In deze zaak vordert de eiser, vertegenwoordigd door gemachtigde F.A. Vooren van stichting SBWH, een schadevergoeding van de zorgverlener Job Lanceer, na terugvordering van een persoonsgebonden budget (PGB) door het zorgkantoor. De eiser heeft een PGB ontvangen voor de jaren 2012 en 2013, maar het zorgkantoor heeft de uitbetaalde voorschotten teruggevorderd, omdat het de verleende zorg door Job Lanceer als niet kwalitatief verantwoord heeft beoordeeld. De eiser stelt dat Job Lanceer aansprakelijk is voor de schade die zij lijdt door deze terugvordering, en vordert een bedrag van € 18.694,30, bestaande uit het teruggevorderde PGB en buitengerechtelijke incassokosten.
De procedure omvat een tussenvonnis van 15 juli 2015 en een comparitie van partijen op 28 augustus 2015. De kantonrechter heeft de eiser in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren dat Job Lanceer geen kwalitatief verantwoorde zorg heeft geleverd. De zorgverlener betwist deze claim en stelt dat zij wel degelijk aan de zorgovereenkomst heeft voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser de last van bewijs heeft en dat zij de mogelijkheid krijgt om bewijsstukken en getuigen aan te dragen.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling opgemerkt dat het zorgkantoor de zorgkosten heeft afgekeurd op basis van de klachten van de eiser, maar dat dit niet zonder meer betekent dat Job Lanceer wanprestatie heeft gepleegd. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering, waarbij de eiser de gelegenheid krijgt om haar stellingen te onderbouwen met bewijs.