3.1.De curator vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A. te verklaren voor recht:
1. dat [gedaagde] en [gedaagde sub 2] hun taak als (middellijk) bestuurder en/of feitelijk beleidsbepaler van [gefailleerde] onbehoorlijk hebben vervuld en ingevolge artikel 2:248 BW jo 2:11 BW hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het totale faillissementstekort (inclusief faillissementskosten), voor zover dit niet door vereffening van de overige baten kan worden voldaan;
II. dat [gedaagde] en [gedaagde sub 2] onrechtmatig en ernstig verwijtbaar hebben gehandeld jegens [gefailleerde] en de gezamenlijke crediteuren van [gefailleerde] en ingevolge artikel 2:9 BW en artikel 6:162 BW aansprakelijk zijn voor de daardoor ontstane schade bij [gefailleerde] en haar crediteuren;
III. dat [gedaagde sub 3] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [gefailleerde] en de gezamenlijke crediteuren van [gefailleerde] en ingevolge artikel 6:162 BW aansprakelijk is voor de daardoor ontstane schade bij [gefailleerde] en haar crediteuren;
IV. dat [gedaagde] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] paulianeus hebben gehandeld op grond van artikel 42 Fw e.v. dan wel artikel 47 Fw en dat zij gehouden zijn de daardoor ontstane schade bij [gefailleerde] en haar gezamenlijke crediteuren, zijnde de reële/marktconforme waarden van de overgedragen bedrijfsmiddelen en het bedrag van de gecedeerde vordering, te vergoeden;
V. dat [gedaagde sub 2] ongerechtvaardigd is verrijkt doordat [gefailleerde] de overeengekomen huurpenningen aan haar is blijven betalen terwijl zij geen gebruik meer kon maken van het door haar van [gedaagde sub 2] gehuurde;
B. [gedaagde] c.s. hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen aan de curator te voldoen:
VI. primair het totale tekort in het faillissement van [gefailleerde] , nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de Wet;
VII. subsidiair de totale door [gefailleerde] c.q. de gezamenlijke schuldeisers van deze vennootschap geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf de datum van uitspraak van faillissement, althans vanaf de datum van dagvaarding, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
VIII. meer subsidiair de waarde van de paulianeus overgedragen activa en het bedrag van de paulianeuze betalingen. Dit gaat om tenminste een bedrag van € 175.000,-- (de jaarlijkse huurprijs, de reële/marktconforme waarden van de overgedragen bedrijfsmiddelen en het bedrag van de gecedeerde vordering). Dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de respectieve data van overdracht/betaling, althans vanaf 15 mei 2014, althans vanaf de datum van uitspraak van faillissement, althans vanaf de datum van dagvaarding, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
C. [gedaagde] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen aan de curator te voldoen de onterecht door [gefailleerde] aan [gedaagde sub 2] betaalde huurpenningen ten bedrage van € 53.680,53, althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van de onterechte betalingen, althans vanaf de dag van dagvaarding, althans vanaf een door uw rechtbank in goede justitie vast te stellen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
D. [gedaagde] c.s. hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen aan de curator te voldoen de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 3.734,07, althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarding, althans vanaf een door de rechtbank in goede Justitie vast te stellen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
E. de kosten van beslaglegging, het met de indiening van de beslagrekesten gemoeide
griffierecht daaronder begrepen, zijnde een bedrag van in totaal € 2.682,21 inclusief BTW
(zegge: “tweeduizend zeshonderdtweeëntachtig euro en eenentwintig cent”) inclusief
BTW.
F. [gedaagde] c.s. hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen aan de curator te voldoen de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het salaris advocaat, de beslagkosten alsmede de nakosten ten bedrage van respectievelijk € 131,-- zonder betekening en € 199,-- in geval van betekening, indien en voor zover [gedaagde] c.s. niet binnen de wettelijke vereiste termijn van twee dagen, althans binnen een door de
rechtbank redelijk geachte termijn, na betekening aan het ten deze te wijze vonnis,
hebben voldaan, deze kosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien
dagen na de eerste betekening van het vonnis.