ECLI:NL:RBGEL:2015:6360

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 augustus 2015
Publicatiedatum
14 oktober 2015
Zaaknummer
4215811
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer die werkzaamheden verricht voor de Ondernemingsraad na reorganisatie zonder herplaatsingsmogelijkheden

In deze zaak verzoekt Wolters Kluwer Nederland BV (WKNL) de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met een werknemer te ontbinden. De werknemer, die sinds 1988 in dienst is, heeft een belangrijke rol gespeeld binnen de Ondernemingsraad (OR) en de Europese Ondernemingsraad (Euro OR). Na een reorganisatie is zijn functie als Private Label Uitgever per 1 oktober 2012 komen te vervallen, waarna hij tot 1 mei 2015 vrijgesteld was van werk om zijn taken voor de OR te vervullen. WKNL stelt dat er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn voor de werknemer binnen de organisatie, en dat de werknemer na de vrijstelling weer reguliere werkzaamheden moet verrichten. De werknemer betwist dit en vraagt om afwijzing van het verzoek tot ontbinding, of in ieder geval om een hogere vergoeding.

De kantonrechter overweegt dat het verzoek van WKNL niet in strijd is met een wettelijk opzegverbod, omdat de ontbinding niet verband houdt met het lidmaatschap van de OR. De rechter concludeert dat er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn en dat de werknemer niet meer in staat is om zijn reguliere werkzaamheden te verrichten. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 15 september 2015 en kent de werknemer een vergoeding toe van € 270.400,00 bruto, evenals een outplacementtraject van € 4.000,00 exclusief btw. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 4215811 \ HA VERZ 15-228 \ 693 \ 420
uitspraak van 31 augustus 2015
beschikking
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Wolters Kluwer Nederland BV
gevestigd te Deventer
verzoekende partij
gemachtigde mr. A.D. Putker-Blees
tegen
[verwerende partij]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
gemachtigde mr. R.E. Waversveld
Partijen worden hierna WKNL en [verwerende partij] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties
  • het verweerschrift met producties
  • de aanvullende producties A tot en met E van Kluwer, ingekomen ter griffie op 11 augustus 2015
  • de brief met bijlage van [verwerende partij] , ingekomen ter griffie op 12 augustus 2015
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 13 augustus 2015 mede inhoudende de pleitnotitie van de gemachtigde van Kluwer.

2.De feiten

2.1.
[verwerende partij] , geboren [dag en maand] 1958, is vanaf 1 december 1988 in dienst van (de rechtsvoorgangster van) WKNL, laatstelijk in de functie van Private Label Uitgever binnen de business unit Legal. Zijn salaris bedraagt € 6.897,27 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag en overige emolumenten.
2.2.
Sinds mei 2005 maakt [verwerende partij] deel uit van de Ondernemingsraad (hierna: OR). In eerste instantie als lid en vanaf juni 2008 als voorzitter. In juni 2011 en 2014 wordt [verwerende partij] als voorzitter van de OR herkozen. Daarnaast is [verwerende partij] sinds januari 2013 lid en vicevoorzitter van de Centrale Ondernemingsraad (hierna: COR) en sinds mei 2009 voorzitter van de Europese Ondernemingsraad (hierna: Euro OR), waarvoor hij in mei 2013 wordt herkozen.
2.3.
In een brief van 25 februari 2010 bevestigt WKNL aan [verwerende partij] onder andere de volgende afspraak:

Beschikbare uren
In overleg met [persoon A] vervul je voor maximaal twee dagen per week werkzaamheden voor de OR en de Europese OR. De rest van de week ben je werkzaam als uitgever Private Label voor de BU Juridisch.”
2.4.
Na een gesprek op 13 september 2012 bevestigt WKNL bij brief van 17 september 2012 de tijdens dat gesprek met [verwerende partij] gemaakte afspraken. Naast afspraken over het salaris en SOP is het volgende vastgelegd:

Functie vervallen
 Per 1 oktober 2012 komt je functie van Private Label Uitgever formeel te vervallen.
 Dit betekent dat je per diezelfde datum bent vrijgesteld van werk.
 Deze vrijstelling van werk zal duren tot 1 mei 2015 in verband met je Euro OR Lidmaatschap, tenzij de OR verkiezingen van 2014 daar verandering in brengen.
 Mocht je op enig moment geen werkzaamheden voor de (Euro) OR meer verrichten, dan zullen we in overleg met je treden over het verdere verloop van je loopbaan bij Kluwer. Uiteraard zullen wij er naar streven dat je dan kunt worden herplaatst in een andere functie binnen of buiten de Wolters Kluwer organisatie in Nederland. Wij hebben dan ook de intentie samen met jou een oplossing te vinden conform de procedure herplaatsingen uit het Sociaal Beleidskader Wolters Kluwer Nederland (SBK WKNL). In overleg met jou zal worden gezocht naar een passende functie.”
2.5.
Per 1 oktober 2012 vervalt de functie van [verwerende partij] als Private Label Uitgever ten gevolge van een wijziging van de organisatiestructuur binnen de Business Unit Legal.
2.6.
In een brief van 30 november 2012 bevestigt WKNL
“in aanvulling op de gemaakte afspraken in september 2012”de gemaakte afspraken omtrent de leaseauto van [verwerende partij] .
2.7.
Op 13 maart 2015, 24 maart 2015 en 13 april 2015 vinden gesprekken plaats tussen WKNL en [verwerende partij]
“over de uitvoering van de afspraken zoals vastgelegd in de brief van 17 september 2012”. In een brief van 29 april 2015 die WKNL naar aanleiding van deze gesprekken aan [verwerende partij] stuurt, staat het volgende vermeld:
“(…) Voor de goede orde leggen wij in hoofdlijnen – zonder naar volledigheid te streven – het feitencomplex vast.
Per 1 oktober 2012 is jouw functie van Private Label Uitgever formeel komen te vervallen. Jij bent vanaf 1 oktober 2012 vrijgesteld van werk tot 1 mei 2015 onder doorbetaling van jouw loon. In verband met jouw lidmaatschap van de Europese en Nederlandse ondernemingsraad is destijds afgesproken dat de vrijstelling van werk zou worden gecontinueerd tot voornoemde datum. Ook hebben wij afgesproken dat wij jaarlijks de SOP-afspraken en jouw performance evalueren. Bij brief van 17 september 2012 zijn onze afspraken bevestigd.
In het kader van bovengenoemde afspraken zijn wij met jou vanaf maart 2015 in gesprek gegaan. Aan jou is daarbij de keuze voorgelegd om samen met ons ofwel de mogelijkheid van herplaatsing te onderzoeken binnen onze organisatie dan wel in te stemmen met een beëindigingsregeling op basis van het Sociaal Plan.
Wij hebben gesproken over de mogelijkheden tot herplaatsing op een bestaande formatieplaats. Gezien de vacante posities en jouw profiel heb ik reeds met jou besproken dat de mogelijkheden tot herplaatsing zeer beperkt/nihil zullen zijn.
Bijgaand tref je het meest actuele vacature overzicht binnen Wolters Kluwer Nederland bv aan, om de mogelijkheden tot herplaatsing te kunnen beoordelen.
Verder heb ik jou op 8 april jl. per e-mail geïnformeerd dat jij op basis van het Sociaal Plan bij een beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2015 aanspraak kan maken op een beëindigingsvergoeding van € 270.400 bruto, een outplacementtraject van maximaal € 4.000 en een tekenbonus van € 6.900 bruto. Voorwaarde is dan wel dat wij in de maand juni 2015 tot schriftelijke overeenstemming komen. Zoals ik reeds heb vermeld is daarbij van belang om bij jouw keuze rekening te houden met het feit dat ons Sociaal Plan tot 1 juli 2015 loopt Na die datum zal de wettelijke transitievergoeding van toepassing zijn bij een beëindiging van een dienstverband. Ik heb reeds een berekening van de aanzienlijk lagere transitievergoeding aan jou doen toekomen.
Indien er afspraken worden gemaakt over een beëindiging van de overeenkomst zijn wij in het kader van een minnelijke regeling bereid om de einddatum van het dienstverband op te schuiven naar een datum in overleg, doch uiterlijk 31 december 2015 en daarbij de hierboven genoemde beëindigingsvergoeding van € 270.400 bruto, outplacementvergoeding en tekenbonus uit te betalen. De vrijstelling van werk wordt dan zoals thans ook het geval is gecontinueerd tot die overeengekomen datum, uiterlijk 31 december 2015.”
2.8.
In een brief van 1 juni 2015 schrijft WKNL het volgende aan [verwerende partij] :
“Tijdens ons gesprek op 12 mei 2015 heb je mij laten weten niet in te willen gaan op ons beëindigingsvoorstel zoals geformuleerd in de brief van 29 april 2015. Je gaf daarbij aan dat je alternatieven zag, maar kon daar op dat moment niet concreet over zijn.
In ons vervolggesprek op 27 mei 2015 heb ik je nog eens gevraagd op welke alternatieven je doelde, maar je hebt verkozen daar verder niet op in te gaan en er de voorkeur aan te geven af te wachten. Helaas moeten we dus concluderen dat wij niet tot een regeling kunnen komen.
In de achterliggende weken hebben wij, mede op basis van de aan jou verstrekte vacaturelijst, gekeken of er voor jou binnen de organisatie nu of in de voorzienbare toekomst herplaatsingsmogelijkheden zijn. Helaas ontbreken deze. Nu er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn en een minnelijke regeling tussen ons niet mogelijk is, zijn wij genoodzaakt om onze advocaat, mr. Arlette Putker-Blees van L&A advocaten, in te schakelen voor het vervolgtraject. Wij zullen haar verzoeken om een procedure tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst bij de Kantonrechter op te starten. Zij zal jou of jouw advocaat/adviseur hierover nader informeren.”

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
WKNL verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [verwerende partij] te ontbinden wegens gewichtige redenen, bestaande uit een verandering in de omstandigheden onder toekenning van een vergoeding ad € 270.400,00 bruto en vergoeding van een outplacementtraject van € 4.000,00 exclusief btw.
3.2.
WKNL onderbouwt het verzoek, kort samengevat, als volgt. Als gevolg van een wijziging van de organisatiestructuur binnen de Business Unit Legal is per 1 oktober 2012 de functie van [verwerende partij] als Private Label Uitgever formeel komen te vervallen. [verwerende partij] had als voorzitter van de OR expertise opgedaan en getoond in het kader van verschillende reorganisatietrajecten. Omdat WKNL voorzag dat er in de opvolgende jaren nog veel werk voor [verwerende partij] als voorzitter van de OR zou zijn in verband met een omvangrijke reeks aan reorganisaties is besloten de arbeidsovereenkomst met [verwerende partij] nog niet te beëindigen. [verwerende partij] is daarom tot 1 mei 2015 vrijgesteld van werk. Daarbij is bevestigd dat WKNL zou blijven streven naar herplaatsing van [verwerende partij] , zodra de OR taken dat weer toelieten. Inmiddels zijn de grote reorganisaties verleden tijd en zijn de taken van de OR tot normale proporties gereduceerd, zodat het voorzitterschap van de OR met een gewone functie kan worden gecombineerd. In verband met het naderende eindigen van de periode waarvoor [verwerende partij] was vrijgesteld van werk is WKNL met [verwerende partij] in gesprek gegaan over de mogelijkheden van herplaatsing dan wel een beëindigingsregeling. Binnen WKNL zijn voor [verwerende partij] geen herplaatsingsmogelijkheden en geen passende functies beschikbaar gebleken en deze kunnen evenmin gecreëerd worden. Gelet hierop wenst WKNL tot een einde te komen van het dienstverband met [verwerende partij] .
3.3.
[verwerende partij] voert gemotiveerd verweer en verzoekt primair om het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af te wijzen en subsidiair om, indien de ontbinding wordt uitgesproken, een vergoeding toe te kennen van € 500.000,00.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt, voor zover relevant voor de beoordeling, in het navolgende ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vooropgesteld wordt dat een procedure als deze zich niet leent voor uitgebreide bewijslevering. Dat brengt mee dat de kantonrechter haar beslissing moet nemen aan de hand van onbetwiste stukken en onweersproken gelaten stellingen en wat haar aannemelijk voorkomt.
4.2.
De kantonrechter dient zich ervan te vergewissen of het verzoek van WKNL verband houdt met het bestaan van een wettelijk opzegverbod. [verwerende partij] beroept zich op (de reflexwerking van) het opzegverbod ingevolge artikel 7:670 lid 4 sub 1 en 2 Burgerlijk Wetboek (BW).
De kantonrechter ziet echter geen reden om aan te nemen dat het verzoek tot ontbinding verband houdt met het bestaan van voormeld opzegverbod. De ontbinding wordt namelijk verzocht op grond van het eindigen van de periode waarin [verwerende partij] volledig is vrijgesteld van arbeid ten behoeve van zijn OR werkzaamheden en het ontbreken van een herplaatsingsmogelijkheden binnen WKNL. Dat [verwerende partij] het vermoeden heeft dat zijn lidmaatschap van de verschillende ondernemingsraden wel een rol speelt, is niet genoeg om daarvan uit te gaan. Er zijn ook onvoldoende feiten of omstandigheden aangevoerd of gebleken waaruit dat zou kunnen worden afgeleid. Dat betekent dat het opzegverbod niet in de weg staat aan ontbinding, zodat de kantonrechter toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak.
4.3.
WKNL legt aan haar verzoek ten grondslag dat [verwerende partij] tot 1 mei 2015 was vrijgesteld van werk, conform de aan hem in de brief van 17 september 2012 (opgenomen in r.o. 2.4.) bevestigde afspraak, en dat is gebleken dat er binnen WKNL geen functies beschikbaar zijn, waarin [verwerende partij] kan worden herplaatst. [verwerende partij] betwist dat hij de brief van 17 september 2012 heeft ontvangen. De kantonrechter acht dit onaannemelijk. [verwerende partij] betwist de overige afspraken die in de brief vermeld staan niet, maar alleen de afspraak die betrekking heeft op de einddatum van de vrijstelling. Voorts is het opmerkelijk dat iemand die aangeeft dat hij afspraken altijd schriftelijk laat bevestigen, in dit geval, waarin ook ten aanzien van het salaris en de bonus afspraken zijn gemaakt, niet heeft gevraagd waar de bevestiging van de gemaakte afspraken bleef. De kantonrechter acht het daarnaast onaannemelijk dat [verwerende partij] de brief van 17 september 2012 niet heeft ontvangen, omdat WKNL met hem in maart en april 2015 het gesprek is aangegaan in verband met de uitvoering van de afspraken zoals vermeld in voormelde brief. [verwerende partij] heeft niet weersproken dat de bewuste brief tijdens de gesprekken op tafel heeft gelegen en als basis heeft gediend voor het gesprek. Ook tijdens dan wel na deze gesprekken noch bij ontvangst van de brief van 29 april 2015 heeft [verwerende partij] gemeld dat hij de betreffende brief dan wel afspraak niet kent, althans daarvan is niet gebleken. Daar komt bij dat indien de afspraak omtrent het eindigen van de vrijstelling voor het verrichten van werkzaamheden voor de (Euro) OR niet zou zijn gemaakt, WKNL geen aanleiding zou hebben om met [verwerende partij] in gesprek te gaan. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat de brief van 17 september 2012 een correcte weergave is van de tussen WKNL en [verwerende partij] gemaakte afspraken.
4.4.
De volgende vraag die moet worden beantwoord is hoe de betreffende afspraak moet worden uitgelegd. [verwerende partij] betoogt dat in de formulering van de afspraak tegenstrijdigheden zitten, zoals de koppeling van de datum van 1 mei 2015 aan de verkiezing tot voorzitter van de Euro OR in 2014, terwijl deze verkiezing in 2013 plaatsvond. Bovendien wordt, aldus [verwerende partij] , gerefereerd aan de situatie waarin hij
“op enig moment geen werkzaamheden meer voor de (Euro) OR zou verrichten.”Van die situatie is echter geen sprake.
WKNL stelt zich op het standpunt dat de datum van 1 mei 2015 willekeurig is gekozen en dat verder is gesproken over wat te doen als het lidmaatschap van de (Euro) OR eerder zou eindigen.
4.5.
De kantonrechter overweegt dat de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld, niet kan worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635; Haviltex). Uit de stukken en de toelichting van partijen leidt de kantonrechter af dat [verwerende partij] in verband met zijn werkzaamheden voor de (Euro) OR is vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden in een reguliere functie voor WKNL. Deze vrijstelling van arbeid duurt tot 1 mei 2015, tenzij [verwerende partij] op een eerder moment geen werkzaamheden meer voor de OR dan wel de Euro OR verricht. Nu dit laatste zich niet heeft voorgedaan, [verwerende partij] is immers herkozen als voorzitter van de (Euro) OR, eindigt de (volledige) vrijstelling van werk op 1 mei 2015. Vanaf dat moment dient [verwerende partij] weer werkzaamheden in reguliere arbeid te gaan verrichten voor WKNL. Nu zijn functie per 1 oktober 2012 is vervallen, heeft WKNL terecht bezien of er herplaatsingsmogelijkheden voor [verwerende partij] zijn. Immers de volledige vrijstelling is vervallen, waardoor [verwerende partij] weer reguliere werkzaamheden moet gaan verrichten waar vervolgens een vrijstelling voor de werkzaamheden voor de OR aan kan worden verbonden.
4.6.
[verwerende partij] heeft aangevoerd dat er mogelijkheden zijn om hem te herplaatsen binnen de organisatie. WKNL heeft betwist dat er voor [verwerende partij] passende functies beschikbaar zijn. Zij stelt dat op de door [verwerende partij] benoemde afdelingen geen vacatures zijn en voorts dat hij niet beschikt over de kennis, ervaring en capaciteiten die voor een aantal functies vereist zijn, zodat er geen mogelijkheid tot herplaatsing is. [verwerende partij] heeft zijn verweer onvoldoende onderbouwd door niet aan te geven welke mogelijkheden tot interne herplaatsing er in zijn optiek aanwezig zijn bij WKNL. De kantonrechter acht het dan ook aannemelijk dat er binnen WKNL geen mogelijkheden zijn om [verwerende partij] te herplaatsen.
4.7.
Nu er geen herplaatsingsmogelijkheden voor [verwerende partij] zijn is er sprake van een wijziging in de omstandigheden die van dien aard is – [verwerende partij] is immers niet meer in de gelegenheid om na afloop van de volledige vrijstelling per 1 mei 2015 arbeid in een reguliere functie te verrichten – dat de arbeidsovereenkomst op korte termijn moet worden ontbonden. Tegen de door WKNL aangeboden vergoeding met toepassing van het sociaal plan is door [verwerende partij] geen inhoudelijk verweer gevoerd. De kantonrechter acht deze aangeboden vergoeding niet onbillijk, zodat deze wordt toegewezen.
4.8.
De kantonrechter is van plan de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 15 september 2015 en daarbij aan [verwerende partij] de door WKNL aangeboden vergoeding op grond van het sociaal plan toe te kennen. Gelet daarop hoeft WKNL niet de gelegenheid te krijgen om het verzoek in te trekken.
4.9.
Gelet op de aard van deze procedure moeten beide partijen hun eigen kosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 15 september 2015 en kent aan [verwerende partij] ten laste van Kluwer een vergoeding toe van € 270.400,00 bruto en vergoeding van een outplacementtraject tot € 4.000,00 exclusief btw;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. A.J. Weerkamp-Beens en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2015.