In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, dat op 3 oktober 2014 was genomen, waarin de hulp bij het huishouden van eiseres per 23 maart 2015 werd beëindigd. Dit besluit was gebaseerd op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Eiseres was sinds 1 februari 2010 geïndiceerd voor huishoudelijke hulp, maar verweerder stelde dat er per 1 januari 2015 een algemene voorziening beschikbaar zou komen, waardoor de indicatie voor hulp bij het huishouden ingetrokken kon worden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat ten tijde van het primaire besluit er geen algemene voorziening beschikbaar was in de gemeente Barneveld. De rechtbank oordeelde dat de besluitvorming van verweerder in strijd was met het legaliteitsbeginsel, omdat verweerder had geanticipeerd op toekomstige wetgeving zonder dat er op dat moment een rechtsgeldige basis voor de beëindiging van de hulp was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde de oorspronkelijke indicatie voor huishoudelijke hulp. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de rechtszekerheid voor burgers die afhankelijk zijn van maatschappelijke ondersteuning en de noodzaak voor overheden om zorgvuldig om te gaan met besluitvorming die ingrijpt in eerder toegekende rechten.