Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[maatschap]handelend onder de naam [maatschap] ,
[gedaagde sub 1],
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de mondelinge behandeling,
- de akte wijziging eis inhoudende een vermeerdering van eis in die zin dat tevens een bedrag van € 38.000,00 wordt gevorderd als voorschot op de schadevergoeding terzake het (onrechtmatige) gebruik van de stallen staande en gelegen aan de [adres te plaats] ,
- de pleitnota van de curator,
- de pleitnota van [gedaagden] ,
- het vonnis van 27 november 2015 waaruit blijkt dat als gevolg van onvoorziene omstandigheden het vonnis nog een motivering behelst maar dat het uitgebreide vonnis uiterlijk op 1 december 2015 na 14:00 wordt uitgesproken.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 4.000,00 per maand voor het gebruik van de stallen zal gaan betalen aan de boedel, aangezien dit punt in de onderhandelingen verder niet meer is teruggekomen. De curator voert weliswaar aan dat geen overeenstemming bestaat over het gebruik van de stallen door [gedaagden] , maar hij miskent daarbij dat hij, zodra hij op de hoogte kwam van de ingebruikname, geen actie heeft ondernomen om het onrechtmatig gebruik te staken. Hij is pas gaan reageren nadat hij onderkende dat mogelijk sprake kon zijn van een pachtovereenkomst, hetgeen in een faillissement niet wenselijk is. Nu [gedaagden] heeft aangevoerd dat de kippen op 29 november 2015 worden opgehaald kan in het midden blijven hoe de onderhavige overeenkomst moet worden gekwalificeerd. De voorzieningenrechter is daarom voorshands van oordeel dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan de curator een aanspraak heeft op [gedaagden] van € 32.000,00 (8 maanden maal € 4.000,00 per maand).
816,00