ECLI:NL:RBGEL:2015:6929

• Datum uitspraak: 9 november 2015
• Publicatiedatum: 10 november 2015
• Zaaknummer: 05/720120-15
• Instantie: Rechtbank Gelderland
• Type: Uitspraak
• Rechtsgebied: Strafrecht
• Procedures: Eerste aanleg - meervoudig
• Rechters: H.G. Eskes; F.J.H. Hovens; C.M.E. Lagarde
• Vindplaatsen: Rechtspraak.nl

AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd

Vrijspraak voor poging tot doodslag en bedreiging in Tiel

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 november 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 46-jarige inwoner van Tiel, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en bedreiging. De tenlastelegging betrof incidenten die zich op 17 mei 2015 hebben voorgedaan, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd een slachtoffer met een mes te steken en dreigende woorden zou hebben geuit. Tijdens de zittingen op 31 augustus en 26 oktober 2015 is het bewijs tegen de verdachte besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de aangever en getuigen op cruciale punten van elkaar verschilden, en dat de getuigen inconsistent waren in hun verklaringen. Hierdoor heeft de rechtbank niet de overtuiging gekregen dat de verdachte de hem ten laste gelegde feiten daadwerkelijk heeft gepleegd. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. Daarnaast heeft de rechtbank gelast dat een in beslag genomen jas, die aan de aangever toebehoorde, aan hem wordt teruggegeven. De benadeelde partij, het slachtoffer, had een schadevergoeding gevorderd, maar de rechtbank verklaarde deze niet-ontvankelijk omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer : 05/720120-15

Datum uitspraak : 9 november 2015

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats] (Soedan), wonende te [adres] , [woonplaats]

Raadsman: mr. H. van Straten, advocaat te Tiel.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen

van 31 augustus 2015 en 26 oktober 2015.

1. De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 17 mei 2015 te Tiel

ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer]

opzettelijk van het leven te beroven, meermalen, althans eenmaal met een mes, althans een

scherp en/of puntig voorwerp heeft gestoken en/of in de richting van het

lichaam van die [slachtoffer] heeft gezwaaid,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:

hij op of omstreeks 17 mei 2015 te Tiel

ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer]

opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen, althans eenmaal met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft gestoken en/of in de richting van het

lichaam van die [slachtoffer] heeft gezwaaid,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

meer subsidiair:

hij op of omstreeks 17 mei 2015 te Tiel [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend meermalen, althans eenmaal met een mes in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of gezwaaid.

2.

hij op of omstreeks 17 mei 2015 te Tiel [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"ik steek je kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van feit 1 en feit 2

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van de hem onder 1 en onder 2 tenlastegelegde feiten.
Vast staat dat aangever, de stiefvader van aangever, [betrokkene 1] en [betrokkene 2] op 17 mei 2015, laat in de avond, bij de woning van verdachte waren. Kennelijk wilden ze verhaal halen dan wel praten over de aanrijding die eerder die dag had plaatsgevonden, waarbij verdachte het zoontje van aangever zou hebben aangereden.

De rechtbank stelt vast dat de lezingen van aangever en de getuigen op cruciale punten verschillen, dat ook de verschillende getuigenverklaringen op essentiële punten van elkaar afwijken en voorts dat de getuigen die meerdere keren zijn gehoord, niet consistent hebben verklaard.

De rechtbank heeft daarom niet de overtuiging bekomen dat verdachte de hem onder 1 en 2 verweten gedragingen daadwerkelijk heeft gepleegd.

Nu geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van het na te melden voorwerp aan de aangever:

een jas, merk/type Checker Xxl, goednummer PL0600-2015238762-777225.

3. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.358,49.

De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en geen toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

4. De beslissing

De rechtbank:

 spreekt verdachte vrij van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.

 gelast de
teruggave van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp:

een jas, merk/type Checker Xxl, goednummer PL0600-2015238762-777225

aan de rechthebbende, te weten: [slachtoffer] .


De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.

Dit vonnis is gewezen door mr. H.G. Eskes (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en
mr. C.M.E. Lagarde, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 november 2015.