ECLI:NL:RBGEL:2015:6394

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 oktober 2015
Publicatiedatum
16 oktober 2015
Zaaknummer
290782 KG KV 15-940
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechters in strafzaak

In de zaak van verzoeker, wonende te Arnhem, heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 5 oktober 2015 een wrakingsverzoek afgewezen. Verzoeker had het verzoek ingediend tegen de rechters die betrokken waren bij de behandeling van zijn hoger beroep inzake een vordering tot inbewaringstelling. De wrakingsgronden waren opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting. Tijdens de zitting van de wrakingskamer op dezelfde dag, heeft verzoeker zijn verzoek toegelicht, bijgestaan door zijn raadsman, terwijl de rechters en de officier van justitie, mr. H.G. Kuipers, ook aanwezig waren om verweer te voeren.

De wrakingskamer oordeelde dat het wrakingsverzoek was gericht tegen de rechters als rechters van de raadkamer, die als appèlinstantie fungeerden in de zaak van verzoeker. Verzoeker stelde dat de rechtbank vooringenomen was, omdat de rechters zonder overleg met de verdediging een zitting hadden gepland, terwijl volgens het protocol de raadkamer op donderdagen zitting houdt en alleen bij hoge uitzondering spoedeisendheid wordt aangenomen. De wrakingskamer concludeerde echter dat de beslissing van de rechters een procesbeslissing van organisatorische aard was en geen schijn van vooringenomenheid opleverde.

De wrakingskamer benadrukte dat het wrakingsinstrument niet bedoeld is om een onwelgevallige processuele beslissing aan te vechten. De beslissing van de rechters werd als niet onbegrijpelijk of ontoereikend gemotiveerd beschouwd. Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek afgewezen, en de wrakingskamer concludeerde dat er geen sprake was van misbruik van het wrakingsmiddel. De beschikking werd openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, met de mededeling dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ARNHEM

Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 290782 KG KV 15-940
Beschikking van 5 oktober 2015
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonende te Arnhem,
gemachtigde: S. Weening,
verder te noemen: verzoeker,
tegen
mrs. W.J. Vierveijzer (voorzitter), F.J.H. Hovens en K. Gilhuis,
in hun hoedanigheid van rechter,
verder te noemen: de rechters.

1.De procedure

1.1
Ter terechtzitting van 5 oktober 2015 heeft verzoeker een wrakingsverzoek tegen de rechters ingediend. De gronden voor de wraking zijn opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting. De rechters hebben niet in de wraking berust.
1.2
Op 5 oktober 2015 is het wrakingsverzoek ter zitting van de wrakingskamer behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, en heeft het verzoek toegelicht. De rechters zijn verschenen en hebben verweer gevoerd. Tevens is de officier van justitie, mr. H.G. Kuipers, verschenen. Hij heeft op het wrakingsverzoek een reactie gegeven.
1.3
Nadat de behandeling van het wrakingsverzoek is gesloten, heeft de wrakingskamer na een korte schorsing direct mondeling uitspraak gedaan.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek tot wraking is gericht tegen de rechters als rechters van de raadkamer, als appèlinstantie van de bewaring, in de zaak van verzoeker als verdachte.
2.2
Verzoeker heeft het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd.
De vordering tot inbewaringstelling van de officier van justitie is afgelopen vrijdag 2 oktober 2015 door de rechter-commissaris afgewezen. Diezelfde avond heeft de officier van justitie per e-mail bij de rechtbank Gelderland, in het bijzonder bij de afdelingsvoorzitter van de afdeling strafrecht, kenbaar gemaakt op maandag 5 oktober 2015 tegen de afwijzing van de vordering hoger beroep te zullen instellen en heeft hij daarbij het verzoek ingediend om de behandeling van dat hoger beroep diezelfde dag te laten plaatsvinden om het verstrijken van de termijn van de verlengde inverzekeringstelling te voorkomen. Door met dit verzoek akkoord te gaan, terwijl de raadkamer volgens het protocol op donderdagen zitting houdt, slechts bij hoge uitzondering spoed wordt aangenomen, ten aanzien van het verzoek om spoedeisend belang aan te nemen geen standpunt van de verdediging is ingewonnen en de zitting van de raadkamer zonder nader overleg is gepland (dan wel opgelegd), is verzoeker van mening dat de rechtbank in deze zaak vooringenomen is.
2.3
Het verweer van de rechter wordt hierna, zover nodig, besproken.
2.4
De officier van justitie heeft bij de mondelinge behandeling geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek en heeft verzocht het verzoek tot wraking aan te merken als misbruik in de zin van artikel 515, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

3.De beoordeling

3.1
De wrakingskamer stelt vast dat de afdelingsvoorzitter van de afdeling strafrecht van de rechtbank in onderhavige strafprocedure een beslissing heeft genomen omtrent de spoedeisendheid van het te behandelen hoger beroepschrift, ingesteld door de officier van justitie tegen afgewezen vordering tot inbewaringstelling. Deze beslissing wordt aan de rechters toegerekend.
3.2
De strekking van het instrument van de wraking is gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid en tegen de schijn van rechterlijke partijdigheid. Uit deze strekking vloeit voort dat het wrakingsinstrument niet is bedoeld als rechtsmiddel om een voor verzoeker onwelgevallige processuele beslissing aan te vechten.
3.3
Een processuele beslissing levert in beginsel, ook niet als deze onjuist zou zijn, geen feit of omstandigheid op waaruit objectief afgeleid kan worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is of de vrees van een partij dat dit zo is gerechtvaardigd is. Dit is alleen anders, indien een dergelijke beslissing zo onbegrijpelijk of ontoereikend is gemotiveerd dat daarvoor redelijkerwijs geen andere verklaring is te vinden dan dat die beslissing door vooringenomenheid is ingegeven.
3.4
In onderhavig geval is naar het oordeel van de wrakingskamer sprake van een procesbeslissing van zuiver organisatorische aard, die geen betrekking heeft op de afweging die de rechters bij de beoordeling van het hoger beroep moeten maken. De rechters hebben, in navolging van de stellingen van de officier van justitie, spoedeisend belang aangenomen en de zitting van de raadkamer zo spoedig mogelijk geappointeerd. Dit is niet een zodanig onbegrijpelijke motivering dat daaruit schijn van vooringenomenheid volgt. De door verzoeker gestelde strijdigheid met het protocol, wat daar verder ook van zij, geeft evenmin aanleiding om schijn van vooringenomenheid aan te nemen.
3.5
De wrakingskamer wijst het wrakingsverzoek daarom af.
3.6
Tot slot is naar het oordeel van de wrakingskamer geen sprake van misbruik in de zin van artikel 515, vierde lid, van het Sv. Er bestaat immers geen aanleiding voor de conclusie dat verzoeker het middel van wraking heeft gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang van de procedure te frustreren.

4.De beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beschikking is gegeven door de mrs. R.J. Jue (voorzitter), N.K. van den Dungen-Dijkstra en G.S. van der Straaten, in tegenwoordigheid van de griffier T. de Munnik in openbaar uitgesproken op 5 oktober 2015.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.