ECLI:NL:RBGEL:2015:6191

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 september 2015
Publicatiedatum
5 oktober 2015
Zaaknummer
05/720062-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor poging tot plofkraak en voltooide plofkraak

Op 14 september 2015 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen die betrokken waren bij een poging tot plofkraak in Nijkerk en een voltooide plofkraak in Middelburg. De rechtbank heeft de mannen veroordeeld tot gevangenisstraffen van 32 maanden, 30 maanden en 14 maanden. De zaak kwam aan het licht na een ontploffing in een geldautomaat op 6 maart 2015, waarbij de verdachten gas en zuurstof gebruikten om de kluis van de geldautomaat te laten ontploffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachten samenwerkten en dat er sprake was van een goed doordacht plan, hoewel de kluis niet open ging en er geen geld werd ontvreemd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een tweede tenlastegelegde feit, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij betrokken was bij de diefstal van een motorvoertuig. De rechtbank benadrukte de ernst van de poging tot plofkraak en de impact op de samenleving, wat leidde tot de opgelegde straffen. De benadeelde partij, de eigenaar van de geldautomaat, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de schade al door een verzekeringsmaatschappij was vergoed. De rechtbank baseerde haar beslissing op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720062-15
Datum uitspraak : 14 september 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] , [woonplaats]
thans gedetineerd te [verblijfplaats]
raadsman: mr. A. Speksnijder, advocaat te Akkrum.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 17 juni 2015 en 31 augustus 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 06 maart 2015 te Nijkerk, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, een gebouw, een getimmerte, een installatie
ter zee of een voor publiek toegankelijke plaats, te weten een pand gelegen
en/of gevestigd aan de [adres 2] , opzettelijk heeft vernield of beschadigd,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of de in dat pand aanwezige
geldautomaat, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was
en/of
hij op of omstreeks 06 maart 2015 te Nijkerk, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft
gebracht, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader toen aldaar
opzettelijk middels een of meer slang(en)/pijp(en) vanuit een of meer
gas/zuurstof-fles(sen) via een geldautomaat (van de [benadeelde] ) gas en/of
zuurstof in
een bij die geldautomaat behorende kluis gebracht/getransporteerd en/of
(vervolgens) dat gas/die zuurstof middels een ontstekingsmechanisme ontstoken
ten gevolge waarvan die kluis en/of die geldautomaat (gedeeltelijk) is/zijn
ontploft, in elk geval een ontploffing in die geldautomaat teweeg heeft
gebracht,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of het gebouw
waarin die geldautomaat zich bevond en/of de belendende en nabij die
geldautomaat gelegen pand(en) te duchten was;
en/of
hij op of omstreeks 06 maart 2015 te Nijkerk, ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit (een kluis van) een geldautomaat van de [benadeelde] , weg te nemen een
geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan de [benadeelde] , in elk geval aan
een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de
toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of voormeld(e)
goed(eren) onder hun of verdachtes bereik te brengen door middel van braak
en/of verbreking, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s),
althans alleen, met gas en/of zuurstof, althans een of meer brandbare
stof(fen) een explosie/ontploffing heeft/hebben veroorzaakt, waardoor (de
kluis van) voornoemde geldautomaat geheel of gedeeltelijk is geopend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op of omstreeks 03 november 2014 te Amsterdam tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een motorvoertuig (Audi), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan een nog niet bekend zijnde persoon,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s);
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 03 november 2014 tot en met 06 maart 2015
te Amsterdam en/of te Nijkerk en/of te Amersfoort,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een motorvoertuig (Audi) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van dat voertuig wist(en) dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Vrijspraak van feit 2De rechtbank deelt de conclusie van de officier van justitie, hoewel (deels) op andere gronden, en de verdediging en komt tot vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde feit. Niet is gebleken dat verdachte enige wegnemingshandeling met betrekking tot de auto heeft verricht. Voorts is niet gebleken dat verdachte de feitelijke zeggenschap over de auto heeft gehad, of anderszins voorhanden heeft gehad als bedoeld in artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Met betrekking tot feit 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 6 maart 2015 vond omstreeks 04.25 uur een ontploffing plaats in een geldautomaat van de [benadeelde] te Nijkerk. De deur van de naast de geldautomaat bevindende kluisruimte is vernield door een balk die door een auto tegen de deur is geramd. [2] Verdachte was de persoon die de balk vasthield. [3] Eén van de daders had vanuit gas/zuurstofflessen [4] een slang in de geldautomaat gebracht. Daaraan gekoppeld zat een ontstekingsmechanisme, zijnde een taser, [5] die -middels een druk op de knop- de ontploffing veroorzaakte. [6] De gehele geldautomaat was vernield en de toegangsdeur tot de kluisruimte was ontzet en gedeeltelijk naar binnen gedrukt. [7] De kluis is echter niet open gegaan en er is geen geld weggenomen. [8] Bij de plofkraak waren drie daders betrokken. [9]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair tenlastegelegde feit. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en twee mededaders geprobeerd hebben een plofkraak uit te voeren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van het primaire en subsidiaire feit. Er is geen sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, ten hoogste kan verdachte medeplichtigheid worden verweten. Voorts kan niet worden vastgesteld dat er gemeen gevaar voor personen of goederen is ontstaan.
Beoordeling door de rechtbank
Met betrekking tot de vraag of verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met de mededaders, acht de rechtbank het volgende van belang.
Uit de vaststaande feiten volgt dat verdachte op de plaats van het delict de balk heeft vastgehouden die tegen de deur van de kluisruimte werd geramd om deze te forceren.
Hij heeft verder verklaard dat hij, nadat de deur was geforceerd en zijn medeverdachten gezien hadden dat het geldautomaat niet open was gegaan, de gasflessen die daar gebruikt waren terug in de auto heeft gezet. [10]
Over de voorbereiding heeft verdachte verklaard dat [medeverdachte] hem een voorstel had gedaan waarmee verdachte geld zou (terug) krijgen. [11] [medeverdachte] had al eerder voorstellen gedaan voor het zetten van een kraak, maar daar was verdachte toen niet op ingegaan. [12] De tweede keer dat hij met [medeverdachte] in het huis van [betrokkene] [ [betrokkene] , de vriendin van verdachte, [13] verder: [betrokkene] ] kwam, heeft [medeverdachte] uitgelegd wat ze van plan waren en wat de rol van verdachte was. [14] Hij zag de gasflessen voor het eerst twee of drie dagen voor het feit toen ze bij hem in de woning van [betrokkene] kwamen en toen ze de flessen hebben geprepareerd. [15]
Verdachte had enkele uren voor de plofkraak samen met [medeverdachte] en een derde persoon, bij het tankstation BP Voordaan, benzine in een jerrycan gedaan voor de grijze auto. [16] Er was op voorhand afgesproken dat de grijze auto (hierna: de Audi) na de plofkraak in de fik gestoken zou worden. [17]
Verdachte was reeds eenmaal met [medeverdachte] mee gegaan om hem te laten zien wat de beste route was om te rijden. Hij liet [medeverdachte] de geldautomaat van de [benadeelde] zien. [18]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat ze met onder meer [verdachte] in februari/maart naar de Praxis was gegaan om spullen voor de voorbereiding te halen. Ze kochten tape, buisjes en lijm. [19]
Verdachte heeft verklaard dat hij een bivakmuts had toen hij bij de geldautomaat aan kwam. De derde persoon had er geen dus die moest er eentje hebben. [20] Hij was, samen met [medeverdachte] en de derde persoon, eerder die dag bij [betrokkene] geweest om voor de derde persoon een muts te knippen uit een zwart truitje, dat hij, [verdachte] , aan die derde persoon had gegeven. [21]
[betrokkene] heeft hierover verklaard dat de derde persoon naar de slaapkamer ging en terugkwam met een muts op. Op de grond in de slaapkamer lagen vormpjes in de vorm van uitgeknipte ogen van zwarte stof. [22]
Ook heeft [betrokkene] verklaard dat ze [medeverdachte] al eerder met gas/zuurstofflessen had zien lopen. [23] Ze hadden in haar keuken geprobeerd flessen klaar te maken. [24]
[medeverdachte] heeft verklaard dat [verdachte] de weg wees toen ze naar de geldautomaat reden, omdat [verdachte] daar bekend is. [25]
De rechtbank overweegt, gelet op vorenstaande, dat verdachte al in een vroeg stadium intensief betrokken was bij de planning en voorbereiding van de plofkraak. Verdachte had twee of drie dagen voorafgaand aan de plofkraak de gasflessen gezien. Verdachte en zijn mededaders hebben gebruik gemaakt van het huis van de vriendin van verdachte, zo werden in de keuken van [betrokkene] de gasflessen klaargemaakt. Ook is in de slaapkamer het masker voor de derde persoon geknipt, waar verdachte bij aanwezig was, uit een truitje dat eigendom was van verdachte. Verdachte was mee met het tanken voor de Audi. Hij had zelf ook een bivakmuts op toen ze bij de geldautomaat arriveerden. Daarbij wist hij de weg in die omgeving en heeft hij deze aan zijn mededaders getoond. Er was op voorhand afgesproken dat de Audi in de brand gestoken zou worden.
Ook bij de uitvoering is verdachte betrokken geweest en heeft hij door het vasthouden van de balk tijdens de plofkraak en het na afloop inladen van de gasflessen een wezenlijke bijdrage geleverd. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met twee mededaders nauw en bewust heeft samengewerkt bij de poging tot de plofkraak in Nijkerk.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank het onder 1 ten eerste ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachten hebben de geldautomaat en de deur vernield, althans beschadigd. Er is echter geen bewijs voorhanden dat ten gevolge van deze vernielingen verder (gemeen) gevaar voor het pand of andere goederen te duchten was.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten tweede en ten derde tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op of omstreeks 06 maart 2015 te Nijkerk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gebouw, een getimmerte, een installatie ter zee of een voor publiek toegankelijke plaats, te weten een pand gelegen en/of gevestigd aan de [adres 2] , opzettelijk heeft vernield of beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of de in dat pand aanwezige geldautomaat, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was
en/of
hij op
of omstreeks06 maart 2015 te Nijkerk, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht, immers
heeft/hebben verdachte en
/ofzijn mededader toen aldaar opzettelijk middels een of meer slang
(en
)/pijp
(en
)vanuit
een of meergas/zuurstof-fles
(sen
)via een geldautomaat (van de [benadeelde] ) gas en/of zuurstof in een bij die geldautomaat behorende kluis gebracht/getransporteerd en
/of (vervolgens
)dat gas/die zuurstof middels een ontstekingsmechanisme ontstoken ten gevolge waarvan
die kluis en/ofdie geldautomaat
(gedeeltelijk)is
/zijnontploft,
in elk geval een ontploffing in die geldautomaat teweeg heeft gebracht,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat e
n/of het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of de belendende en nabij die geldautomaat gelegen pand(en)te duchten was;
en
/of
hij op
of omstreeks06 maart 2015 te Nijkerk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit
(een kluis van
)een geldautomaat van de [benadeelde] , weg te nemen een geldbedrag,
geheel of ten deletoebehorende aan de [benadeelde] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)en
zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/ofvoormeld
(e)goed
(eren)onder hun
of verdachtesbereik te brengen door middel van braak
en/of verbreking,tezamen en in vereniging met verdachtes mededader
(s
),
althans alleen,met gas en/of zuurstof,
althans een of meer brandbare stof(fen)een
explosie/ontploffing
heeft/hebben veroorzaakt
, waardoor (de kluis van) voornoemde geldautomaat geheel of gedeeltelijk is geopend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde leert op:
Ten aanzien van feit 1:
‘poging tot medeplegen van het opzettelijk een ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is’en‘poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak’

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft opgemerkt dat verdachte al voldoende gestraft is met het voorarrest alsmede met het letsel dat hij door het ongeluk heeft bekomen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 8 mei 2015.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte, samen met twee mededaders heeft gepoogd een plofkraak te plegen.
Verdachte heeft, samen met zijn mededaders, getracht zich het in de kluis van een geldautomaat bevindende geldbedrag toe te eigenen door met een auto, met behulp van een ram-/stootbalk, de deur naar de ruimte gelegen achter de geldautomaat open te rammen en een ontploffing in de geldautomaat teweeg te brengen met behulp van gas/zuurstofflessen. Er werd geen geld ontvreemd omdat de geldkluis niet open ging. Deze omstandigheid maakt het gedrag van verdachte en zijn mededaders echter niet minder laakbaar. Door de ontploffing van de geldautomaat is grote schade ontstaan en is de dienstverlening van de bank aan klanten belemmerd. De rechtbank overweegt dat, hoewel het slechts bij een poging is gebleven, de ontploffing voltooid is en derhalve de impact enorm is geweest.
Het handelen van verdachte en zijn mededaders komt op de rechtbank over als zeer professioneel en georganiseerd. Het gebruikte materiaal getuigt van een goede kennis van de wijze waarop dit soort plofkraken ook succesvol plegen te worden uitgevoerd. Kennelijk hebben verdachte en zijn mededaders ook volgens een plan gehandeld, zo blijkt onder meer uit de verkenning, het gebruikmaken van een snelle auto en de goederen die ze gebruikten.
De brutale wijze waarop met grof geweld gepoogd werd een geldautomaat te kraken en leeg te roven is schokkend en veroorzaakt sterke gevoelens van onmacht en onveiligheid in de maatschappij en met name bij de omwonenden die daarvan getuige zijn geweest. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Uit het kennelijke gemak waarmee verdachte en zijn mededaders tot deze daad zijn overgegaan, blijkt dat zij uitsluitend oog hebben gehad voor hun eigen financieel gewin en zich in het geheel niet hebben bekommerd om de eigendommen van een ander. De grote financiële schade wordt uiteindelijk door de samenleving in zijn geheel gedragen.
Met name omdat de rechtbank niet bewezen acht dat er bij de plofkraak gevaar voor andere zaken dan het geldautomaat en de geforceerde deur te duchten is geweest komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegende acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 24.605,14.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 158 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de schade waarschijnlijk vergoed zal zijn door een derde partij, zoals een verzekeringsmaatschappij. Nader onderzoek hiernaar levert een onevenredige belasting op voor het strafproces. Derhalve moet de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Daarnaast heeft de verdediging opgemerkt dat de schade niet zonder meer het gevolg is van het handelen van verdachte gelet op de minimale rol die hij vervuld heeft bij het delict.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat – zoals de benadeelde partij ter zitting heeft verklaard – de schade aan [benadeelde] is vergoed door de [benadeelde] Nederland. Onduidelijk is derhalve of [benadeelde] thans (nog) nadeel heeft ondervonden ten gevolge van het bewezenverklaarde feit. Om daar van uit te kunnen gaan is nader onderzoek nodig, hetgeen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering. De benadeelde partij kan haar vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 45, 47, 57, 157, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 1 ten eerste en het onder 2 tenlastegelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijkin haar vordering.
Dit vonnis is gegeven door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen en mr. R.G.J. Welbergen rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 september 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost Nederland, Gelderland-Midden, Districtsrecherche, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek Soul, dossiernummer BHV-nummer 2015111889, gesloten op 28 mei 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 891, 8e alinea.; een proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , p. 1002.
3.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1049.
4.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 888; een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1006; een proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene] , p. 809, halverwege.
5.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1048-1049.
6.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 891.
7.Een proces-verbaal van aangifte van [naam] , namens [benadeelde] p. 87.
8.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 898.
9.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1047.
10.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1006, 4e alinea.
11.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 990, eerste blok vanaf regel 14.
12.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 994 5e alinea
13.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 766-767.
14.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p.
15.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1010, vanaf 2e alinea.
16.Een proces- verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 997, laatste alinea, en p. 998-999.
17.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1017, 3e alinea; een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p.155, laatste alinea.
18.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1110-1111.
19.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 145-146 (onderzoek Wedel).
20.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1021, 4e en 5e alinea.
21.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1009, 3e alinea.
22.Een proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene] , p. 791.
23.Een proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene] , p. 807-808.
24.Een proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene] , p. 809, 1e alinea.
25.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 897-898.