Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.Bewezenverklaring
of omstreeks11 januari 2015 te Culemborg, buiten echt ontuchtige handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel
/of- het geven van een tongzoen en/
of- het steken van een of meer vinger
(s
)in de vagina en/
of- het steken van zijn, verdachtes, penis in de vagina, heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van twaalf jaar maar nog niet die van zestien jaren had
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
- Verdachte en aangeefster hadden geen affectieve relatie, zij kenden elkaar nauwelijks;
- Er is sprake van een ernstige inbreuk op de integriteit van aangeefster, immers was sprake van het binnendringen bij aangeefster met de vingers en het binnendringen met de penis;
- Het leeftijdsverschil tussen verdachte en aangeefster was zes jaar. Naar het oordeel van de rechtbank is dan geen sprake meer van een gering leeftijdsverschil.
- Vergoeding voor niet meer draagbare kleding van benadeelde, door de rechtbank geschat op €100,-;
- Immateriële schade, waarvan de schade door de rechtbank is geschat op € 1000,-.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen;
179 dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 1.762,34(éénduizend zevenhonderdtweeënzestig euro en vierendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag
te betalen van € 1.762,34(éénduizend zevenhonderdtweeënzestig euro en vierendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2015, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 27 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;