Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[gedaagde 2]
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vorderde de curator van de failliete besloten vennootschap [gefailleerde] B.V. betaling van een bedrag van € 10.367,55 van [gedaagde] en [gedaagde 2]. De curator stelde dat de verrekening van de opbrengst van de voorraad van [gefailleerde] met de vordering van [gedaagde] op [gefailleerde] paulianeus was, omdat deze handeling onverplicht was verricht en benadeling van de crediteuren tot gevolg had. De rechtbank oordeelde dat de curator terecht aanspraak maakte op de betaling van de opbrengst, omdat [gedaagde] wist of behoorde te weten dat de verrekening de crediteuren zou benadelen. De rechtbank verwierp echter de vordering tot schadevergoeding gelijk aan het faillissementstekort, omdat er geen sprake was van onrechtmatig handelen van [gedaagde] jegens de crediteuren. De curator had niet aangetoond dat [gedaagde] selectieve betalingen had gedaan of dat er sprake was van een schending van de zorgplicht. De rechtbank oordeelde dat de curator niet voldoende had onderbouwd dat de vorderingen van de crediteuren onterecht waren voldaan. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd eveneens afgewezen, omdat de curator niet had aangetoond dat deze kosten daadwerkelijk waren gemaakt. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.