ECLI:NL:RBGEL:2015:6829

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 november 2015
Publicatiedatum
5 november 2015
Zaaknummer
05/840612-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een moeder voor mishandeling van haar minderjarige dochter

Op 5 november 2015 heeft de Rechtbank Gelderland een 29-jarige vrouw uit Arnhem veroordeeld tot 80 dagen gevangenisstraf, waarvan 40 dagen voorwaardelijk, voor de mishandeling van haar minderjarige dochter op 8 juni 2015. De vrouw heeft haar dochter meerdere keren op haar hoofd en lichaam gestompt en haar aan haar lichaam, armen, oor en haren getrokken. Dit geweld was zo heftig dat omstanders ontdaan waren. De rechtbank rekent het geweld zwaar aan, omdat ouders een veilige omgeving voor hun kinderen moeten garanderen. De opgelegde straf komt overeen met de eis van de officier van justitie en het onvoorwaardelijke deel van de straf is gelijk aan de tijd die de vrouw al in voorarrest heeft gezeten, waardoor zij niet terug naar de gevangenis hoeft.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de vrouw nooit eerder is veroordeeld en dat zij problemen heeft met de opvoeding van haar kinderen. Daarom is zij verplicht om hulp te krijgen in de vorm van gezinsbegeleiding van de instelling Tien voor Toekomst. De vrouw werd ook verweten dat zij haar dochters gedurende een aantal jaren meerdere keren heeft mishandeld, maar de rechtbank sprak haar vrij van dit verwijt wegens onvoldoende bewijs.

De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzittingen van 16 september en 22 oktober 2015. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de dochter als consistent en gedetailleerd beoordeeld, wat leidde tot de conclusie dat de mishandeling wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank heeft de vrouw veroordeeld voor de mishandeling van haar dochter, maar sprak haar vrij van de andere tenlastegelegde feiten, omdat daar onvoldoende bewijs voor was. De rechtbank heeft de strafbaarheid van de vrouw vastgesteld en de opgelegde straf is bedoeld om haar te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/840612-15
Datum uitspraak : 5 november 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] ,
Raadsman: mr. J.T. Willemsen, advocaat te Haarlem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
16 september 2015 en 22 oktober 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 08 juni 2015 in de gemeente Arnhem haar kind, [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum 2] ), heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum 2] )
- ( met kracht) in/op/tegen het hoofd en/of gezicht een/of lichaam te slaan
en/of te stompen en/of (met kracht) aan de haren en/of het oor te trekken en/of
- ( met kracht) bij/om het lichaam en/of de arm(en) vast te pakken;
2.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2012 tot en met 07 juni 2015 in de gemeente Arnhem, in elk geval in Nederland haar kind(eren), [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum 2] ) en/of [slachtoffer 2] , (telkens) heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum 2] ) en/of [slachtoffer 2] (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht en/of lichaam te slaan en/of te stompen;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Beoordeling door de rechtbank
Na een melding op 8 juni 2015 van een vechtpartij bij de [plaats] aan de [adres 2] in Arnhem is de politie ter plaatse gegaan en heeft ze gesproken met [naam 1] en (haar dochter) [naam 2] . Deze verklaren dat zij ruzie hadden met verdachte na een incident waarbij verdachte haar eigen dochter had mishandeld. [2] Ter plaatse heeft de politie die dag ook gesproken met [slachtoffer 1] . Zij heeft verklaard dat haar moeder, verdachte, haar stevig had vastgepakt en haar had geslagen [3] en haar pijn had gedaan door haar aan het oor te pakken [4] .
[naam 1] en [naam 2] hebben later ten overstaan van de politie verklaard dat verdachte [slachtoffer 1] , die op dat moment door [naam 2] werd vastgehouden, met kracht aan haar arm heeft weggetrokken en dat zij [slachtoffer 1] daarbij met een vuist op het hoofd heeft geslagen. Verdachte heeft [slachtoffer 1] aan haar oor en haren (omhoog) getrokken en meerdere malen geslagen. [slachtoffer 1] heeft zichtbaar pijn. [5]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard gezien te hebben dat verdachte [slachtoffer 1] aan haar oren of haren met zich meesleepte. [6] Getuige [getuige 2] heeft verklaard gezien te hebben dat een vrouw een meisje aan haar haren vast had en dat zij meerdere keren met de vuist op het achterhoofd van het meisje sloeg. [7] Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat de moeder het meisje (met vlakke hand of gebalde vuist) een klap op het achterhoofd gaf en aan de haren vastpakte en wegsleepte en tijdens het lopen het meisje meerdere keren sloeg. [8]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat haar moeder haar aan haren en armen heeft getrokken, omdat haar moeder boos was dat zij wegliep. [9]
De rechtbank is bij de beoordeling uitgegaan van de verklaringen van [naam 1] en [naam 2] . Deze verklaringen zijn gedetailleerd en komen in hoge mate overeen. Beiden hebben ook consistent verklaard: hun verklaringen komen overeen met zowel het de door henzelf als door [slachtoffer 1] - onmiddellijk na het bewezenverklaarde feit - aan de politie vertelde relaas. Bovendien vinden de getuigenverklaringen van [naam 1] en [naam 2] steun in de hiervoor genoemde andere bewijsmiddelen.
De rechtbank acht gelet op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte haar dochter heeft mishandeld.
Ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het feit, voor zover dit ziet op het mishandelen van [slachtoffer 1] , en heeft gesteld dat voor het overige wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het feit. Daarbij heeft hij gewezen op de studioverhoren van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, nu niet bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (in de genoemde periode) heeft mishandeld. Verdachte heeft het feit ontkend.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte (onder feit 2) is ten laste gelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe dat het dossier, waaronder ook de door de officier van justitie aangehaalde studioverhoren onvoldoende concrete aanknopingspunten biedt dat verdachte in de ten laste gelegde periode haar kinderen heeft mishandeld.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan, te weten dat:
zij op
of omstreeks08 juni 2015 in de gemeente Arnhem haar kind, [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum 2] ), heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum 2] )
- (met kracht
) in/op/tegen het hoofd en
/of gezicht een/oflichaam te slaan
en
/ofte stompen en
/of (met kracht
)aan de haren en
/ofhet oor te trekken en
/of - (met kracht
)bij
/omhet lichaam en
/ofde arm
(en
)vast te pakken;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in haar verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Mishandeling, begaan tegen haar kind.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 80 dagen, waarvan 41 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht en het volgen van gezinsbegeleiding van Tien voor Toekomst, zo lang de reclassering dit nodig acht, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Dat zou betekenen dat verdachte het onvoorwaardelijk deel van straf al zou hebben uitgezeten. Als stok achter de deur en gelet op de omstandigheid dat het gaat om mishandeling van een minderjarig, afhankelijk kind, vordert de officier van justitie een langere proeftijd dan gebruikelijk.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht, indien de rechtbank het tenlastegelegde bewezen acht, bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en daarom een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. Hierbij is naar het reclasseringsrapport verwezen. Oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou voor een ongewenste situatie zorgen, nu dit de inspanningen van de hulpverlening teniet zou doen. Beter is om in te zetten op hulpverlening in het gezin met eventueel een stok achter de deur, zodat er voldoende waarborgen zijn om risico’s in de toekomst uit te sluiten. Bovendien heeft verdachte reeds geruime tijd in voorarrest gezeten en is zij daarom al fors gestraft.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook is rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In aanmerking genomen zijn onder meer:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 4 augustus 2015;
- een voorlichtingsrapportage van het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering, gedateerd 31 augustus 2015.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van haar minderjarige dochter. Verdachte heeft haar dochter meerdere keren op haar hoofd en lichaam gestompt en haar aan haar lichaam, armen, oor en haren getrokken. Omstanders waren ontdaan door de heftigheid van het geweld. Het handelen van verdachte tast de lichamelijke integriteit van haar dochter aan. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Te meer, nu het juist aan verdachte – als ouder – is om een veilige omgeving voor haar dochter garanderen.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat zij voorafgaande aan dit feit nog niet eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld.
Uit het reclasseringsrapport volgt onder meer dat verdachte problemen ondervindt in de opvoeding van haar kinderen. Verdachte onderkent dit zelf ook. De inschatting is evenwel dat verdachte goed in staat is om zich de benodigde pedagogische vaardigheden eigen te maken. Gezinsbegeleiding kan haar sterker alsook verstandiger maken in de manier waarop de kinderen opgevoed kunnen worden. Gezinsbegeleiding kan uitkomst bieden en ook beter inzicht opleveren in de knelpunten in het contact van verdachte met haar kinderen.
De rechtbank is van oordeel dat bij de afdoening van deze zaak een gevangenisstraf passend en geboden is. Daarnaast vindt de rechtbank het van belang dat verdachte hulp krijgt in de vorm van gezinsbegeleiding. Verdachte zal daarom worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 80 dagen, waarvan 40 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek van voorarrest. Dat betekent dat verdachte niet langer vast zal zitten dan dat zij reeds in voorarrest heeft gezeten. Met de voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Gedurende de proeftijd zal verdachte zich moeten houden aan de aanwijzingen gegeven door of namens de reclassering. Verder dient verdacht, gelet op de opvoedkundige problemen, de gezinsbegeleiding van Tien voor Toekomst te volgen. Een proeftijd van twee jaren acht de rechtbank in dit geval voldoende.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
80 (tachtig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot 40 (veertig) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op
tweejaren wordt bepaald;
 stelt daarbij als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- haar medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 en als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk op 7 november 2015 (telefonisch) zal melden om een afspraak te maken bij Reclassering & Jeugdbescherming Leger des Heils Oost Nederland op het adres Frombergstraat 1, 6814 EA Arnhem (026-4430146), en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- de gezinsbegeleiding van Tien voor Toekomst zal volgen, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
 geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht);
 beveelt dat
40 dagen, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf
in minderingzullen worden gebracht;
 heft op het, geschorste, bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.R. Sonneveldt (voorzitter), mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra en mr. G. Noordraven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T. de Munnik, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 november 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015276296, gesloten op 14 juli 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. Het dossier is onjuist en onvolledig doorgenummerd: na pagina met nummer 26 begint de nummering opnieuw vanaf nummer 17; sommige pagina’s zijn niet genummerd. Desondanks verwijzen de vindplaatsvermeldingen naar de paginanummers zoals opgenomen in het dossier, tenzij anders vermeld. Daar waar nodig zal een nadere verduidelijking worden gegeven.
2.Proces-verbaal van bevindingen (p. 12).
3.Proces-verbaal van aanhouding (p. 6).
4.Proces-verbaal van bevindingen (p. 14).
5.Proces-verbaal van getuige [naam 1] (p. 16-18) en getuige [naam 2] (p. 20-21).
6.Proces-verbaal van getuige [getuige 1] ((de tweede) p. 19).
7.Proces-verbaal van getuige [getuige 2] (p. 32-33).
8.Proces-verbaal getuige [getuige 3] (p. 34).
9.Proces-verbaal van bevindingen (p. 38-39).