Nijmegen, heeft ook verklaard dat er een woordenwisseling was tussen verdachte en de oudste zoon van verdachte. De getuige zag dat het raam van haar buren volledig geopend was en dat [slachtoffer 2] , gehurkt, met twee benen op de vensterbank van deze slaapkamer zat. Ze zag dat [slachtoffer 2] van houding veranderde en één been naar buiten verplaatste. Opeens zag ze twee handen krachtig tegen de rug van [slachtoffer 2] duwen waardoor [slachtoffer 2] uit het raam naar beneden werd geduwd. [getuige 4] zag gelijk daarna het gezicht van verdachte naar voren komen en zag dat de handen die duwden, de handen van verdachte waren. Verdachte schreeuwde: “Zo, en nu ga jij maar lekker kapot”. [9]
De rechtbank treft in het dossier, naast voormelde verklaringen, meer aanwijzingen dat verdachte [slachtoffer 2] uit het raam heeft geduwd.
Zo heeft getuige [getuige 5] verklaard dat [slachtoffer 2] in maart 2015 naar het ziekenhuis is gebracht en dat hij met [slachtoffer 3] naar het CWZ is gegaan. Tijdens het onderzoek heeft [slachtoffer 2] toen verteld dat hij door zijn moeder uit het raam vanaf de eerste verdieping was geduwd. [10]
Verder heeft [getuige 6] , hoofd beveiliging van het CWZ te Nijmegen, verklaard dat hij van een verpleegkundige heeft gehoord dat het kind dat op 20 maart 2015 betrokken was geweest bij een incident, zelf had gezegd dat hij door zijn moeder uit het raam was geduwd, maar dat hij dat zou ontkennen tegen de politie omdat hij bang was dat zijn broertjes en zusjes dan, net als hijzelf, ook uit huis zouden worden geplaatst. [11]
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] uit het raam heeft geduwd. Aan de verklaring van [slachtoffer 2] bij de politie, dat hij zelf uit het raam is gesprongen, hecht de rechtbank geen geloof gelet op de hiervoor aangehaalde verklaringen. Evenmin acht de rechtbank aannemelijk geworden dat verdachte [slachtoffer 2] heeft willen vastpakken om te voorkomen dat hij uit het raam zou springen, zoals zij ter terechtzitting heeft verklaard. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de uitlatingen van verdachte nadat [slachtoffer 2] uit het raam is gevallen, zoals naar voren komt uit de getuigenverklaringen en de bevindingen van de politie, niet passen bij verdachtes lezing van het incident. De getuigen [getuige 3] en Eenenaam hebben immers beiden verklaard dat verdachte [slachtoffer 2] nog na zijn val zou hebben nageroepen “Zo dan ga je maar (lekker) kapot”. Verder heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat ze [slachtoffer 2] na zijn val niet is achterna gelopen/gaan zoeken en heeft verdachte tegen de verbalisant gezegd dat haar zoon helemaal gek was geworden en niet meer thuis hoefde te komen. Dit getuigt naar het oordeel van de rechtbank niet van een bezorgdheid over het welzijn van haar zoon na zijn val, wat voor de hand zou hebben gelegen als verdachtes verklaring de juiste lezing was geweest van het voorval.
In het dossier ontbreekt informatie over het letsel van [slachtoffer 2] . Uit het proces-verbaal blijkt dat [slachtoffer 2] zijn voet of enkel heeft gebroken. De rechtbank kan echter niet beoordelen hoe ernstig zijn letsel is geweest en dus evenmin of sprake is geweest van zwaar lichamelijk letsel. Gelet hierop dient verdachte te worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde zware mishandeling. De rechtbank acht wel, de subsidiair ten laste gelegde, mishandeling bewezen nu voldoende vast staat dat [slachtoffer 2] pijn en letsel heeft opgelopen door de val.
Feit 3
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat haar moeder haar een half jaar geleden, naar de rechtbank begrijpt begin januari 2015, een bloedneus heeft geslagen omdat [slachtoffer 1] haar kamer niet goed zou hebben schoongemaakt. Haar zus [slachtoffer 3] heeft dat gezien. Een paar maanden geleden heeft haar moeder haar met de vuist meerdere keren op haar oog en wang geslagen. Haar wang was toen helemaal blauw. Ze had veel pijn en een flinke zwelling. Ze is ook heel hard aan haar haren getrokken waardoor ze een grote kale plek had. Volgens [slachtoffer 1] is ze vanaf de tijd dat ze twaalf jaar was geregeld geslagen door haar moeder. [slachtoffer 1] heeft daarnaast ook gezien dat haar moeder haar oudste broer, [slachtoffer 2] , sloeg. [12]
Volgens [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum 3] , heeft zijn moeder hem wel eens een klap op zijn reet of met de vlakke hand in het gezicht gegeven of aan zijn oren getrokken. Ook zegt hij wel eens door haar te zijn gebeten. [13]
[slachtoffer 3] , geboren [geboortedatum 4] , heeft eveneens verklaard over de mishandelingen die haar moeder pleegde ten aanzien van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en haarzelf. Ze heeft daarover verklaard dat, als het niet goed ging met haar moeder, het bonje thuis was. Haar moeder sloeg hen meerdere keren met de platte hand of met de vuist als ze niet deden wat ze zei. Mark, een vriend van haar, was een maand geleden bij hen thuis en zag dat [slachtoffer 1] klappen kreeg van haar moeder en dat haar moeder aan het haar van [slachtoffer 1] trok. [slachtoffer 3] nam het op voor [slachtoffer 1] en kreeg ook klappen. [slachtoffer 3] heeft het laatste jaar geregeld letsel bij [slachtoffer 2] gezien door mishandelingen van haar moeder, te weten wonden van het bijten op zijn armen en rug, blauwe plekken en letsel van krabben. Bij [slachtoffer 1] heeft ze meerdere keren blauwe plekken in het gezicht, op de armen en op de rug gezien van het slaan. [slachtoffer 3] heeft nog niet zo lang geleden gezien dat haar moeder [slachtoffer 1] met gebalde vuist in haar gezicht sloeg. Ze zag dat het gezicht van [slachtoffer 1] helemaal blauw was, dat [slachtoffer 1] hier erg van schrok en moest huilen. Ook heeft ze een keer gezien dat [slachtoffer 1] een bloedneus had. Zelf heeft [slachtoffer 3] ook letsel door de mishandelingen van haar moeder opgelopen. Ze had hierdoor blauwe plekken op haar lichaam, ze is gekrabd en aan haar haren getrokken. [14]
De verklaring van [slachtoffer 3] vindt ondersteuning in de verklaring van [getuige 5] . Hij heeft verklaard dat hij ongeveer een maand geleden in de woning bij [slachtoffer 3] op het adres de [adres 1] te Nijmegen was. Toen verdachte de oplader van haar telefoon miste, werd [slachtoffer 1] uitgescholden. [slachtoffer 1] kreeg een harde klap in het gezicht en rende naar boven. Verdachte ging er achteraan. [getuige 5] vertrouwde het niet en rende er ook achteraan. Hij zag dat verdachte [slachtoffer 1] bij de haren vasthad en dat [slachtoffer 1] van zich af trapte. Verdachte stompte [slachtoffer 1] in haar maag, op haar hoofd en armen. [15]
De verklaring van [slachtoffer 1] wordt in enige mate ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1] , de oma van de kinderen, die heeft verklaard dat zij [slachtoffer 1] wel eens gezien heeft met een dikke wang, dikke lip en haar eruit. [16]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat ze wel eens met de vlakke hand heeft geslagen en dat ze haar kinderen wel eens bij de armen of oren heeft gepakt. [slachtoffer 2] heeft ze één keer in het gezicht geslagen. [17] Volgens verdachte moet haar handelen enkel worden gezien als een ‘corrigerende tik’.
De rechtbank acht, gelet op de hiervoor aangehaalde verklaringen, bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] heeft mishandeld door te slaan, te krabben en aan de haren en oren te trekken. De rechtbank acht het schoppen en trappen tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] echter niet bewezen, nu hiervoor onvoldoende wettig bewijs voorhanden is.
Dat verdachte de bewezenverklaarde handelingen als corrigerende tik(ken) zou hebben uitgevoerd, zoals zij heeft verklaard, is gelet op de verklaringen van de kinderen en de getuige [getuige 5] daarover en het daarbij in enkele gevallen ontstane letsel, niet aannemelijk geworden.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
zij op
of omstreeks02 juli 2015, in de gemeente Nijmegen, een persoon (verdachte's dochter), genaamd [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althansmet zware mishandeling, en
/ofmet brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Houd je bek vuile kankerhoer! Anders stomp ik je helemaal in elkaar!
Je bent mijn dochter niet, hoer, ik kom je pakken met mijn 9 millimeter pistool, ik pak je nog wel, ik maak je kapot, jouw bloed spat straks op de muren" en
/of"Ik steek je huis in de brand", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
Subsidiair
zij op
of omstreeks20 maart 2015,
althans in de maand maart 2015,in de gemeente Nijmegen, een persoon (haar kind), genaamd [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] ), heeft mishandeld, door genoemde [slachtoffer 2] - die zich bevond in
of nabijde raamopening van
ofeen openstaand raam
van een(op de eerste verdieping gelegen) van een woning (aan de [adres 1] ) - zodanig (krachtig) te duwen, dat hij (genoemde [slachtoffer 2] ) vanuit die woning naar beneden is gevallen en
/ofop de (begane) grond terecht is gekomen, terwijl het feit
zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken been en/of een gebroken voet, althansenig lichamelijk letsel
,ten gevolge heeft gehad;
3.
zij op
een of meer verschillendetijdstippen in
of omstreekshet tijdvak van 01 januari 2013 tot 02 juli 2015, in de gemeente Nijmegen,
althans in Nederland,haar kind, genaamd [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] ) en
/ofhaar kind, genaamd [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 4] ), en
/ofhaar kind, genaamd [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), heeft mishandeld, door genoemde [slachtoffer 2] en/of genoemde [slachtoffer 3] en/of genoemde
[slachtoffer 1] (telkens)
- met de al dan niet tot vuist gebalde hand in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam te stompen en/of te slaan, en
/of
- met de al dan niet geschoeide voet tegen de bil(len), althans het lichaam,

te schoppen en/of te trappen, en/of

- aan de haren en/of de oren te trekken en/of te krabben.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Bedreiging met zware mishandeling en
Bedreiging met brandstichting.
Feit 2 subsidiair:
Mishandeling.
Feit 3:
Mishandeling, begaan tegen haar kind, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 270 dagen, waarvan 267 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en als bijzondere voorwaarden:
  • een meldplicht;
  • een verplichting tot ambulante behandeling voor relatie- en gedragsproblematiek bij Kairos of een soortgelijke instelling;
  • medewerking verlenen aan diagnostiek;
  • indien en voor zover nodig medewerking verlenen aan middelenbeperking.
De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden verzocht. Verder heeft de officier van justitie geëist dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 180 uur te vervangen door 90 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister van 13 oktober 2015;
- een voorlichtingsrapportage van Iriszorg van 6 juli 2015;
- een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland van 6 november 2015.
Verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan bedreiging van haar dochter en mishandeling van drie van haar kinderen. Ze heeft haar dochter [slachtoffer 1] bedreigd met zware mishandeling en met brandstichting,, Daarnaast heeft ze drie van haar kinderen, te weten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gedurende een langere tijd mishandeld door hen te slaan, te stompen, te krabben en aan hun oren en haren te trekken. Tot slot heeft ze haar oudste zoon, [slachtoffer 2] , uit het raam op de eerste verdieping geduwd, waardoor hij op de tegels is gevallen en een voet heeft gebroken.
Kindermishandeling is een ernstige vorm van mishandeling. De kinderen van verdachte zijn in de besloten omgeving van hun huis mishandeld, een omgeving waar zij zich juist veilig zouden moeten kunnen voelen. Bovendien zijn zij mishandeld door hun moeder, degene die hen juist geborgenheid en veiligheid zou moeten bieden. Het is algemeen bekend dat kinderen hierdoor het vertrouwen in volwassenen kunnen verliezen en trauma’s op kunnen lopen die in hun verdere leven een rol kunnen blijven spelen.
Verdachte heeft ter zitting ontkend dat zij haar kinderen heeft mishandeld. Wel is duidelijk geworden, uit het verhandelde ter terechtzitting en de rapporten van de reclassering, dat verdachte problemen ondervindt bij de opvoeding van haar zes kinderen. Het gezin wordt gezien als een multi-probleem gezin. Nadat verdachte is gescheiden is zij het overzicht verloren. De opvoeding van de kinderen had zij niet in de hand. Gelet op haar achtergrond, waarbij zij zelf uit een belaste situatie komt, zag zij geen andere mogelijkheden dan de kinderen met harde hand te corrigeren. Uit de justitiële documentatie komt naar voren dat verdachte ook al eerder is veroordeeld voor mishandeling.
Inmiddels zijn alle kinderen uit huis geplaatst en staan zij onder toezicht van jeugdzorg. [slachtoffer 3] heeft aangegeven dat zij vindt dat haar moeder geen straf verdient, maar hulp moet krijgen. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat zij zich met regelmaat onmachtig voelt en ondersteuning nodig heeft bij de opvoeding van haar kinderen. Uit de rapporten blijkt dat er al veel hulpverlening is ingezet om de gezinssituatie te veranderen, maar dat er tot nu toe geen onderzoek is geweest naar de persoonlijke problematiek van de verdachte. Verdachte heeft verklaard dat zij zelf vindt dat ze hulp voor zichzelf nodig heeft. De reclassering acht nader onderzoek naar de persoonlijkheid van de verdachte nodig en daaropvolgend een ambulante behandeling van de relatie- en gedragsproblematiek.
Alles in aanmerking nemend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 270 dagen en een werkstraf van 120 uur passend en geboden. Van de gevangenisstraf zal de rechtbank 267 dagen voorwaardelijk opleggen en daaraan de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de officier van justitie is gevorderd.
De werkstraf is lager dan de door de officier van justitie gevorderde werkstraf omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring is gekomen met betrekking tot feit 2. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verdachte noch haar kinderen gebaat zijn bij een hogere straf. Van belang is dat verdachte de tijd krijgt zich te richten op de behandeling en zich te ontwikkelen, zodat haar onmacht kan worden omgebogen. Dat laatste zal in ieders voordeel zijn, waarbij de rechtbank met name het belang van de kinderen voor ogen heeft.
De rechtbank ziet aanleiding de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 22c, 22d, 27, 57, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart
niet bewezendat verdachte het onder
2 primairtenlastegelegde heeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
  • bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 267 (tweehonderdzevenenzestig) dagen,
 stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit haar medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • haar medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis tussen 9.00 uur en 10.30 uur zal melden bij de Reclassering Nederland op het adres [locatie] en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich voor haar relatie- en gedragsproblematiek onder behandeling zal stellen van Kairos Nijmegen of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- haar medewerking zal verlenen aan diagnostiek indien en voor zover de reclassering dat noodzakelijk acht;
- haar medewerking zal verlenen bij het beperken van haar middelengebruik indien en voor zover de reclassering dat noodzakelijk acht;
 bepaalt dat deze bijzondere voorwaarden, niettegenstaande eventueel hoger beroep, dadelijk uitvoerbaar zijn;
 geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
werkstrafgedurende
120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Vierveijzer (voorzitter), mr. E. de Boer en mr. G.M.L. Tomassen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 december 2015.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2015501406, gesloten op 14 oktober 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 8-9.
3.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , p. 14.
4.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 19.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 24
6.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] , p. 27.
7.Aanvullend proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] , p. 12.
8.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , p. 32.
9.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , p. 39-40.
10.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] , p. 41.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 30.
12.Aanvullend proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] , p. 11.
13.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] , p. 28.
14.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] , p. 17.
15.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] , p. 40-41.
16.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 19.
17.Verklaring van verdachte ter terechtzitting