ECLI:NL:RBGEL:2015:6212

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 oktober 2015
Publicatiedatum
8 oktober 2015
Zaaknummer
05/860825-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van hoofdverdachte en medeverdachten voor wapenhandel en -bezit

Op 8 oktober 2015 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 25-jarige hoofdverdachte uit Barneveld, die is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar voor het overdragen van verboden wapens en munitie, evenals voor de invoer van verboden alarmpistolen. De hoofdverdachte moet daarnaast nog een oude gevangenisstraf van 135 dagen uitzitten. De rechtbank heeft ook straffen opgelegd aan zes medeverdachten, variërend van 5 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf tot 60 uur werkstraf en 1 maand voorwaardelijke gevangenisstraf. Twee medeverdachten zijn ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat er geen sprake was van medeplichtigheid aan een strafbaar feit, maar zijn wel veroordeeld voor het overdragen van verboden wapens en de invoer van alarmpistolen. Een minderjarige medeverdachte kreeg een werkstraf van 100 uur en een voorwaardelijke jeugddetentie van 2 maanden. Een andere medeverdachte werd vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs van betrokkenheid bij verboden wapens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoofdverdachte op 9 april 2014 in zijn woning in Barneveld diverse wapens en munitie in bezit had, waaronder omgebouwde gas- en alarmpistolen, en dat hij deze wapens heeft overgedragen aan een medeverdachte. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard en de verdachte strafbaar geacht, waarbij rekening is gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 75 dagen opgelegd, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 180 uur.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/860825-14
Datum uitspraak : 8 oktober 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres]
raadsman: mr. A.G. de Jong, advocaat te Oosterbeek.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter openbare terechtzitting van 1 mei 2015, 18 september 2015 en 24 september 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 09 april 2014 te Barneveld, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie II en/of categorie III en/of onderdelen van wapens en/of munitie van categorie III voorhanden heeft gehad, te weten:
-een gaspistool van het merk EKOL, type Jackal Dual, kaliber 9 mm, serienr. EJC-1390061, welk wapen is omgebouwd en geschikt is gemaakt om scherpe patronen af te schieten, doordat de sper in de loop is verwijderd
-een gaspistool van het merk EKOL, type Jackal Dual, kaliber 9 mm, serienr. EJ-13120162, welk wapen is omgebouwd en geschikt is gemaakt om scherpe patronen af te schieten, doordat de sper in de loop is verwijderd
-een slede bedoeld en bestemd voor een gaswapen en voorzien van het merk EKOL
Firat Magnum, kaliber 9 mm,
-een loop/kastgroep en een patronenmagazijn bedoeld en bestemd voor een gaswapen van het merk EKOL, voorzien van het serienummer EF-13120025
-3 stuks munitie, type kogelpatroon, kaliber 9 mm van het merk Walther
-3 stuks munitie, type knalpatroon, kaliber 9 mm van het merk Walther
-1 stuk munitie, type volmantel 9 mm kort (.380), van een onbekend merk
-3 stuks munitie, type knalpatroon, 8 mm van het merk Walther
-37 stuks munitie (patronen), type knalpatroon, 9 mm van het merk Umarex, voorzien van een originele groene kap
-24 stuks munitie (patronen), type knalpatroon, 9 mm van het merk Walther, voorzien van een originele groene kap
-25 stuks munitie (patronen), type knalpatroon, 8 mm van het merk Walther, voorzien van een originele groene kap
-10 stuks munitie (patronen), type patroon, 9 mm van het merk Walther, met daarin een projectiel
-10 stuks munitie (patronen), type volmantel patroon, .380 (9 mm kort) van het merk CBC
-4 stuks munitie (patronen), type knalpatroon, 9 mm van het merk Walther, met daarin een projectiel
-4 stuks munitie (patronen), type knalpatroon, 9 mm van het merk Umarex, met daarin een projectiel
-6 stuks munitie, type kogelpatroon, kaliber 9 mm en van het merk Walther;
2.
hij op of omstreeks 09 april 2014 te Barneveld, een of meer wapens van categorie I voorhanden heeft gehad, te weten:
-een vlindermes (cat. 1 sub 1)
-een imitatie pistool, welke betreft vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een Glock 17 (cat. 1 sub 7);
3.
Primair
[medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van juni 2013 t/m 3 juni 2014 te Barneveld en/of te Utrecht en/of te Voorthuizen en/of te Amersfoort en/of te Hilversum en/of te Amsterdam en/of te Uden en/of te Nijmegen en/of te Arnhem en/of te Leusden en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het in strijd met de wet transformeren, uitwisselen, of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen van wapens of munitie; tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van januari 2014 t/m 9 april 2014 te Voorthuizen en/of te Barneveld en/of te Amersfoort en/of elders in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door
in zijn, verdachte's woning de handelsvoorraad wapens en/of munitie van die [medeverdachte 1] te bewaren en/of door die [medeverdachte 1] in contact te brengen met (potentiële) klanten voor die wapens en munitie en/of door die wapens en munitie op oproep van die [medeverdachte 1] bij die [medeverdachte 1] af te leveren voor de daadwerkelijke overdracht van die wapens en/of die munitie aan klanten;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2014 t/m
9 april 2014 te Voorthuizen en/of te Barneveld en/of te Amersfoort en/of elders in Nederland, (telkens) een of meer wapens en/of onderdelen van wapens en/of munitie van categorie III, te weten: een aantal gas- en alarmpistolen van diverse merken, welk wapens waren omgebouwd en geschikt waren gemaakt om scherpe patronen af te schieten, (doordat de sper in de loop was verwijderd) en/of bijbehorende gemanipuleerde munitie, te weten tot scherpe projectielen
omgebouwde knalpatronen van diverse merken heeft overgedragen aan [medeverdachte 1] ;
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2014 t/m
8 april 2014 te Voorthuizen, althans in Nederland, (telkens) een of meer wapens en/of onderdelen van wapens en/of munitie van categorie II en III, voorhanden heeft gehad, te weten: een aantal gas- en alarmpistolen van diverse merken, welk wapens waren omgebouwd en geschikt waren gemaakt om scherpe patronen af te schieten, (doordat de sper in de loop was verwijderd) en/of bijbehorende gemanipuleerde munitie, te weten tot scherpe projectielen
omgebouwde knalpatronen van diverse merken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 9 april 2014 zijn in de woning van verdachte te Barneveld diverse voorwerpen in beslag genomen [2] , te weten:
- een gas- en alarmpistool van het merk EKOL, type Jackal Dual, kaliber 9 mm, voorzien van het serienummer EJC-1390061. Het wapen is omgebouwd en geschikt gemaakt om scherpe patronen af te schieten, door de sper in de loop te verwijderen. Het betreft een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, onder 1º van de Wet Wapens en Munitie. [3]
- een gaspistool van het merk EKOL, type Jackal Dual, kaliber 9 mm, voorzien van het serienummerEJ-13120162. Het wapen is omgebouwd en geschikt gemaakt om scherpe patronen af te schieten, door de sper in de loop te verwijderen. Het wapen is tevens geschikt om automatisch te vuren en betreft derhalve een vuurwapen in de zin van artikel 1, lid 1, onder 3º, gelet op artikel 2, lid 1, categorie II, onder 2º van de Wet Wapens en Munitie. [4]
- een slede bedoeld en bestemd voor een gaswapen en voorzien van het merk EKOL Firat Magnum, kaliber 9 mm. Het betreft een onderdeel van wezenlijke aard en derhalve ingevolge artikel 3 Wet Wapens en Munitie een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, onder 1 van de Wet Wapens en Munitie. [5]
- een loop/kastgroep en een patronenmagazijn bedoeld en bestemd voor een gaswapen van het merk EKOL. De loop/kastgroep is voorzien van het serienummer EF-13120025. Het betreft onderdelen van wezenlijke aard en derhalve ingevolge artikel 3 Wet Wapens en Munitie een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, onder 1 van de Wet Wapens en Munitie. [6]
3 stuks munitie, type kogelpatroon, kaliber 9 mm van het merk Walther. Het betreft munitie als bedoeld in artikel 1, onder 4º en artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie. [7]
3 stuks munitie, type knalpatroon, kaliber 9 mm van het merk Walther. Het betreft munitie als bedoeld in artikel 1, onder 4º en artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie. [8]
1 stuk munitie, type volmantel 9 mm kort (.380), van een onbekend merk. Het betreft munitie als bedoeld in artikel 1, onder 4º en artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie. [9]
3 stuks munitie, type knalpatroon, 8 mm van het merk Walther. Het betreft munitie als bedoeld in artikel 1, onder 4º en artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie. [10]
37 stuks munitie (patronen), type knalpatroon, 9 mm van het merk Umarex, voorzien van een originele groene kap. Het betreft munitie als bedoeld in artikel 1, onder 4º en artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie. [11]
24 stuks munitie (patronen), type knalpatroon, 9 mm van het merk Walther, voorzien van een originele groene kap. Het betreft munitie als bedoeld in artikel 1, onder 4º en artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie. [12]
25 stuks munitie (patronen), type knalpatroon, 8 mm van het merk Walther, voorzien van een originele groene kap. Het betreft munitie als bedoeld in artikel 1, onder 4º en artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie. [13]
10 stuks munitie (patronen), type patroon, 9 mm van het merk Walther, met daarin een projectiel. Het betreft munitie als bedoeld in artikel 1, onder 4º en artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie. [14]
10 stuks munitie (patronen), type volmantel patroon, 380 (9 mm kort) van het merk COC. Het betreft munitie als bedoeld in artikel 1, onder 4º en artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie. [15]
4 stuks munitie (patronen), type knalpatroon, 9 mm van het merk Walther, met daarin een projectiel. Het betreft munitie als bedoeld in artikel 1, onder 4º en artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie. [16]
4 stuks munitie (patronen), type knalpatroon, 9 mm van het merk Umarex, met daarin een projectiel. Het betreft munitie als bedoeld in artikel 1, onder 4º en artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie. [17]
6 stuks munitie, type kogelpatroon, kaliber 9 mm en van het merk Walther. Het betreft munitie als bedoeld in artikel 1, onder 4º en artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet Wapens en Munitie. [18]
- een vlindermes. Het betreft een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie I, onder 1º van de Wet Wapens en Munitie. [19]
- een imitatiepistool, welke wat betreft vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een Glock 17. Het betreft een wapen als bedoeld in artikel 2, lid 1, categorie I, onder 7º van de Wet Wapens en Munitie. [20]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de wapens en munitie, zoals deze in de tenlastelegging zijn omschreven, in zijn woning voorhanden heeft gehad.
De rechtbank constateert dat in het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie staat omschreven dat ten aanzien van het gaspistool van het merk EKOL, type Jackal Dual, kaliber 9 mm, voorzien van het serienummerEJ-13120162, tenlastegelegd onder het tweede gedachtestreepje van het onder 1 tenlastegelegde feit, na onderzoek is gebleken dat dit wapen geschikt is om automatisch te vuren en derhalve als een wapen van categorie II zoals omschreven in de Wet Wapens en Munitie kan worden geclassificeerd. Dit staat niet in de nadere omschrijving van het wapen als zodanig in de tenlastelegging opgenomen, maar leidt er toe dat de rechtbank mede bewezen acht dat verdachte een wapen van categorie II voorhanden heeft gehad.
Op grond van bovengenoemd proces-verbaal Wet wapens en munitie alsmede de bekennende verklaring van verdachte acht de rechtbank eveneens bewezen dat verdachte wapens en munitie van categorie III zoals omschreven in het eerste tenlastegelegde feit en wapens van categorie I zoals tenlastegelegd onder feit 2 voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden. Verdachte had naar de mening van de raadsman geen opzet om het tenlastegelegde misdrijf te plegen.
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte wordt verdacht van medeplichtigheid aan door [medeverdachte 1] gepleegde overtredingen van de Wet Wapens en Munitie (WWM) door, kort gezegd, de voorraad wapens en munitie van [medeverdachte 1] voor hem te bewaren, deze op afroep van [medeverdachte 1] af te leveren voor de overdracht aan klanten alsmede klanten voor hem te regelen.
Op basis van de bij de doorzoeking op 9 april 2014 aangetroffen wapens en het omtrent deze wapens opgemaakte proces-verbaal WWM [21] alsmede de verklaring van [getuige] [22] en de (bekennende) verklaring van verdachte, zoals deze is afgelegd ten overstaan van de politie heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte in de genoemde periode aan [medeverdachte 1] gelegenheid en middelen heeft verschaft en behulpzaam is geweest door in zijn woning de handelsvoorraad wapens en munitie van [medeverdachte 1] te bewaren, hem in contact te brengen met een klant voor die wapens en munitie en die wapens en munitie op oproep van [medeverdachte 1] bij hem af te leveren voor de daadwerkelijke overdracht van die wapens en munitie aan klanten.
De rechtbank overweegt voorts dat het in deze tenlastelegging genoemde door [medeverdachte 1] gepleegde gronddelict afwijkt van de in diens eigen strafzaak ten laste gelegde feiten. Bij vonnis van deze rechtbank van heden is [medeverdachte 1] veroordeeld wegens - kort weergegeven - het overdragen van wapens en munitie aan anderen, onder wie ook verdachte [verdachte] . Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook voldoende wettig en overtuigend bewijs dat [medeverdachte 1] zich heeft schuldig gemaakt aan het in de genoemde periode ter beschikking stellen of verhandelen van wapens of munitie. Echter, de tenlastelegging inzake verdachte [verdachte] vermeldt niet dat deze gedragingen hebben plaatsgevonden
zonder erkenning. Dit nu is een wezenlijk element in de delictsomschrijving van artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie. Door het ontbreken van dit element levert het tenlastegelegde naar het oordeel van de rechtbank geen strafbare gedragingen op. Het feit is derhalve niet strafbaar, waardoor de ten laste gelegde medeplichtigheid evenmin een strafbaar feit oplevert.
Verdachte zal daarom van alle rechtsvervolging worden ontslagen ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Op 9 april 2014 zijn in de woning van verdachte te Barneveld diverse voorwerpen in beslag genomen. De rechtbank verwijst hiervoor- om herhaling te voorkomen- naar de hiervoor opgenomen vaststaande feiten ten aanzien van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
De beoordeling door de rechtbank
Op basis van het aantreffen van voornoemde wapens en munitie en de bekennende verklaring van verdachte dat hij wapens en munitie voor [medeverdachte 1] heeft bewaard in zijn woning is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in Barneveld wapens van categorie II en III en onderdelen van wapens en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad in de tenlastegelegde periode.
Ten aanzien van het overdragen van wapens en/of munitie aan [medeverdachte 1] wordt het volgende overwogen.
Verdachte heeft verklaard dat op een dag [medeverdachte 1] met drie jongens bij verdachte thuis is gekomen. Verdachte moest uit zijn kledingkast een koffertje pakken en hij heeft dit koffertje aan [medeverdachte 1] overhandigd. [medeverdachte 1] heeft het koffertje open gemaakt en verdachte zag een wapen welke aan de bovenkant zilver van kleur was en aan de andere kant zwart. [23] Verdachte heeft verder in zijn verhoor op 10 april 2014 verklaard dat hij een maand geleden een klein koffertje en kogeltjes aan [medeverdachte 1] heeft gegeven. Ook heeft verdachte een keer kogels in een plastic tas aan [medeverdachte 1] gegeven. Dit was bij verdachte in de straat. Het waren er een stuk of tien, goud van kleur, met een dikke kop. Er zat ook iets van paars van kleur op. [medeverdachte 1] was toen samen met een man. Op de vraag of verdachte na deze twee overhandigingen nog wat thuis had liggen antwoordt verdachte, twee koffertjes en een witte tas met kogeltjes.
Een van de door [medeverdachte 1] bij de firma [naam 1] bestelde wapens betreft een Ekol Jackal Dual Compact 9m met EJC 1390061. [24] Dit wapen is aangetroffen bij verdachte en tevens is een afbeelding hiervan aangetroffen op een telefoon van [medeverdachte 1] . [25] Hierin en ook in het vorenstaande alsmede in het navolgende ziet de rechtbank bevestiging van de verklaring van verdachte dat hij wapens en munitie voor [medeverdachte 1] heeft bewaard. Gelet op de verklaring van verdachte dat hij in/bij zijn woning wapens en munitie aan [medeverdachte 1] heeft overgedragen in combinatie met het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de tenlastgelegde periode te Barneveld wapens en munitie aan [medeverdachte 1] heeft overgedragen.
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij [getuige] in contact heeft gebracht met [medeverdachte 1] en hij aanwezig is geweest in Amersfoort op de avond dat [getuige] een wapen van [medeverdachte 1] heeft gekocht. [26] Hij heeft verklaard die avond een zakje met daarin negen of tien patronen te hebben meegenomen naar Amersfoort. [27] Dit laatste vindt bevestiging in een gevoerd gesprek op 2 april 2014 om 19.54 uur, dat is afgeluisterd [28] , waarin het volgende wordt besproken:
A = [medeverdachte 1] en J = [verdachte]
(…)
A: je moet ehh van alles, van alle veters die er zijn, je moet ( niet afgemaakt)
J: echt allen?
A: drie, nee je moet drie van elke soort nemen, snap je?
J: ok, ja
A: drie van elke soort, welke soort je ziet neem maar drie van elke mee en kom je naar mij
J: ook die chroom?
A: ehhh, ja voor alle, voor alle soorten drie stuks, jij moet brengen en ik praat dan wel met hem. Zeg tegen hem Amersfoort, want in Hoevelaken kunnen wij niet staan, ergens, en de risico’s zijn te groot en de trein terug naar ehhh Barneveld is sowieso in Amersfoort dus, laat m naar Amersfoort komen
(…)” [29]
Verdachte heeft verklaard dat als er gesproken wordt over veters daarmee volgens hem munitie wordt bedoeld en dat waar [medeverdachte 1] zegt dat hij van alle soorten drie mee moest nemen hij daar munitie mee bedoelde. [30]
[getuige] heeft verklaard dat hij te Amersfoort een wapen heeft gekocht van een jongen en dat verdachte die avond ook aanwezig was. Tevens heeft hij verklaard dat er drie kogeltjes bij zaten die ze hadden geprepareerd en dat hij bij thuiskomst zag dat het een uitgeboord wapen was. [31]
Op grond hiervan komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte in de tenlastegelegde periode te Amersfoort munitie aan [medeverdachte 1] heeft overgedragen.
Tenslotte heeft verdachte verklaard dat hij eens munitie voor [medeverdachte 1] heeft meegenomen en aan hem heeft afgegeven in Amsterdam. [32] Deze verklaring van verdachte vindt bevestiging in zich in het dossier bevindende uitwerkingen van afgeluisterde telefoongesprekken, gevoerd in de namiddag/avond van 14 maart 2014, waarin tussen [medeverdachte 1] en verdachte onder andere het volgende wordt besproken:
“ [medeverdachte 1] sh belt uit naar [verdachte] op 14 maart 2014.
A= [medeverdachte 1] en J= [verdachte]
A: ja. ja, ze zijn allemaal van negen/neger (fon,), maar ja, die aller kleinste, met 10 chrome knopen, dus chroom, ja? Kijk, dus 10 chrome knopen, die eke kleine zwarte, en dan moet je nog 5 ehhh van die ene speciale, weet je nog? ehhh, wist je nog? Ehhh die ene keer dat ik er 10 had meegenomen?, die andere jongens die kwamen 5 ophalen?,
J: ja
A: met dat grote hoofd, met gouden lichaam,
(…)
A: je, en dan nog 5 ehhh originele,
J: jaa, ok precies, ok
A: ok, kijk luister? En nog 5 die, in die ene van die gister zat, dan ga je het verschil, dus het zijn 3 soorten dingen wat je mee moet nemen plus eentje,
J: ja, precies, ik begrijp m
A: dus nog een keertje, de aller kleinste, 10 chrome, 5 originele normale en 5 originele ingekorte, ik bel je zo meteen nog een keer.
(…)
A = [medeverdachte 1] en J = [verdachte] J: hey broer
A: hallo
J: ja ik ben bij ehh, ik zie voor mij Amsterdam Centraal met letters
(…) [34]
Gelet op het voorstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank voldoende vaststaan dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde wapens en munitie in zijn woning had of heeft gehad en wapens en munitie heeft overgedragen aan [medeverdachte 1] . Op basis van voornoemde verklaring van [getuige] dat hij heeft gezien dat het door hem verkregen wapen was uitgeboord alsmede de verklaring van verdacht dat hij volgens hem een van de negers waarover hij had verklaard heeft horen zeggen dat het wapen was uitgeboord [35] vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat hij wapens voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen die waren omgebouwd en geschikt waren gemaakt om scherpe patronen af te schieten (doordat de sper in de loop was verwijderd).
Voor zover de raadsman heeft gesteld dat er geen sprake is geweest van opzet van verdachte op het onder 3 tenlastegelegde feit merkt de rechtbank op dat dit op geen enkele wijze nader is onderbouwd en evenmin valt in te zien op grond waarvan zou moeten worden geconcludeerd dat iedere vorm van opzet op het onder feit 3 tenlastegelegde zou ontbreken.
Het onder 3 subsidiair tenlastegelegde kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen .
De rechtbank is tenslotte van oordeel dat er voor wat betreft het onder 1 in combinatie met het onder 3 subsidiair tweede gedeelte tenlastegelegde sprake is van een voortgezette handeling zoals bedoeld in artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht, nu de periode van de tenlastelegging van feit 1 direct aansluit op de periode zoals tenlastegelegd in feit 3 subsidiair tweede gedeelte. De rechtbank overweegt hiertoe dat het voorhanden hebben van de in feit 1 genoemde wapens en munitie in combinatie met de in het subsidiaire onder 3 voorhanden hebben van wapens en munitie voortkomt uit één ongeoorloofd wilsbesluit.

3.Bewezenverklaring

Op grond van het vorenstaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte de feiten, zoals ten laste gelegd onder feit 1, feit 2 en feit 3 subsidiair, heeft gepleegd zoals hierna in de bewezenverklaring vermeld.
Ten aanzien van de schrijfwijze in onderstaande bewezenverklaring overweegt de rechtbank dat in de verschillende processen-verbaal in het BOLA-dossier de aanduidingen "gaspistool" en "gasalarmpistool" door elkaar worden gebruikt. De aanduiding "gaspistool" is evenwel niet een wettelijke term, terwijl "alarmpistool" dat wel is. In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 april 2015 wordt beschreven dat onderzoek is gedaan naar de in het onderzoek ‘BOLA’ in beslag genomen wapens, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds wapens die zijn bewerkt, veelal door de 'sper' te verwijderen, en anderzijds wapens waarbij de ‘sper’ niet is verwijderd. Vermeld wordt dat het in alle gevallen gaat om wapens die als gevolg van een chemische reactie stoffen of projectielen door een loop verschieten. Dit zijn - op één uitzondering na, waarbij ook sprake was van de mogelijkheid om automatisch te vuren - derhalve vuurwapens in de zin van artikel 2, lid 1, categorie III, onder 1e van de Wet Wapens en Munitie. Voorzover in dit proces-verbaal wordt beschreven dat de onderzochte wapens van fabriekswege voorzien waren van een sper, wordt uitgelegd dat het verschieten van projectielen niet mogelijk zou zijn. Wel zou het in dat geval mogelijk zijn dat stoffen door de loop worden verschoten. Bij de uitvoering van de proefschoten met deze wapens is dan ook gebruik gemaakt van zogenaamde ‘knal’ munitie, waarbij alleen gassen worden verschoten door de loop.
De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat wapens met een dergelijke werking ‘alarmpistolen’ zijn als bedoeld in artikel 2, lid 1, categorie III, onder 4e van de Wet Wapens en Munitie.
Om die redenen zal de rechtbank hierna telkens de schrijfwijze "gas-/alarmpistool" hanteren.
1.
hij op
of omstreeks09 april 2014 te Barneveld,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meerwapens van categorie II en
/ofIII en
/ofonderdelen van categorie III en
/of munitie van categorie III voorhanden heeft gehad, te weten:
-een gaspistool van het merk EKOL, type Jackal Dual, kaliber 9 mm, serienr. EJC-1390061, welk wapen is omgebouwd en geschikt is gemaakt om scherpe patronen af te schieten, doordat de sper in de loop is verwijderd
-een gaspistool van het merk EKOL, type Jackal Dual, kaliber 9 mm, serienr. EJ-13120162, welk wapen is omgebouwd en geschikt is gemaakt om scherpe patronen af te schieten, doordat de sper in de loop is verwijderd
-een slede bedoeld en bestemd voor een gaswapen en voorzien van het merk EKOL
Firat Magnum, kaliber 9 mm,
-een loop/kastgroep en een patronenmagazijn bedoeld en bestemd voor een gaswapen van het merk EKOL, voorzien van het serienummer EF-13120025
-3 stuks munitie, type kogelpatroon, kaliber 9 mm van het merk Walther
-3 stuks munitie, type knalpatroon, kaliber 9 mm van het merk Walther
-1 stuk munitie, type volmantel 9 mm kort (.380), van een onbekend merk
-3 stuks munitie, type knalpatroon, 8 mm van het merk Walther
-37 stuks munitie (patronen), type knalpatroon, 9 mm van het merk Umarex, voorzien van een originele groene kap
-24 stuks munitie (patronen), type knalpatroon, 9 mm van het merk Walther, voorzien van een originele groene kap
-25 stuks munitie (patronen), type knalpatroon, 8 mm van het merk Walther, voorzien van een originele groene kap
-10 stuks munitie (patronen), type patroon, 9 mm van het merk Walther, met daarin een projectiel
-10 stuks munitie (patronen), type volmantel patroon, .380 (9 mm kort) van het merk CBC
-4 stuks munitie (patronen), type knalpatroon, 9 mm van het merk Walther, met daarin een projectiel
-4 stuks munitie (patronen), type knalpatroon, 9 mm van het merk Umarex, met daarin een projectiel
-6 stuks munitie, type kogelpatroon, kaliber 9 mm en van het merk Walther;
2.
hij op
of omstreeks09 april 2014 te Barneveld,
een of meerwapens van categorie I voorhanden heeft gehad, te weten:
-een vlindermes (cat. 1 sub 1)
-een imitatie pistool, welke betreft vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een Glock 17 (cat. 1 sub 7);
3.
Primair
[medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van juni 2013 t/m 3 juni 2014
te Barneveld en/of te Utrecht en/of te Voorthuizen en/of te Amersfoort en/of te Hilversum en/of te Amsterdam en/of te Uden en/of te Nijmegen en/of te Arnhem en/of te Leusden en/of eldersin Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, een beroep ofeen gewoonte heeft gemaakt van het in strijd met de wet transformeren, uitwisselen, of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen van wapens of munitie;
tot en
/ofbij het plegen van welk misdrijf verdachte in
of omstreeksde periode van januari 2014 t/m 9 april 2014 te Voorthuizen en
/ofte Barneveld en
/ofte Amersfoort
en/of elders in Nederland, opzettelijk gelegenheid en middelen en
/ofinlichtingen heeft verschaft en/
ofbehulpzaam is geweest door in zijn, verdachte's, woning de handelsvoorraad wapens en
/ofmunitie van die [medeverdachte 1] te bewaren en
/ofdoor die [medeverdachte 1] in contact te brengen met een
(potentiële)klant
envoor die wapens en munitie en
/ofdoor die wapens en munitie op oproep van die [medeverdachte 1] bij die [medeverdachte 1] af te leveren voor de daadwerkelijke overdracht van die wapens en/of die munitie aan klanten;
en nu het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van januari 2014 t/m
9 april 2014 te
Voorthuizen en/ofte Barneveld en
/ofte Amersfoort en
/ofelders in Nederland, (telkens) een of meer wapens van categorie III
en/of onderdelen van wapensen/of munitie van categorie III, te weten: een aantal gas/ alarmpistolen van diverse merken, welk wapens waren omgebouwd en geschikt waren gemaakt om scherpe patronen af te schieten, (doordat de sper in de loop was verwijderd) en/of bijbehorende gemanipuleerde munitie,
te weten tot scherpe projectielen omgebouwde knalpatronen van diverse merkenheeft overgedragen aan [medeverdachte 1] ;
en
/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2014 t/m
8 april 2014
te Voorthuizen, althansin Nederland,
(telkens)een of meer wapens van categorie II en III en
/ofonderdelen van wapens van categorie III
en/of munitie van categorie II en III, voorhanden heeft gehad, te weten: een aantal gas/ alarmpistolen van diverse merken, welk wapens waren omgebouwd en geschikt waren gemaakt om scherpe patronen af te schieten, (doordat de sper in de loop was verwijderd) en
/of bijbehorende gemanipuleerdemunitie van categorie II voorhanden heeft gehad
, te weten tot scherpe projectielen omgebouwde knalpatronen van diverse merken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie
Ten aanzien van feit 2:
Handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Ten aanzien van feit 3 subsidiair:
Handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie

5.De strafbaarheid van het feit

Zoals hiervoor onder 2 is opgenomen, leveren de gedragingen van verdachte zoals deze onder feit 3 primair zijn tenlastegelegd geen medeplichtigheid aan een strafbaar feit op en dient hij van alle rechtsvervolging te worden ontslagen
De overige bewezenverklaarde feiten zijn wel strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien dagen met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, en voorts tot het verrichten van honderdtachtig uren werkstraf, te vervangen door negentig dagen hechtenis waarvan negentig uren voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met als bijzondere voorwaarde de voorwaarden zoals deze zijn opgenomen in het rapport van de reclassering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht geen langere gevangenisstraf op te leggen dan de duur van het voorarrest. Voorts heeft de raadsman verzocht een voorwaardelijke straf te matigen gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De raadsman heeft zich gerefereerd voor wat betreft een op te leggen werkstraf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 10 augustus 2015;
- rapportages van Reclassering Nederland, respectievelijk gedateerd 14 april 2014, 23 april 2014, 31 juli 2014, 15 januari 2015, 16 september 2015 en 17 september 2015 en
- een psychologisch rapport van [naam 2] , forensisch psycholoog, gedateerd 18 juni 2014.
De rechtbank houdt rekening met hetgeen beschreven staat in het psychologisch rapport van 18 juni 2014. Daarin staat beschreven dat er bij verdachte sprake is van identiteitsproblemen, die bij hem aanwezig zijn tegen de achtergrond van een niet vlekkeloos verlopen opvoeding, met een moeder die kampt met psychische problemen en de opvoeding niet altijd even goed heeft aangekund, en een vader die zich weinig intensief heeft bemoeid met verdachte. Het ontbreekt bij verdachte aan voldoende zelfvertrouwen en aan inzicht in zichzelf en zijn omgeving. Hij heeft geen duidelijk toekomstperspectief en stelt zich nog afhankelijk op van structurering en bijsturing in zijn gedrag. Er is voorts sprake van onvoldoende autonomie en een gebrek aan probleemoplossend vermogen. De identiteitsproblemen spelen een rol bij het maken van ongewenste en verkeerde gedragskeuzes die hem in aanraking hebben gebracht met politie en justitie. In het verlengde van de identiteitsproblemen lukt het verdachte onvoldoende om zich uit te spreken tegen de medeverdachte en niet mee te gaan in diens voorstellen en verzoeken. Verdachte is mede hierdoor beïnvloedbaar. Ook is er sprake van cannabisafhankelijkheid. Dit maakt dat de deskundige adviseert om verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank volgt de conclusie van de psycholoog ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Dit betekent dat de rechtbank verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar acht voor het bewezenverklaarde.
De rechtbank houdt daarnaast rekening met de omstandigheid dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor soortgelijke feiten. Ook houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat het bewezenverklaarde feit geruime tijd geleden is gepleegd. Voorts heeft verdachte goed meegewerkt aan het onderzoek en heeft hij zijn eigen aandeel erkend.
Het bewezenverklaarde feit betreft echter naar het oordeel van de rechtbank een ernstig feit.
Verdachte heeft een groot aantal wapens voorhanden gehad en deze overgedragen aan een ander, die deze wapens weer doorverkocht.
Het voorhanden hebben en overdragen van vuurwapens levert een onaanvaardbaar risico op het gebruik daarvan op. Door dergelijk handelen wordt de maatschappelijke veiligheid immers ernstig aangetast, nu deze wapens kunnen worden gebruikt voor criminele activiteiten. Verdachte heeft hiermee een onaanvaardbaar risico in het leven geroepen voor de veiligheid van personen. Verdachte heeft echter niet zelfstandig gehandeld in wapens, maar wapens bewaard voor [medeverdachte 1] en deze weer aan hem afgegeven. De rechtbank heeft hiermee rekening gehouden in de bepaling van de op te leggen straf.
Uit het rapport van de reclassering blijkt voorts dat verdachte moeilijk kan rondkomen van zijn inkomen en veel schulden heeft. Door de reclassering is verdachte doorverwezen naar een outreachende begeleiding voor jongvolwassenen genaamd Topzorg, een onderdeel van De Waag. Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte inmiddels regelmatig contact heeft met iemand van Topzorg. Verdachte is voorts begonnen met een nieuwe opleiding. Deze ondersteuning van Topzorg is nodig om het leven van verdachte op orde te krijgen. De reclassering adviseert dan ook om een voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld een aantal nader genoemde bijzondere voorwaarden.
Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien acht de rechtbank, anders dan de officier van justitie, een gevangenisstraf voor de duur van vijfenzeventig dagen, waarvan zestig dagen voorwaardelijk passend en geboden. De voorwaardelijke straf weerhoudt verdachte er mogelijk van om opnieuw strafbare feiten te plegen. Tevens zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden opleggen zoals in het rapport van de reclassering zijn opgenomen. De rechtbank vindt het van belang dat verdachte aan zichzelf gaat werken. De proeftijd zal daarbij op drie jaar worden gesteld nu de rechtbank verwacht dat verdachte geruime tijd nodig heeft om zijn leven goed op orde te krijgen. Daarnaast zal de rechtbank een werkstraf voor de duur van honderdtachtig uren opleggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 55, 56 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 26, 31,55 en 56 van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart het
onder 3 primair bewezen verklaardenietstrafbaaren
ontslaatverdachte voor dit feit van alle
rechtsvervolging;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot 60 (zestig) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarde(n) dat de veroordeelde:
- zich binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis tussen 9 en 11 uur zal melden bij de Reclassering Nederland unit Arnhem op het adres Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van forensische psychiatrische polikliniek de Waag, onderdeel Topzorg, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling/deskundige aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn identiteitsproblemen en cannabisafhankelijkheid, ook als poliklinische behandeling noodzakelijk wordt bevonden, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- zal meewerken aan intensieve ambulante woonbehandeling/ woonbegeleiding via Topzorg, indien de reclassering en/of Topzorg dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 een
werkstrafgedurende
180 (honderdtachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen.
Dit vonnis is gegeven door mr. M.C. Gerritsen (voorzitter), mr. P.C. Quak en mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Wessels-Harmsen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 oktober 2015.
Mr. P.C. Quak is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Gelderland-Middens, districtsrecherche Ede opgemaakte proces-verbaal nr. PL0700-2013069174 (BOLA), bestaande uit het opnieuw genummerde persoonsdossiers van verdachte, d.d. 10 februari 2015, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van binnentreden woning, d.d. 11 april 2014, p. 89 en 90, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
3.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 102, onder het kopje, omschrijving voor werp 7 en p. 103 eerste alinea, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
4.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 104, onder het kopje, omschrijving voorwerp 12, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
5.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 103, onder het kopje, omschrijving voorwerp 9, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
6.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 104, onder het kopje, omschrijving voorwerp 11, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
7.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 102, onder het kopje, omschrijving voorwerp 6, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
8.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p.102, onder het kopje, omschrijving voorwerp 6, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
9.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 102, onder het kopje, omschrijving voorwerp 6, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
10.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 102, onder het kopje, omschrijving voorwerp 6, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
11.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 103, onder het kopje, omschrijving voorwerp 10 en p. 104 eerste alinea, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
12.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 103, onder het kopje, omschrijving voorwerp 10 en p. 104 eerste alinea, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
13.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 103, onder het kopje, omschrijving voorwerp 10 en p. 104 eerste alinea, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
14.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 103, onder het kopje, omschrijving voorwerp 10 en p. 104 eerste alinea, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
15.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 103, onder het kopje, omschrijving voorwerp 10 en p. 104 eerste alinea, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
16.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 103, onder het kopje, omschrijving voorwerp 10 en p. 104 eerste alinea, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
17.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 103, onder het kopje, omschrijving voorwerp 10 en p. 104 eerste alinea, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
18.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 104, onder het kopje, omschrijving voorwerp 13, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
19.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 102, onder het kopje, omschrijving voorwerp 5, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
20.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, d.d. 1 juli 2014, p. 103, onder het kopje, omschrijving voorwerp 8, van persoonsdossier [naam 3] [verdachte]
21.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie d.d. 1 juli 2014, opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , van persoonsdossier [verdachte] , p. 101-107.
22.Het persoonsdossier [verdachte] , p. 237-241.
23.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 10 april 2014, p. 358, tweede en vierde alinea, van persoonsdossier [verdachte] .
24.Het proces-verbaal bevindingen zending Bulgarije-Goudestein 8 Barneveld, gedateerd 24 september 2014, p. 131 van persoonsdossier [verdachte]
25.Het proces-verbaal serienummers vuurwapens, gedateerd 29 april 2014, p. 175 en 179.
26.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 10 april 2014, derde alinea van p. 360, van persoonsdossier [verdachte] alsmede zijn ter terechtzitting van 18 september 2015 afgelegde verklaring.
27.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.17 april 2014, p. 330, vierde alinea van persoonsdossier [naam 3] [verdachte] .
28.Een schriftelijk bescheid, te weten een tapgesprek tussen [medeverdachte 1] [verdachte] , d.d. 2 april 2014, p. 68- 69, van persoonsdossier [verdachte] .
29.Een schriftelijk bescheid, te weten een tapgesprek tussen [medeverdachte 1] [verdachte] , d.d. 2 april 2014, p. 68 en 69, van persoonsdossier [verdachte] .
30.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.17 april 2014, p. 389 laatste alinea van het persoonsdossier van [verdachte] .
31.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 10 april 2014, p. 239, zevende alinea van het persoonsdossier van [naam 3] [verdachte] .
32.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 18 september 2015.
33.Een schriftelijk bescheid, te weten een tapgesprek tussen [medeverdachte 1] [verdachte] , d.d. 14 maart 2014, p. 41, van persoonsdossier [verdachte] .
34.Een schriftelijk bescheid, te weten een tapgesprek tussen [medeverdachte 1] [verdachte] , d.d. 14 maart 2014, p. 48, van persoonsdossier [verdachte] .
35.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 april 2014, p.388 eerste alinea van het persoonsdossier van [naam 3] [verdachte] .