ECLI:NL:RBGEL:2015:6675

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 oktober 2015
Publicatiedatum
30 oktober 2015
Zaaknummer
05/840186-15, 05-258205-14, 05-014899-15 (gev. ttz.) en 05/840361-14 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Mei
  • A. Driessen
  • O.E. de Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor diefstal, mishandeling en vernieling met bijzondere voorwaarden

Op 30 oktober 2015 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, drie mishandelingen en twee vernielingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De feiten vonden plaats in de periode van november 2014 tot en met januari 2015 en waren gerelateerd aan de problematiek van drank- en drugsmisbruik van de verdachte. De mishandelingen en vernielingen waren vaak het gevolg van conflicten, waaronder huiselijk geweld. De rechtbank heeft de kans op herhaling als niet uitgesloten beschouwd en volgde het advies van de reclassering om bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf te verbinden, waaronder het volgen van behandeling en reclasseringscontact. De verdachte lijkt zich meer bewust te zijn van de noodzaak om aan zijn verslavingen te werken en hulp te accepteren. De rechtbank heeft de proeftijd vastgesteld op drie jaar, waarbij de verdachte zich moet houden aan de opgelegde voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers : 05/840186-15, 05-258205-14, 05-014899-15 (gev. ttz.) en 05/840361-14 (tul)
Datum uitspraak : 30 oktober 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. C. Maat, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 oktober 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/840186-15
1.
hij op of omstreeks 18 februari 2015 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een winkel ( [slachtoffer 1] ) heeft weggenomen een fles wijn (Port), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] (vestiging [adres 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 15 februari 2015 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 2] meermalen, althans éénmaal met een sok met daarin een hard voorwerp (diverse steentjes), met kracht op het hoofd en/of tegen de rug en/of tegen de arme(en), althans op en/of tegen het lichaam heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 15 februari 2015 te Apeldoorn [slachtoffer 2] heeft mishandeld door meermalen, althans éénmaal met een sok met daarin een hard voorwerp (diverse steentjes), met kracht op het hoofd en/of tegen de rug en/of tegen de arme(en), althans op en/of tegen het
lichaam van die [slachtoffer 2] te slaan;
3.
hij op of omstreeks 15 februari 2015 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 3] meermalen, althans éénmaal met een sok met daarin een hard voorwerp (diverse steentjes), met kracht op het hoofd en/of tegen de rug en/of tegen de arm(en), althans op en/of tegen het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 15 februari 2015 te Apeldoorn [slachtoffer 3] heeft mishandeld door meermalen, althans éénmaal met een sok met daarin een hard voorwerp (diverse steentjes), met kracht op het hoofd en/of tegen de rug en/of tegen de arm(en), althans op en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] te slaan;
Parketnummer 05-258205-14:
1.
hij op of omstreeks 16 november 2014, in de gemeente Zutphen zijn levensgezel, althans een persoon, genaamd [slachtoffer 4] , heeft mishandeld door die persoon (zeer) (krachtig en/of gewelddadig)
- bij de keel te grijpen en/althans de keel dicht te knijpen, en/althans
- aan de haren vast te pakken en/althans aan de haren een trap op te trekken en/althans (de/een) ha(a)r(en) uit het hoofd te trekken, en/althans
- in/op/tegen de/een (rechter)zijde van het hoofd te slaan of te stompen of te schoppen of te trappen, en/althans
- met een sok met daarin (en) ste(e)n(en), althans (een) hard(e) voorwerp(en), en/althans met (een) van zijn al dan niet tot vuisten gebalde handenin/op/tegen het/een (rechter)oog en/of de/een lip en/althans de/een (linker)enkel en/althans (elders) in/op/tegen het lichaam te slaan of te stompen, en/althans
- in/op/tegen de/een rib(ben) heeft geschopt of getrapt;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 16 november 2014, in de gemeente Zutphen, opzettelijk en wederrechtelijk
- een bloempot, 2, althans een, televisie(s) en/althans een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/althans
- een of meer ruiten van een woning aan de [adres 3] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de bouwvereniging [naam 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 05-014899-15:
1.
hij op of omstreeks 3 januari 2015 te Zutphen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een (voor)deur van perceel [adres 3] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan woningbouwvereniging [naam 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 3 januari 2015 te Zutphen opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 18 november 2014 gegeven door de officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Nederland immers heeft verdachte
opzettelijk contact gezocht met [slachtoffer 4] , wonende te [adres 3] (zijnde de persoon genoemd in voornoemde gedragsaanwijzing) en/of zich begeven naar het perceel [adres 3] ;
art 184a Wetboek van Strafrecht

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Aanleiding onderzoek
Verdachte is op 18 februari 2015 aangehouden omdat hij werd verdacht van het plegen van een winkeldiefstal. Er is toen een onderzoek gestart. Tijdens dat onderzoek zijn er strafbare feiten gevoegd die verdachte mogelijk ook zou hebben gepleegd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder parketnummer 05/840186-15 onder 1, 2 primair en 3 primair, parketnummer 05-258205-14 onder 1 en 2, en parketnummer 05-014899-15 onder 1 ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht. Ten aanzien van het onder parketnummer 05-014899-15 onder 2 ten laste gelegde feit dient er vrijspraak te volgen en ten aanzien van het onder parketnummer 05-258205-14 onder 2 ten laste gelegde feit dient partieel vrijspraak te volgen, nu niet bewezen kan worden dat verdachte twee televisies zou hebben vernield.
Het standpunt van de verdediging
Met een toelichting als vermeld in de pleitnotitie heeft de raadsvrouw het navolgende aangevoerd.
Het onder parketnummer 05/840186-15 onder 1 ten laste gelegde feit kan, mede gelet op de bekennende verklaring van verdachte, bewezen worden verklaard. Voor de onder dat parketnummer onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten dient vrijspraak te volgen, nu het opzet op zwaar lichamelijk letsel niet bewezen kan worden verklaard. De telkens subsidiair ten laste gelegde feiten kunnen bewezen worden verklaard.
Voor het onder parketnummer 05-258205-14 onder 1 ten laste gelegde feit dient vrijspraak te volgen omdat er voor dit feit onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. Er is enkel de verklaring van aangeefster [slachtoffer 4] , maar deze is onbetrouwbaar en wordt niet ondersteund door enig ander bewijsmiddel. Feit 2 kan partieel bewezen worden verklaard, namelijk de vernieling van één televisie en ruiten van de woning.
Het onder parketnummer 05-014899-15 onder 1 ten laste gelegde feit kan, mede gelet op de bekennende verklaring van verdachte, bewezen worden verklaard. Voor het onder 2 primair ten laste gelegde feit dient vrijspraak te volgen, nu aan de hand van het dossier niet een rechtsgeldig contactverbod kan worden vastgesteld, terwijl ook niet is gebleken dat verdachte daarvan op de hoogte is geweest.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05/840186-15 [1]
Feit 1
Er is ten aanzien van dit feit sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] namens [slachtoffer 1] [2] ;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2015 [3] .
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Feiten 2 en 3:
De verdachte heeft – zakelijk weergegeven - verklaard dat hij op 15 februari 2015 te Apeldoorn een woordenwisseling heeft gekregen met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Hij heeft hen toen een keer een tik gegeven met een sok waarin steentjes zaten. [4]
[slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan. Hij heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij op 15 februari 2015 bij [naam 2] in Apeldoorn was. Verdachte kwam er aan. Hij heeft vaker problemen met verdachte gehad. Verdachte haalde iets uit zijn zak, maakte daar een zwiepende beweging mee en sloeg hem daarmee op het hoofd en tegen de armen. Dat deed pijn. [5]
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan. Hij heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij op 15 februari 2015 bij [naam 2] in Apeldoorn was. Hij zag [slachtoffer 3] staan. Verdachte kwam eraan, pakte iets uit zijn zak en sloeg er op los. Hij sloeg onder andere gericht op het hoofd. Hijzelf wilde [slachtoffer 3] en verdachte uit elkaar halen. Verdachte begon hem toen ook te slaan. Hij werd op zijn rug, armen en achterhoofd geslagen en voelde pijn. [6]
[getuige 1] is als getuige gehoord. Hij heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij heeft gezien dat er op de binnenplaats van [naam 2] een knokpartij gaande was tussen verdachte, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] . Verdachte sloeg met een sok met inhoud om zich heen. Hij raakte [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] meerdere malen op de arm en de rug en [slachtoffer 2] werd ook op het hoofd geraakt. [7]
[getuige 2] is als getuige gehoord. Hij heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte op [slachtoffer 3] af liep en direct begon te slaan. Hij sloeg hem meerdere keren met een sok met iets daarin en raakte hem aan zijn hoofd en armen. [slachtoffer 2] kwam tussenbeide en werd ook meerdere keren door verdachte geslagen. [8]
Uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte op 15 februari 2015 meerdere keren met een eigengemaakt wapen, namelijk een sok met daarin steentjes, aangevers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] heeft geslagen. Verdachte heeft verklaard dat hij dit wapen uit voorzorg bij zich had. Dit wapen heeft een slingereffect, waardoor de kracht van slaan kan worden vergroot door de lengte van de slinger volledig te benutten. Niet kan worden uitgesloten dat in dat geval dit zwaar lichamelijk letsel zou kunnen veroorzaken. Uit de bewijsmiddelen blijkt evenwel niet voldoende hoe de verdachte aangevers met dit eigengemaakte wapen heeft geslagen. Zo is niet duidelijk of hij (volledig) gebruik heeft gemaakt van de lengte van de slinger. Ook is niet duidelijk met welke kracht verdachte heeft geslagen. Daarom kan niet bewezen worden verklaard dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Verdachte dient derhalve telkens te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit. De rechtbank acht telkens het subsidiair ten laste gelegde wel wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 05-258205-14 [9]
De verdachte heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij op 16 november 2014 naar de woning is gegaan waar zijn vriendin [slachtoffer 4] was, namelijk de woning aan de [adres 3] . Hij heeft tijdens de flinke ruzie die ontstond met [slachtoffer 4] daar een televisie en een mobiele telefoon vernield en het kan ook zijn dat hij haar tijdens die ruzie een trap onder haar kont heeft gegeven. Hij weet dat hij degene is geweest die [slachtoffer 4] het letsel heeft toegebracht zoals dat te zien is op de foto’s, opgenomen op pagina 8 en 9 van het dossier en die hem ter terechtzitting zijn getoond, maar hij weet niet meer hoe dat is gebeurd. [10]
[slachtoffer 4] heeft aangifte gedaan en is de daaropvolgende dag aanvullend verhoord. Zij heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat verdachte, die ook haar vriend is, op 16 november 2014 met een bloempot ruiten heeft ingegooid van de woning aan de [adres 3] . De bloempot is ook vernield. Verdachte heeft haar meerdere keren geslagen met een sok met daarin een steen. Hij sloeg haar daarmee op het oog en op de lip. Zij voelde telkens een hevige pijn. In de kamer pakte verdachte haar mobiele telefoon en trok die uit elkaar. Ook gooide hij een televisie op de grond en ging daarop stampen. [11]
[getuige 3] is als getuige gehoord. Zij heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat zij op
16 november 2014 ruzie hoorde bij de buren op het adres [adres 3] , waar [slachtoffer 4] woont. Zij zag dat verdachte iets in de hand had en daarmee de ruit van de woning ingooide. [slachtoffer 4] vertelde dat zij met een sok met daarin een steen geslagen was. [12]
Er is een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. Daaruit blijkt dat de verbalisanten op 16 november 2014 naar de woning aan de [adres 1] in Zutphen zijn gegaan. Er waren twee ruiten van de woning ingegooid. Er lagen nog delen van bloembakken in de ruit. [slachtoffer 4] vertelde dat verdachte had geprobeerd haar te verwurgen, maar er was geen enkel letsel rond haar hals zichtbaar. [13]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster [slachtoffer 4] meerdere keren met een sok met daarin een steen heeft geslagen en dat hij haar met gebalde vuist heeft geslagen. Dit deel van de verklaring van aangeefster komt overeen met het letsel dat zichtbaar is op de foto’s, zoals opgenomen op pagina 8 en 9 van het proces-verbaal. De rechtbank acht dat deel van de verklaring van aangeefster betrouwbaar.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte aangeefster bij de keel zou hebben gepakt en aan de haren zou hebben getrokken. Verdachte heeft dat ontkend en er is daarvoor geen steunbewijs. Uit voornoemd proces-verbaal van bevindingen blijkt dat de verbalisant, nadat aangeefster over een poging tot verwurging had verklaard, geen letsel heeft waargenomen in de halsstreek van aangeefster.
Er is geen wettig en overtuigend bewijs waaruit blijkt dat verdachte op 16 november 2014 een tweede televisie zou hebben vernield, zoals onder 2 ten laste is gelegd. Verdachte zal hiervan vrijgesproken worden.
Parketnummer 05-014899-15 [14]
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] [15] ;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2015 [16] .
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op 3 januari 2015 opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing die 18 november 2014 is gegeven.
Van een bevel kan eerst sprake zijn, wanneer dit als zodanig kenbaar is bij degene aan wie dat bevel is gericht. In het dossier is geen akte van uitreiking aanwezig waaruit blijkt dat deze gedragsaanwijzing op enig moment daadwerkelijk aan verdachte is betekend. Er zijn ook overigens geen omstandigheden waaruit afgeleid kan worden dat verdachte van die gedragsaanwijzing op de hoogte is geweest.
Verdachte dient derhalve vrijgesproken worden van het onder 2 ten laste gelegde feit.

3.Bewezenverklaring

Parketnummer 05/840186-15
1.
hij op 18 februari 2015 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een winkel ( [slachtoffer 1] ) heeft weggenomen een fles wijn (Port), toebehorende aan [slachtoffer 1] (vestiging [adres 2] );
2. subsidiair
hij op 15 februari 2015 te Apeldoorn [slachtoffer 2] heeft mishandeld door meermalen met een sok met daarin een hard voorwerp (diverse steentjes), met kracht op het hoofd en tegen de rug en tegen de arme(en), van die [slachtoffer 2] te slaan;
3. subsidiair
hij op 15 februari 2015 te Apeldoorn [slachtoffer 3] heeft mishandeld door meermalen met een sok met daarin een hard voorwerp (diverse steentjes), met kracht op het hoofd en tegen de rug en tegen de arm(en) van die [slachtoffer 3] te slaan;
Parketnummer 05-258205-14:
1.
hij op 16 november 2014, in de gemeente Zutphen zijn levensgezel genaamd [slachtoffer 4] , heeft mishandeld door die persoon (zeer) (krachtig en/of gewelddadig) met een sok met daarin stenen en met een van zijn al dan niet tot vuisten gebalde handen tegen het rechteroog en de lip en elders tegen het lichaam te slaan;
2.
hij op 16 november 2014, in de gemeente Zutphen, opzettelijk en wederrechtelijk
- een bloempot, een televisie en een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 4] , en
- ruiten van een woning aan de [adres 3] , toebehorende aan de bouwvereniging [naam 3] , heeft vernield;
Parketnummer 05-014899-15:
1.
hij op 3 januari 2015 te Zutphen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een voordeur van perceel [adres 3] , toebehorende aan woningbouwvereniging [naam 3] , heeft vernield;
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/840186-15:
diefstal;
subsidiair: mishandeling;
subsidiair: mishandeling;
Parketnummer 05-258205-14:
mishandeling van zijn levensgezel;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Parketnummer 05-014899-15:
1.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Over verdachte is opgemaakt een rapport van psychologisch onderzoek, gedateerd 15 mei 2015 door [naam 4] , GZ-psycholoog. Verdachte heeft beperkt aan dit onderzoek meegewerkt.
Over verdachte is ook opgemaakt een rapport van psychiatrisch onderzoek, gedateerd 6 augustus 2015 door [naam 5] , psychiater.
Uit deze rapporten komt naar voren dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de zin van afhankelijkheid van middelen en van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale trekken. Deze problematiek heeft geen tijdelijk karakter, zodat daarvan tijdens het plegen van de ten laste gelegde feiten ook sprake is geweest. De conclusies van de rapporten zijn dat verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
Met de conclusies van de rapporten kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 05/840186-15 onder 1, 2 primair en 3 primair, parketnummer 05-258205-14 onder 1 en 2, en parketnummer 05-014899-15 onder 1 ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering worden geadviseerd, namelijk verplicht reclasseringscontact, het volgen van een ambulante behandeling, meewerken aan relatietherapie, meewerken aan urinecontrole en een locatieverbod.
Ter toelichting heeft de officier van justitie aangevoerd dat de feiten de oplegging van een langere gevangenisstraf rechtvaardigen dan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Mede om die reden wordt de door de reclassering geadviseerde voorwaardelijke ISD met bijzondere voorwaarden thans niet gevorderd. Ook heeft officier van justitie aangevoerd dat zij rekening heeft gehouden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw acht de eis buiten proporties. Zij heeft verzocht om niet een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarvan de duur langer is dan de reeds ondergane voorlopige hechtenis. Verdachte is bereid om behandeling te volgen en staat inmiddels op een wachtlijst. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal dit doorkruisen.
Gelet op de bij verdachte aanwezige problematiek zal oplegging van een voorwaardelijke ISD naar verwachting niet goed verlopen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal, drie mishandelingen en twee vernielingen. De mishandelingen en vernielingen kwamen voort uit conflicten die ontstonden door verdachtes drank- en drugsmisbruik. Een van de mishandelingen en de vernielingen betroffen huiselijk geweld.
Uit het uittreksel justitiële documentatie blijkt dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Uit de over verdachte opgemaakte rapportages komt naar voren dat de kans op herhaling niet kan worden uitgesloten. Er wordt daarom geadviseerd een voorwaardelijk strafdeel op te leggen en daaraan bijzondere voorwaarden te verbinden, onder andere het volgen van behandeling. Verdachte lijkt inmiddels wat meer doordrongen dat hij moet werken aan zijn verslavingen en dat hij ook hulp moet accepteren. De rechtbank zal daarom dit advies volgen en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden overnemen. De proeftijd zal gelet op de kans op herhaling worden vastgesteld op drie jaar.

8.Vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft de toewijzing gevorderd van de vordering tot tenuitvoerlegging en omzetting daarvan in een werkstraf van 70 uur subsidiair 35 dagen hechtenis.
De raadsvrouw heeft verzocht om bij toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging de gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf.
Nu de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, is de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter van 17 oktober 2014 (parketnummer 05/840361-14) in het arrondissement Gelderland, te weten 35 dagen gevangenisstraf, op zijn plaats.
Echter op grond van hetgeen ter terechtzitting over verdachte is gebleken en de behandelingen die hij in het kader van de bijzondere voorwaarden moet gaan volgen, zal de rechtbank in plaats van die gevangenisstraf een werkstraf van 70 uur gelasten.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 57, 63, 300, 304, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart niet bewezen dat verdachte de onder parketnummer 05/840186-15 onder 2 primair en 3 primair en de onder parketnummer 05-014899-15 onder 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
198 (éénhonderd achtennegentig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
120 (éénhonderd twintig) dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van
een proeftijd van 3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel zich voor de navolgende voorwaarden niet heeft nageleefd;
 stelt als
algemene voorwaardendat de veroordeelde:
zich vóór het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich binnen vijf werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij de reclassering van het Leger des Heils te Arnhem en zich daarna blijft melden zolang en zo vaak als de reclassering dat noodzakelijk acht;
  • zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens de reclassering;
  • zich ambulant zal laten behandelen door het ACT team van GGNet, ook als veroordeelde hierbij medicatie zal moeten gebruiken. Hij dient zich ook te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • zal meewerken aan een neuropsychologisch onderzoek ten behoeve van de vaststelling van (een) eventuele psychiatrische aandoening(en) die nog niet in de Pro Justitia-rapportage is/zijn benoemd;
  • zal meewerken aan relatietherapie, voor zolang en zo frequent als de reclassering en/of de behandelaar dit nodig acht;
  • zal meewerken aan urinecontroles, zo vaak als de reclassering die nodig acht. Als de reclassering op grond van nieuwe drank- c.q. drugsproblemen ambulante behandeling nodig acht bij Tactus, dient veroordeelde daaraan mee ter werken;
  • zich niet zal ophouden op het terrein van [naam 2] te Apeldoorn, zolang de reclassering dit nodig acht.
 geeft de reclassering opdracht om toezicht te houden op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast – in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in het arrondissement Gelderland van 17 oktober 2014 een taakstraf, te weten een werkstraf gedurende 70 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 35 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Mei (voorzitter), mr. Driessen en mr. O.E. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Hoesstee, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 oktober 2015.
Mr. De Jong is buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] , brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015195321 E, gesloten en ondertekend op 22 april 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [naam 1] , p. 21
3.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 augustus 2015
4.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 augustus 2015
5.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , p. 27
6.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 34
7.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 36
8.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , p. 41
9.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2014169149, gesloten en ondertekend op 19 november 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
10.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 augustus 2015
11.Proces-verbaal van aangifte en proces-verbaal van nader verhoor, p. 4, 15, 16
12.Proces-verbaal van verhoor van getuige A. [getuige 3] , p. 22
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10
14.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] , agent van politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015004639, gesloten en ondertekend op 8 januari 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
15.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. 3
16.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 augustus 2015