ECLI:NL:RBGEL:2015:6490

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 september 2015
Publicatiedatum
21 oktober 2015
Zaaknummer
C/05/288667 / KG RK 15/786
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens vermeende vooringenomenheid van de rechter

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 8 oktober 2015 een beschikking gegeven naar aanleiding van een wrakingsverzoek van verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, de heer L.A.A.M. van Dinter. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. J.J. Catsburg, die als rechter optrad in een andere procedure tussen verzoeker en de inspecteur van de Belastingdienst. Verzoeker stelde dat de rechter vooringenomen was omdat hij het niet toestond om beeld- en geluidsopnames te maken van de zitting. Dit verzoek werd behandeld tijdens een zitting op 24 september 2015, waar de wrakingskamer mondeling uitspraak deed en het verzoek afwees.

De rechtbank overwoog dat wraking van een rechter alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De beslissing om geen opnamen toe te staan werd als een procedurele beslissing beschouwd en op zichzelf niet voldoende om vooringenomenheid aan te nemen. Verzoeker had geen concrete feiten aangedragen die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten.

Uiteindelijk leidde dit alles tot de conclusie dat het wrakingsverzoek ongegrond was en werd het verzoek afgewezen. De beschikking werd openbaar uitgesproken door de rechters P.J. Wiegman, R.J. Jue en F.M.T. Quaadvliet, met mr. A.J.W. Lambregts als griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/05/288667 / KG RK 15/786
Beschikking van 8 oktober 2015 naar aanleiding van de mondelinge uitspraak op 24 september 2015
in de zaak van
[verzoeker tot wraking]
,
verzoeker tot wraking,
hierna te noemen: verzoeker,
(gemachtigde dhr. L.A.A.M. van Dinter)
tegen
mr. J.J. Catsburg, in zijn hoedanigheid van rechter,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting van 19 augustus 2015 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld;
- het schriftelijke verweer van de rechter d.d. 28 augustus 2015.
Bij de mondelinge behandeling is verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, de heer L. van Dinter. De rechter is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.
De wrakingskamer heeft ter zitting van 24 september 2015 mondeling uitspraak gedaan en het verzoek tot wraking afgewezen. Hieraan is de volgende motivering ten grondslag gelegd.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek tot wraking is gericht tegen de rechter van deze rechtbank in de zaak met nummer AWB 15/1134 tussen verzoeker en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. De behandeling ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 augustus 2015, waarbij het verzoek tot wraking is kenbaar gemaakt.
2.2
Verzoeker heeft blijkens het proces-verbaal van het mondelinge verzoek, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling van onderhavige procedure, het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. De rechter heeft ter zitting op het uitdrukkelijke verzoek van verzoeker beslist dat het niet is toegestaan beeld- en geluidsopnamen te maken van het verhandelde ter zitting. Nu dergelijke opnamen het publieke en openbare belang kunnen dienen, is bij de rechter kennelijk sprake van een belang bij de weigering. Dat duidt op vooringenomenheid.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft verweer gevoerd. Dat verweer wordt hierna zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1
Wraking van een rechter is slechts mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan sprake zijn indien de rechter jegens een partij vooringenomen is of indien de vrees van een partij daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Bij de beoordeling daarvan moet voorop staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is (HR 24 oktober 1995 NJ 1996,484). Uit de artikelen 8:15 en 8:16 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat de verzoeker concrete feiten en omstandigheden moet aanvoeren waaruit objectief afgeleid moet worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is of de vrees van een partij dat dat zo is objectief gerechtvaardigd is. Met inachtneming hiervan overweegt de rechtbank het volgende.
3.2.
De beslissing om een zaak in het kader van de Algemene wet bestuursrecht en de algemene wet inzake rijksbelastingen al dan niet in het openbaar te laten plaatsvinden, is een procedurele beslissing die op zichzelf geen aanwijzing vormt voor vooringenomenheid jegens een procespartij. Voorts is het aan de behandelend rechter om het maken van beeld- en geluidsopnames al of niet toe te staan. De enkele omstandigheid dat een rechter niet toelaat dat dergelijke opnamen van de zitting worden gemaakt, is onvoldoende om partijdigheid te kunnen aannemen. Concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de gewraakte rechter bij het geven van deze beslissingen vooringenomen was tegen verzoeker of objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor bestond, heeft verzoeker verder niet aangevoerd. Het enkele feit dat de beslissing niet overeenstemt met de wens van verzoeker is daarvoor in elk geval onvoldoende.
3.3.
Het voorgaande leidt ertoe dat het wrakingsverzoek zal worden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beschikking is gegeven door de mrs. P.J. Wiegman, R.J. Jue en F.M.T. Quaadvliet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J.W. Lambregts, griffier, en in openbaar uitgesproken op 8 oktober 2015.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.