Uitspraak
- de inhoud van de 112-melding;
- dat [slachtoffer] na de 112-melding daadwerkelijk dood in de woning van verdachte is aangetroffen;
- dat getuigen rond het tijdstip van overlijden gestommel/geschreeuw hebben gehoord afkomstig uit de flat van verdachte;
- dat verdachte en [slachtoffer] alleen in de woning van verdachte aanwezig waren;
- dat alle ramen en deuren van deze woning dicht waren en er geen braaksporen waren;
- dat het moordwapen – nog enigszins bebloed – op het aanrecht van verdachte lag;
- dat alles in de woning, dus ook het moordwapen van verdachte was;
- dat verdachte geen (aannemelijke) verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van het bloed van [slachtoffer] op zijn lichaam en de aanwezigheid van zijn DNA op (de binnenkant van) het T-shirt van [slachtoffer] ;
- dat de verklaring van verdachte dat hij de pols van het slachtoffer heeft gevoeld, geen aannemelijk verklaring is voor het aantreffen van het bloed van het slachtoffer op verdachte;
- dat uit de foto’s 6, 7, 9 en 10, p 25 t/m 27 van het tweede aanvullend pv volgt dat de armen / polsen van het slachtoffer onder haar lichaam lagen en het gelet daarop (vrijwel) onmogelijk was om de pols van het slachtoffer te voelen,
3.Bewezenverklaring
of omstreeks26 oktober 2014 te Arnhem [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer]
meerdere malen, danweleenmaal met een mes,
danwel scherp en/of puntig voorwerpin de nek/hals,
althans het lichaamte steken.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) jaren;
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan de veroordeelde, te weten:
- veroordeelt verdachte ten aanzien van de doodslag (het subsidiaire feit) tot betaling van
- Legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.