ECLI:NL:RBGEL:2015:699

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 februari 2015
Publicatiedatum
5 februari 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 8129
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de bestuursrechter in ontslagzaken van personeel van een privaatrechtelijke stichting in het onderwijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 februari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van bestuur van de Stichting Apeldoorns Voortgezet Openbaar Onderwijs (AVOO). De eiser, die in dienst was van de stichting, had ontslag gekregen per 1 augustus 2014, primair als disciplinaire straf wegens plichtsverzuim en subsidiair wegens gewichtige redenen. Na het ongegrond verklaren van zijn bezwaar door de stichting, heeft de eiser beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank moest zich buigen over de vraag of zij bevoegd was om van het geschil kennis te nemen, wat afhankelijk was van de status van de eiser als (gewezen) ambtenaar.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de statuten van de Stichting AVOO niet voorzien in een regeling die een overheersende invloed van de overheid in de raad van toezicht waarborgt, zoals vereist door artikel 42b van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO). Hierdoor concludeerde de rechtbank dat de stichting niet tot de openbare dienst behoort en de eiser derhalve geen (gewezen) ambtenaar is in de zin van de Ambtenarenwet. Dit leidde tot de conclusie dat het ontslag een privaatrechtelijke handeling was en geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaarde zich onbevoegd en bepaalde dat de eiser zich tot de burgerlijke rechter moest wenden voor zijn vordering.

De uitspraak benadrukt de scheiding tussen bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke geschillen in het onderwijs, en de rol van de rechtbank in het beoordelen van de bevoegdheid in dergelijke zaken. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: 14/8129

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 februari 2015

in de zaak tussen

[eiser], eiser

(gemachtigde: mr. M. Broersma),
en
het college van bestuur van de Stichting Apeldoorns Voortgezet Openbaar Onderwijste Apeldoorn, verweerder.

Procesverloop

Bij brief van 22 juli 2014 heeft verweerder eiser met ingang van 1 augustus 2014 ontslag verleend, primair als disciplinaire straf wegens plichtsverzuim en subsidiair wegens gewichtige redenen.
Bij brief van 13 november 2014 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Met toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven en is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser is in dienst geweest van de Stichting Apeldoorns Voortgezet Openbaar Onderwijs (AVOO) als [functie]. Op dit dienstverband is de CAO Voortgezet Onderwijs (CAO VO) van toepassing. Eiser is werkzaam geweest op basis van een akte van aanstelling als bedoeld in artikel 9.b.1, eerste lid, van de CAO VO juncto bijlage 1c van de CAO VO.
2. De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Daarvoor is bepalend of eiser (gewezen) ambtenaar is.
3.1
Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Ambtenarenwet is een ambtenaar degene die is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat tot de openbare dienst behoren alle diensten en bedrijven door de Staat en de openbare lichamen beheerd.
3.2
Ingevolge artikel 42b, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) kan de gemeenteraad besluiten om het openbaar onderwijs uit te besteden aan een privaatrechtelijke stichting zoals de Stichting AVOO. Blijkens de wetsgeschiedenis
(TK 1994-1995, 24 138, nr. 3) behoort een dergelijke stichting tot de openbare dienst, indien is voldaan aan de in dat artikel gestelde voorwaarden. Dit artikel luidt als volgt:
1. Een gemeenteraad kan besluiten dat een of meer openbare scholen in de gemeente in stand worden gehouden door een stichting die zich ten doel stelt het in stand houden van een of meer openbare scholen, al dan niet tezamen met openbare scholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs of de Wet op de expertisecentra.
2. De gemeenteraad maakt het voornemen tot een besluit als bedoeld in het eerste lid bekend.
3. Een stichting die een openbare school in stand houdt, wordt opgericht door een of meer gemeenten, al dan niet tezamen met een of meer privaatrechtelijke rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.
4. Het statutaire doel van de stichting is uitsluitend het geven van openbaar onderwijs overeenkomstig artikel 42.
5. De stichting oefent met uitzondering van de besluitvorming over de opheffing van een openbare school alle taken en bevoegdheden van het bevoegd gezag uit.
6. Onverminderd het vierde lid, voorzien de statuten in ieder geval in een regeling omtrent:
a. de samenstelling, werkwijze en inrichting van het bestuur van de stichting,
b. de wijze van benoeming, herbenoeming, schorsing en ontslag van de bestuursleden, met dien verstande dat de leden van het bestuur worden benoemd door de gemeenteraad of gemeenteraden en dat ten minste een derde gedeelte, doch geen meerderheid, van die leden wordt benoemd op bindende voordracht van de ouders van de leerlingen die zijn ingeschreven op de betrokken school of scholen,
c. de termijn waarvoor de bestuursleden worden benoemd,
d. de vaststelling van de begroting na goedkeuring door de desbetreffende gemeenteraad of gemeenteraden en de vaststelling van de jaarrekening na instemming van de desbetreffende gemeenteraad of gemeenteraden,
e. de wijze waarop de gemeenteraad of gemeenteraden toezicht op het bestuur uitoefenen,
f. de gronden waarop het bestuur kan besluiten de vergaderingen besloten te houden,
g. de periode waarvoor de stichting in het leven wordt geroepen, met dien verstande dat deze periode ten minste 5 jaren bedraagt, en
h. de bevoegdheid de stichting te ontbinden, met dien verstande dat in de regeling een overheersende invloed van de overheid in het bestuur is verzekerd. De goedkeuring bedoeld in onderdeel d kan worden onthouden wegens strijd met het recht of met het algemeen belang, waaronder begrepen het financiële belang van de gemeente.
7. De statuten van de stichting kunnen slechts worden gewijzigd na instemming van de desbetreffende gemeenteraad of gemeenteraden.
8. Het bestuur brengt jaarlijks aan de gemeenteraad of gemeenteraden verslag uit over de werkzaamheden, waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Het verslag wordt openbaar gemaakt.
9. De vergaderingen van het bestuur van de stichting zijn openbaar, tenzij het bestuur anders beslist, op gronden, vermeld in de statuten.
10. Indien voor 1 februari van het jaar waarvoor de begroting geldt, de begroting niet is goedgekeurd, neemt de gemeenteraad of gemeenteraden de maatregelen die zij nodig achten om de continuïteit van het onderwijsproces te waarborgen.
11. De gemeenteraad of gemeenteraden zijn in geval van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren in strijd met de wet bevoegd zelf te voorzien in het bestuur van de scholen en zo nodig de stichting te ontbinden.
12. Indien de school een raad van toezicht heeft, is het zesde lid niet van toepassing en voorzien de statuten, onverminderd artikel 24 e1, in ieder geval in een regeling omtrent:
a. de samenstelling, werkwijze en inrichting van de raad van toezicht van de stichting,
b. de wijze van benoeming, herbenoeming, schorsing en ontslag van de leden van de raad van toezicht, met dien verstande dat de leden van de raad van toezicht worden benoemd door de gemeenteraad of gemeenteraden en dat ten minste een derde gedeelte, doch geen meerderheid, van die leden wordt benoemd op bindende voordracht van de ouders van de leerlingen die zijn ingeschreven op de betrokken school of scholen,
c. de termijn waarvoor de leden van de raad van toezicht worden benoemd,
d. de vaststelling van de begroting en de jaarrekening,
e. de periode waarvoor de stichting in het leven wordt geroepen, met dien verstande dat deze periode ten minste 5 jaren bedraagt,
f. de bevoegdheid de stichting te ontbinden, met dien verstande dat in de regeling een overheersende invloed van de overheid in de raad van toezicht is verzekerd. Het achtste, negende en elfde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
4. De Stichting AVOO heeft een raad van toezicht, zodat ingevolge artikel 42b, twaalfde lid, van de WVO het bepaalde in het zesde lid van dat artikel 42b niet van toepassing is. De vraag ligt voor of de statuten van de Stichting AVOO al dan niet voorzien in een regeling als bedoeld in het twaalfde lid van artikel 42b van de WVO, in het bijzonder of in de raad van toezicht een overheersende invloed van de overheid is verzekerd.
5.1
Op grond van artikel 6 van de statuten van de Stichting AVOO wordt de stichting bestuurd door een college van bestuur dat uit één persoon bestaat, die de titel draagt van “voorzitter van het college van bestuur”, verder te noemen “voorzitter CvB”. De voorzitter CvB wordt benoemd door de raad van toezicht. De voorzitter CvB kan te allen tijde worden geschorst door de raad van toezicht. De gemeenteraad is – mits in overleg met de raad van toezicht – te allen tijde bevoegd de voorzitter CvB te ontslaan.
5.2
Op grond van artikel 10 van deze statuten bestaat de raad van toezicht uit minimaal vijf en maximaal zeven natuurlijke personen. De leden van de raad van toezicht worden op bindende voordracht benoemd door de gemeenteraad van Apeldoorn, waarbij:
voor een derde van de leden een bindende voordracht wordt gedaan door de oudergeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad,
voor één lid een bindende voordracht wordt gedaan door de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, en
voor de overige leden een bindende voordracht wordt gedaan door de raad van toezicht.
Ingeval van een vacature in de raad van toezicht stelt de raad van toezicht een selectiecommissie in. De raad van toezicht bepaalt de samenstelling van de selectiecommissie, waarbij in ieder geval zowel de oudergeleding als de personeelsgeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad wordt uitgenodigd om elk een lid voor te dragen. De selectiecommissie selecteert een kandidaat voor de raad van toezicht. De selectiecommissie draagt de geselecteerde kandidaat voor aan de oudergeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Deze geleding of raad besluit of de door de selectiecommissie geselecteerde kandidaat bindend wordt voorgedragen aan de gemeenteraad van Apeldoorn.
Een lid van de raad van toezicht kan door de raad van toezicht aan de gemeenteraad van Apeldoorn worden voorgedragen voor ontslag ingeval van disfunctioneren. In afwachting van het besluit van de gemeenteraad is het desbetreffende lid van de raad van toezicht geschorst.
5.3
Op grond van artikel 12 van deze statuten stelt de voorzitter CvB jaarlijks een begroting op. De begroting is onderworpen aan goedkeuring door de raad van toezicht. Na goedkeuring door de raad van toezicht stelt de voorzitter CvB de begroting vast. Jaarlijks stelt de CvB een jaarrekening en een jaarverslag op over het voorafgaande boekjaar. De voorzitter CvB legt de jaarrekening ter goedkeuring voor aan de raad van toezicht. De voorzitter CvB zendt ter informatie een exemplaar van de goedgekeurde begroting en jaarrekening aan de gemeenteraad.
5.4
Op grond van artikel 13 van deze statuten is de voorzitter CvB bevoegd de statuten te wijzigen. Het besluit tot statutenwijziging is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht. Het besluit tot statutenwijziging is voorts onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad.
5.5
Op grond van artikel 14 van deze statuten is de voorzitter CvB bevoegd de stichting te ontbinden. Het besluit tot ontbinding is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht. Het besluit tot ontbinding is voorts onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad. Voorts is de gemeenteraad, in geval van ernstige taakverwaarlozing door de voorzitter CvB of functioneren in strijd met de wet als bedoeld in artikel 42b lid 11 van de WVO, bevoegd zo nodig de stichting te ontbinden.
5.6
Op grond van artikel 15 is de voorzitter CvB bevoegd te besluiten tot juridische fusie en juridische splitsing van de stichting. Een dergelijk besluit is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht en de gemeenteraad. Een besluit tot juridische splitsing van de stichting ten gevolge waarvan de instandhouding van een door de stichting in standgehouden openbare school overgaat naar een andere rechtspersoon dan de stichting, is onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad.
6. De rechtbank is van oordeel dat niet gezegd kan worden dat in deze statuten een overwegende overheidsinvloed in de raad van toezicht is verzekerd. Daarbij is in aanmerking genomen dat de leden van de raad van toezicht op bindende voordracht door de gemeenteraad worden benoemd. Van enige invloed, laat staan een overwegende invloed, van de gemeenteraad op de samenstelling van de raad van toezicht is geen sprake. In dit licht bezien is van een overwegende overheidsinvloed evenmin sprake bij het vaststellen van de begroting en de jaarrekening. De begroting en jaarrekening worden na goedkeuring door de raad van toezicht slechts aan de gemeenteraad toegezonden, zonder dat de gemeenteraad daarop enige invloed uit kan oefenen. Tot slot is de gemeenteraad enkel in geval van ernstige taakverwaarlozing door de voorzitter CvB of functioneren in strijd met de wet bevoegd om de stichting te ontbinden of op grond van artikel 42b, elfde lid, van de WVO zelf te voorzien in het bestuur van de scholen. Gelet op een en ander, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de Stichting AVOO niet tot de openbare dienst behoort, zodat eiser geen (gewezen) ambtenaar is.
7. Dit betekent dat het ontslag een privaatrechtelijke rechtshandeling is en geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor eiser staat inzake het ontslag dan ook geen beroep open bij de bestuursrechter. Eiser dient zich hiervoor tot de burgerlijke rechter te wenden. De rechtbank zal zich onbevoegd verklaren en daarbij op grond van artikel 8:71 van de Awb bepalen dat uitsluitend een vordering bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart zich onbevoegd;
- bepaalt dat uitsluitend een vordering bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.P. Heijmans, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. G.A. Kajim-Panjer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 5 februari 2015.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.