ECLI:NL:RBGEL:2015:6880

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 oktober 2015
Publicatiedatum
6 november 2015
Zaaknummer
4147972
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van de woning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 28 oktober 2015 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen een eisende partij en twee gedaagden. Gedaagde sub 1 is niet verschenen, waardoor verstek tegen hem wordt verleend. Gedaagde sub 2 is wel verschenen en heeft de vorderingen van de eisende partij gemotiveerd betwist. De eisende partij heeft gevorderd de huurovereenkomst met gedaagde sub 1 te ontbinden en deze te veroordelen tot ontruiming van de woning binnen zeven dagen na het vonnis. Daarnaast zijn er vorderingen tot betaling van achterstallige huur en kosten gedaan tegen zowel gedaagde sub 1 als gedaagde sub 2.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen tegen gedaagde sub 1, die niet heeft gereageerd, als onweersproken worden toegewezen. De huurovereenkomst wordt ontbonden en gedaagde sub 1 moet de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis ontruimen. Tevens is gedaagde sub 1 veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 3.400,95, inclusief hoofdsom, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten worden ook aan gedaagde sub 1 opgelegd, met een voorwaardelijke bepaling afhankelijk van de uitkomst van de vorderingen tegen gedaagde sub 2.

De zaak tegen gedaagde sub 2 is aangehouden voor vonnis op 18 november 2015, waarbij de kantonrechter verdere beslissingen heeft uitgesteld. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter B.J. Engberts.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 4147972 \ CV EXPL 15-8102 \ 475\415
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. E.C.Y. Cheung
tegen
1.
[gedaagde sub 1]
wonende te [woonplaats]
niet verschenen
2.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2]
statutair gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats]
gemachtigde [naam gemachtigde]
gedaagde partijen
Partijen worden hierna [eisende partij] , [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 22 juli 2015 en de daarin genoemde processtukken, de akte van de gemachtigde van [gedaagde sub 2] met de producties 6 tot en met 11 en de akte van de gemachtigde van [eisende partij] met de actuele stand van de huurachterstand. Op 2 oktober 2015 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Nadien is door de gemachtigde van [gedaagde sub 2] bij brief van 23 oktober 2015 een akte uitlaten voortprocederen genomen.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1.
[eisende partij] heeft, kort samengevat, gevorderd:
a. De tussen [eisende partij] en [gedaagde sub 1] bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de bovenwoning aan de [adres] te ontbinden en [gedaagde sub 1] te veroordelen om het gehuurde binnen zeven dagen na het vonnis te ontruimen en te verlaten met al diegenen die zich daarin of daarop vanwege [gedaagde sub 1] bevinden, en onder afgifte van de sleutels de woning ter vrije en algehele beschikking van [eisende partij] te stellen;
b. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 2.892,00 aan hoofdsom;
c. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 723,00 voor iedere maand dat [gedaagde sub 1] het gehuurde na mei 2015 in gebruik heeft tot aan de ontruiming;
d. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente ex artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) over de hoofdsom vanaf de vervaldatum tot 6 mei 2015, zijnde een bedrag van € 7,77;
e. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de hoofdsom vanaf 6 mei 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
f. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 501,18 (inclusief btw) aan buitengerechtelijke kosten;
g. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de proceskosten, waaronder begrepen het salaris voor de gemachtigde en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis;
h. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de nakosten, zijnde 50% van het geldende salaris gemachtigde, indien en voor zover [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] deze bedragen niet binnen twee dagen hebben voldaan;
i. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de dagvaardingskosten.
Ten aanzien van [gedaagde sub 1] :
2.2.
[gedaagde sub 1] is niet in deze procedure verschenen. Nu de dagvaarding op de bij de wet voorgeschreven wijze is betekend, wordt tegen hem verstek verleend. De door [gedaagde sub 2] aangevoerde verweren worden in de verstektoets, gelet op het bepaalde in artikel 140 Rechtsvordering, niet betrokken, omdat geen sprake is van een rechtsbetrekking tussen partijen die verplicht tot een voor alle gedaagden gelijke beslissing. De vorderingen van [eisende partij] gelden derhalve als onweersproken en komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Deze worden daarom toegewezen, met uitzondering van het navolgende. De termijn van ontruiming wordt gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis. Het gevorderde nasalaris wordt toegewezen tot een half salarispunt van het toegewezen salaris met een maximum van € 100,00.
2.3.
[gedaagde sub 1] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom ook de proceskosten dragen. De proceskosten worden, nu geen grondslag is gesteld of gebleken voor een hoofdelijke aansprakelijkheid, gehalveerd. Voor het geval de vordering jegens [gedaagde sub 2] niet wordt toegewezen, wordt [gedaagde sub 1] daarenboven veroordeelt tot betaling van de andere helft van de proceskosten.
Ten aanzien van [gedaagde sub 2]
2.4.
[gedaagde sub 2] heeft de vorderingen van [eisende partij] gemotiveerd betwist. De kantonrechter verwijst de zaak naar de rol van woensdag 18 november 2015 voor vonnis.
2.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.

3.De beslissing

De kantonrechter
Ten aanzien van [gedaagde sub 1] :
3.1.
ontbindtde huurovereenkomst met [gedaagde sub 1] met betrekking tot de bovenwoning aan de [adres] ;
3.2.
veroordeelt[gedaagde sub 1] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de woning met alles wat van [gedaagde sub 1] is en ieder die bij [gedaagde sub 1] hoort, te verlaten en te ontruimen en de sleutels af te geven aan [eisende partij] ;
3.3.
veroordeelt[gedaagde sub 1] om aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 3.400,95, bestaande uit € 2.892,00 aan hoofdsom, € 7,77 aan reeds verschenen wettelijke rente en € 501,18 (inclusief btw) aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.892,00 vanaf 6 mei 2015 tot aan de dag van volledige betaling;
3.4.
veroordeelt[gedaagde sub 1] tot betaling van een bedrag van € 723,00 voor iedere maand of gedeelte van de maand dat [gedaagde sub 1] de woning vanaf mei 2015 in gebruik heeft tot aan de ontruiming, één en ander te vermeerderen met de eventuele wettelijk toegestane huurverhogingen;
3.5.
veroordeelt[gedaagde sub 1] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eisende partij] begroot op € 47,10 aan dagvaardingskosten, € 105,50 aan griffierecht en € 87,50 aan salaris voor de gemachtigde, en € 87,50 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis;
3.6.
veroordeelt[gedaagde sub 1] , indien de vordering jegens [gedaagde sub 2] niet wordt toegewezen, ook in de andere helft van de proceskosten, zijnde € 47,10 aan dagvaardingskosten, € 105,50 aan griffierecht en € 87,50 aan salaris voor de gemachtigde;
3.7.
verklaartdeze veroordelingen, behoudens hetgeen onder r.ov. 3.6 is bepaald, uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
wijsthet meer of anders gevorderde af;
Ten aanzien van [gedaagde sub 2] :
3.9.
verwijstde zaak naar de rol van
woensdag 18 november 2015voor vonnis;
3.10.
houdtverder iedere overige beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.J. Engberts en in het openbaar uitgesproken op