ECLI:NL:RBGEL:2015:7090

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 november 2015
Publicatiedatum
17 november 2015
Zaaknummer
C/05/290787 / KG RK 15/942
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een rechter in een civiele procedure

Op 5 oktober 2015 heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter in een civiele procedure tussen Univé Schade en verzoekster. De rechter heeft aangegeven niet in de wraking te berusten. Het wrakingsverzoek werd op 22 oktober 2015 ter zitting behandeld, waarbij verzoekster niet aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door haar advocaat, mr. S. Demirtas. De rechter was afwezig met bericht van verhindering.

Verzoekster heeft haar wrakingsverzoek onderbouwd met de stelling dat de rechter vooringenomen was, gebaseerd op de houding en uitspraken van de rechter tijdens een eerdere zitting op 2 oktober 2015. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat uit de vraagstelling van de rechter niet blijkt dat de onpartijdigheid van de rechter in het geding is. De rechtbank benadrukt dat wraking alleen mogelijk is op basis van feiten die objectief gerechtvaardigd zijn en dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen zwaarwegende aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid van de rechter en dat het wrakingsverzoek om die reden moet worden afgewezen. De beschikking is op 5 november 2015 openbaar uitgesproken door de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/290787 / KG RK 15/942
Beschikking van 5 november 2015
in de zaak van
[verzoekster],
verzoekster tot wraking,
bijgestaan door mr. S. Demirtas,
tegen
[rechter],
in haar hoedanigheid van rechter in de zaak met nr. [zaaknummer] tussen Univé Schade en [verzoekster] .
Partijen worden hierna ook aangeduid als verzoekster respectievelijk de rechter.

1.De procedure

1.1.
Op 5 oktober 2015 heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter.
1.2.
De rechter heeft aangegeven niet in de wraking te berusten.
1.3.
Op 22 oktober 2015 is het wrakingsverzoek ter zitting van de wrakingskamer behandeld. Verzoekster is daarbij niet verschenen. Namens verzoekster heeft mr. S. Demirtas het woord gevoerd. De rechter is – met bericht van verhindering – niet verschenen.
1.4.
Ten slotte is de beslissing bepaald op heden.

2.Het wrakingsverzoek en het verweer

2.1.
Verzoekster heeft het volgende aan haar verzoek tot wraking van de rechter ten grondslag gelegd.
Uit de houding en gebruikte woorden van de rechter tijdens de behandeling van de zaak tussen Univé Schade en verzoekster op 2 oktober 2015 kan objectief worden afgeleid dat de rechter vooringenomen was, dan wel dat de schijn van vooringenomenheid bestond, omdat:
- de rechter al op voorhand heeft geoordeeld dat het aanvragen van een voorlopig deskundigenbericht eerder voor de hand had gelegen; en
- de rechter heeft gezegd de gemachtigde van verzoekster, mr. S. Demirtas, al van een andere zaak te kennen waarin ook geen deskundigenonderzoek was aangevraagd.
2.2.
De rechter heeft verweer gevoerd.

3.De beoordeling

3.1.
Wraking van een rechter is slechts mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan sprake zijn indien de rechter jegens een partij vooringenomen is of indien de vrees van een partij daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Bij de beoordeling daarvan moet voorop staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is (HR 24 oktober 1995 NJ 1996,484). Uit de artikelen 36 en 37 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat de verzoeker concrete feiten en omstandigheden moet aanvoeren waaruit objectief afgeleid moet worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is of dat de vrees van een partij dat dat zo is, objectief gerechtvaardigd is. Met inachtneming hiervan overweegt de rechtbank het volgende.
3.2.
De zaak waarin het wrakingsverzoek is ingediend betreft een deelgeschillenprocedure. In dit kader zijn er kritische vragen gesteld over de beschikbare medische informatie en is in dat verband door de rechter aan de orde gesteld of een voorlopig deskundigenbericht in een dergelijke situatie niet meer aangewezen zou zijn. Uit de vraagstelling van de rechter blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Dit zou slechts anders kunnen zijn indien voor deze vraagstelling redelijkerwijze geen andere verklaring is te geven dan dat deze door vooringenomenheid van de rechter is ingegeven. Daarvan is de rechtbank echter niet gebleken. Het feit dat de rechter heeft gerefereerd aan een andere (vergelijkbare) procedure waarin mr. S. Demirtas als gemachtigde optrad, welke verwijzing kennelijk ook door de rechter zelf bij nader inzien onwenselijk werd geacht, maakt dit niet anders.
3.3.
Het wrakingsverzoek zal gelet op het vorenstaande worden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H.P.M. Kester-Bik, voorzitter, M.J. van Lee en E.G. de Jong, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.B. Wichman en in openbaar uitgesproken op 5 november 2015.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.