ECLI:NL:RBGEL:2015:7059

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 juli 2015
Publicatiedatum
16 november 2015
Zaaknummer
4236438 HA VERZ 15-68
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens alcoholverslaving en opzegverbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 23 juli 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [naam BV] en [verweerder]. [verweerder] was sinds 6 maart 2009 in dienst als touringcarchauffeur, maar had te maken met een ernstig alcoholprobleem, wat leidde tot ziekteverzuim. [naam BV] verzocht de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van veranderingen in de omstandigheden, zonder toekenning van een vergoeding, en stelde dat het vertrouwen in [verweerder] onherstelbaar was verstoord door zijn alcoholverslaving. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verslaving aan alcohol als ziekte moet worden aangemerkt en dat er sprake was van een opzegverbod wegens arbeidsongeschiktheid door ziekte. De kantonrechter oordeelde dat de gronden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet losstonden van de ziekte van [verweerder]. Daarom werd het verzoek tot ontbinding afgewezen en werd bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: 4236438 HA VERZ 15-68
afschriften aan: mr. E. van Otterloo en mr. J.T. Terpstra
verzonden d.d.:
beschikking van de kantonrechter d.d. 23 juli 2015
in de zaak van:
[naam BV] ,
gevestigd te [plaats] ,
verzoekster, hierna te noemen “ [naam BV] ”,
gemachtigde: mr. E. van Otterloo,
tegen:
[verweerder] ,
wonende te [plaats] , [gemeente] ,
verweerder, hierna te noemen “ [verweerder] ”,
gemachtigde: mr. J.T. Terpstra,

1.Het verloop van de procedure

Dit verloop blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling ter zitting van 13 juli 2015, waarbij door mr. Van Otterloo pleitaantekeningen zijn overgelegd en door mr. Terpstra een brief van 13 juli 2015 van Iriszorg in het geding is gebracht.

2.De vaststaande feiten

2.1
[naam BV] is onderdeel van de [naam BV] Groep en organiseert groepsreizen (dag-, weekend- of meerdaagse tochten) voor bijvoorbeeld verenigingen, scholen en bedrijven en business-to-business reizen, allemaal per touringcarvervoer.
2.2
[verweerder] , geboren op [1960] (55 jaar), is met ingang van 6 maart 2009 krachtens arbeidsovereenkomst in dienst getreden van [naam BV] in de functie van touringcarchauffeur bij de [locatie] . Het salaris bedraagt momenteel € 1.843,96 bruto per maand exclusief vakantiegeld bij een werkweek van 30 uur. [verweerder] werkt niet op vaste dagen en wordt aan de hand van het werkaanbod ingepland. Het rooster ontvangt [verweerder] 4 dagen van tevoren. Daarnaast kunnen touringcarchauffeurs onverwacht opgeroepen worden, bijvoorbeeld in geval van ziekte.
2.3
De [bedrijfsarts] heeft naar aanleiding van de ziekmelding van [verweerder] en na [verweerder] op het spreekuur te hebben gezien, in een advies van 17 maart 2015 onder meer het volgende vermeld:
“(…)
Huidige situatie
- Toelichting op de belastbaarheid en stand van zaken:
● Heden sprak ik [verweerder] op het spreekuur. Gisteren en vandaag heeft hij niet gewerkt. Hij was ook niet in staat om te rijden. Dat had echter geen medische reden. De reden is inmiddels bekend bij personeelszaken. Mijn advies is om bij alcoholgerelateerd verzuim geen ziektewetperiode meer toe te kennen. Hij zal zelf met personeelszaken en de leidinggevende afspreken om de stand van zaken door te nemen en om af te spreken hoe het verder moet.
Planning
Geen vervolg afspraken bedrijfsarts vanwege
- Geen vervolg afspraken bedrijfsarts omdat dit advies een eenmalig advies spreekuur was.
2.4
Vanaf 30 maart 2015 verricht [verweerder] voor [naam BV] passende werkzaamheden, niet zijnde chauffeurswerkzaamheden.
2.5
[verweerder] heeft contact gezocht met Iriszorg, een erkende instelling voor verslavingszorg. Bij brief van 9 april 2015 is [verweerder] door Iriszorg uitgenodigd voor een intakegesprek op 23 april 2015. Daarna is door Iriszorg een zorgplan opgesteld dat door [verweerder] is ondertekend. Daarin is onder meer vermeld dat [verweerder] twee keer zijn baan heeft verloren door het gebruik van alcohol, dat hij Naltrexon gebruikt en dat hem wordt geadviseerd “
een periode in te steken op abstinentie om te ervaren hoe dit voor hem is.
2.6
In de op aanvraag van [verweerder] gegeven verzekeringsgeneeskundige rapportage in het kader van een deskundigenoordeel door het UWV van 20 mei 2015 is onder meer het volgende vermeld:
“(…)
Zich bewust van de mogelijke gevolgen van zijn problematiek (namelijk een fors gebruik van sterke drank) is cliënt in behandeling van een erkend instituut. Naast gesprekken met gespecialiseerde behandelaars gebruikt hij medicatie. Deze is onder meer bedoeld om de behoefte aan drank sterk te reduceren.
De gesprekken zijn nodig om zijn zelfbeeld te versterken en om de toch latent aanwezige behoefte aan drank te onderdrukken. Gezien de door het behandelinstituut als ernstig ingeschatte problematiek zal de totale behandeling in ieder geval tot augustus 2015 duren.
(…)
Gezien zijn problemen, waarvoor hij in behandeling is, is de visie van de bedrijfsarts dat beroepsmatig aan het verkeer deelnemen niet mogelijk is, zeker gedurende de behandelperiode. Daarmee ben ik het eens, zoals telefonisch aan de bedrijfsarts meegedeeld.
Het antwoord op cliënts vraag: “Kan ik mijn eigen werk weer doen?” IsNEEN.Wel is hij geschikt voor passend werk, zoals hij nu ook doet.(…)”
2.7
In een brief van 13 juli 2015 deelt [naam] , als ambulant behandelaar verbonden aan Iriszorg, polikliniek Zevenaar/Doetinchem onder meer het volgende mee:
“(…)
Middels deze brief willen wij u informeren over de uitkomst van het evaluatiegesprek dat vandaag met [verweerder] plaats vond.
Aanvankelijk was de doelstelling van patiënt om sociaal te kunnen drinken. Hij geeft echter aan gedurende de behandeling te zijn gestopt met alcoholgebruik. Hierdoor is hij actiever en is zijn stemming verbeterd. ‘Ik voel me goed door niet meer te drinken. Ik hoef niets te verbergen, waardoor ik geen stress ervaar’, aldus [verweerder] . Door eerder genoemde voordelen van het niet drinken heeft hij besloten om de komende periode abstinent te blijven. Uit het evaluatiegesprek is naar voren gekomen, dat de behandeling de komende drie maanden wordt voortgezet. Uitgangspunt is abstinentie van alcoholgebruik. De cognitieve training zal daarin worden afgerond. Eventueel kan medicatie ten behoeve van abstinentie worden gebruikt. De zus van [verweerder] zal bij de behandeling worden betrokken. Tijdens de behandeling zal aandacht zijn voor terugvalmanagement.(…)”

3.Het verzoek

3.1
[naam BV] verzoekt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang of op een door de kantonrechter te bepalen tijdstip te ontbinden op grond van veranderingen in de omstandigheden, zonder toekenning van een vergoeding, met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten.
3.2
[naam BV] legt aan haar verzoek, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, onder meer de volgende stellingen ten grondslag. [naam BV] heeft in maart 2015 ontdekt dat [verweerder] al jaren kampt met een ernstig alcoholprobleem. Als gevolg daarvan is [verweerder] niet in staat zijn eigen werkzaamheden als touringcarchauffeur te verrichten. Op advies van de bedrijfsarts en met instemming van het UWV verricht [verweerder] thans passende werkzaamheden. De bedrijfsarts noch het UWV achten [verweerder] arbeidsongeschikt. Ook indien [verweerder] wel arbeidsongeschikt zou zijn moet de arbeidsovereenkomst worden ontbonden. De reden daarvan is dat [verweerder] niet voornemens is te stoppen met het drinken van alcohol en dus weigert structureel aan zijn alcoholprobleem te werken. Het vertrouwen van [naam BV] in [verweerder] is onherstelbaar verstoord. Bovendien kan [naam BV] als personenvervoerder met het oog op de veiligheid van de passagiers geen enkel risico nemen. Er is geen verband met een opzegverbod. Mede gelet op het verleden van [verweerder] , is het risico te groot dat [verweerder] in herhaling zal vallen ook nadat de behandeling bij de kliniek is afgerond. Andere passende functies zijn bij [naam BV] niet voorhanden.

4.Het verweer

4.1
[verweerder] verzet zich primair tegen de verzochte ontbinding en verzoekt subsidiair, voor het geval de arbeidsovereenkomst tussen partijen wordt ontbonden, aan [verweerder] ten laste van [naam BV] een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen vergoeding toe te kennen en de geldende opzegtermijn in acht te nemen, met veroordeling van [naam BV] in de proceskosten.
4.2
[verweerder] heeft tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, onder meer de volgende verweren aangevoerd.
[verweerder] heeft zich ziek gemeld als gevolg van zijn alcoholverslaving. Dit vormt een ziekte in de zin van het BW, zodat [verweerder] door de bedrijfsarts ten onrechte niet arbeidsongeschikt is geacht. Uit het deskundigenoordeel valt niet af te leiden dat het UWV die mening deelt. De reflexwerking van het opzegverbod wegens ziekte brengt mee dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet kan worden toegewezen. Het overige verweer van [verweerder] zal, voor zover van belang, hierna worden weergegeven.

5.De beoordeling

5.1
De kantonrechter dient op de voet van artikel 7:685 lid 1 laatste zin BW na te gaan of er sprake is van een opzegverbod. [verweerder] heeft gesteld dat hij arbeidsongeschikt is maar die stelling is door [naam BV] gemotiveerd bestreden. Vooropgesteld wordt dat verslaving aan alcohol naar medische maatstaven dient te worden aangemerkt als ziekte en daarnaast volgens vaste rechtspraak dient te worden gekwalificeerd als ziekte in de zin van het BW. Tussen partijen staat voorts vast dat bij [verweerder] sprake is van een ernstige verslavingsproblematiek. Dit volgt ook uit de rapportage van de verzekeringsgeneeskundige waarin deze onder meer constateert: “
een fors gebruik van sterke drank” en “
Gezien de door het behandelinstituut als ernstig ingeschatte problematiek” Ook volgens het daaraan voorafgegane advies van de bedrijfsarts is sprake van alcohol gerelateerd verzuim. Hieraan doet niet af dat geen van beide genoemde artsen de oorzaak van het verzuim als arbeidsongeschiktheid wegens ziekte hebben aangemerkt – wat daar ook van zij – want de kantonrechter kwalificeert het geconstateerde ziektebeeld thans in juridische zin als ziekte in de zin van het BW. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [verweerder] als arbeidsongeschikt wegens ziekte dient te worden aangemerkt vanaf de datum van ziekmelding. Dit betekent dat er in dit geval sprake is van een opzegverbod wegens arbeidsongeschiktheid door ziekte. De overige gronden die door [naam BV] aan het verzoek ten grondslag zijn gelegd, houden onder meer verband met het verhullen van het alcoholprobleem en het geringe vooruitzicht op herstel of hervatting van het eigen werk als touringcarchauffeur in de toekomst en de daaruit volgende onherstelbare vertrouwensbreuk. Die gronden kunnen naar het oordeel van de kantonrechter niet worden aangemerkt als gronden die geheel losstaan van de (aard van de) ziekte. Daarom kan niet worden gezegd dat er gronden zijn voor de ontbinding die geen verband houden met de ziekte zodanig dat het beroep op de reflexwerking van het opzegverbod in dit geval niet zou gelden. Op grond van het voorgaande is het beroep van [verweerder] op (de reflexwerking van) het opzegverbod dan ook gegrond en dient om die reden het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst te worden afgewezen.
5.2
De door partijen aangevoerde argumenten die in het voorgaande niet aan de orde zijn gekomen, behoeven geen bespreking, nu deze, in het licht van hetgeen is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kunnen leiden.
5.3
Mede gelet op de nog bestaande arbeidsrelatie zal worden bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1
wijst het verzoek af
6.2
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C.J. Heessels, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juli 2015 in aanwezigheid van de griffier.
conc: mh