ECLI:NL:RBGEL:2015:6189

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 augustus 2015
Publicatiedatum
5 oktober 2015
Zaaknummer
05/760074-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik

In deze zaak heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland op 3 augustus 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik. De verdachte, geboren in 1990 en woonachtig in Arnhem, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. T.H. ten Wolde. De zaak kwam voor de rechtbank na onderzoek op de terechtzittingen van 13 oktober 2014 en 20 juli 2015. De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben van ongeveer 250 kilogram professioneel vuurwerk in de periode van 3 tot en met 20 december 2013, met een specifieke vermelding van verschillende soorten vuurwerk, waaronder Bangers en mortierbommen.

De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat niet bewezen kon worden dat het vuurwerk illegaal was, aangezien de samenstelling van de lading niet duidelijk was. De militaire kamer oordeelde echter dat het in beslag genomen vuurwerk op uiterlijke kenmerken was onderzocht door een deskundige en dat het niet als consumentenvuurwerk kon worden aangemerkt. De verdachte had zelf verklaard dat hij wist dat hij het vuurwerk niet voorhanden mocht hebben. De militaire kamer kwam tot de conclusie dat de verdachte niet kon worden bewezen dat hij het vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland had gebracht of aan anderen ter beschikking had gesteld, en sprak hem daarvan vrij.

Wel werd bewezen verklaard dat de verdachte professioneel vuurwerk voorhanden had, en de militaire kamer legde een werkstraf op van 240 uur, waarvan 120 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen had en zich vrijwillig had aangemeld voor hulp bij zijn problematiek. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/760074-14
Datum uitspraak : 3 augustus 2015
Tegenspraak
verkort vonnis van de militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] , [woonplaats]
raadsvrouw: mr. T.H. ten Wolde, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 oktober 2014 en 20 juli 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 3 december 2013 tot en met 20 december 2013 in Arnhem en/of Renkum, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, (ongeveer) 250 kilogram, althans een hoeveelheid professioneel vuurwerk, (telkens) bestemd voor particulier gebruik, te weten:
  • ongeveer 306 Bangers, althans een aantal Banger(s), met omschrijving Cobra 6, en/of
  • (ongeveer) 225, althans een aantal, mortierbommen, met omschrijving Shells 3 inch en/of Shells 6 inch, althans Shells, en/of
  • (ongeveer) 343 Bangers, althans een aantal Banger(s) met omschrijving Vlinders, althans knalvuurwerk met meer dan 6 gram netto explosieve massa en/of knalvuurwerk zonder opschrift(en) en langer dan 55 millimeter, en/of
  • een aantal Flash Bangers, althans nitraten, met omschrijving Petardy Lontowa (typenummer 859),
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of voorhanden heeft gehad en/of aan anderen ter beschikking heeft gesteld aan of nabij de [adres 2] te Renkum en/of nabij de woning aan de [adres 1] te Arnhem.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat op grond van het voorliggende dossier niet kan worden bewezen dat er sprake was van illegaal vuurwerk, omdat niet bekend is wat de lading is van de diverse in beslag genomen vuurwerkonderdelen. Een enkele verwijzing naar een eerder verricht NFI-onderzoek kan niet volstaan nu niet eens duidelijk is welke aangetroffen voorwerpen wel zijn bekeken en ten aanzien van welke voorwerpen aan de hand van een ongeopende doos iets is aangenomen.
De militaire kamer overweegt als volgt.
Door een materiedeskundige inspecteur van het Team Centraal Onderzoek Vuurwerk is het in beslag genomen vuurwerk op uiterlijke kenmerken onderzocht, gewogen of geteld en ingedeeld volgens de lijsten I tot en met VI van de Richtlijn Strafvordering Vuurwerkdelicten.
Gelet op de gebruikte bewoordingen van de verbalisant -
‘vervolgens zijn de aangetroffen vuurwerkartikelenop herkenning, nadat ik de artikelen had gezien, ingedeeldin lijst II en/of lijst III (….). Dit heb ik gedaan omdat volgens deze lijsten de artikelen van lijst II dienen te worden gewogen en de artikelen van lijst III geteld’- staat naar het oordeel van de militaire kamer buiten twijfel dat al het in beslag genomen vuurwerk is bekeken en alle dozen zijn geopend. Het feit dat er ook ongeopende dozen zijn gefotografeerd doet hier niet aan af, nu het niet ongebruikelijk is om de in beslag genomen lading eerst te fotograferen en deze vervolgens aan een nader onderzoek te onderwerpen.
De partij bestond deels uit vuurwerkartikelen dat door de verbalisant is ingedeeld in lijst II en deels uit vuurwerkartikelen ingedeeld in lijst III. Het lijst II-vuurwerk bestond uit 103,8 kilogram (bruto gewicht inclusief verpakking) nitraten ‘Petardy Lontowa’ (Flash Bangers). Het lijst III-vuurwerk bestond uit 225 Shells (mortierbommen) en 343 Bangers (knalvuurwerk).
Aan de hand van de specifieke uiterlijke kenmerken van deze artikelen en de informatie uit de bijbehorende NFI-rapporten, waarin soortgelijk vuurwerk is onderzocht op onder meer gewicht en de samenstelling van de lading, is door de verbalisant vastgesteld dat het vuurwerk geen consumentenvuurwerk betrof en daarom diende te worden aangemerkt als professioneel vuurwerk.
De militaire kamer heeft geen redenen om te twijfelen aan deze conclusies van de op het gebied van vuurwerk deskundige verbalisant. Temeer nu verdachte zelf ook heeft verklaard dat het aangetroffen vuurwerk onder andere Shells, Cobra’s en nitraten betrof en dat hij wist dat hij dit vuurwerk niet voorhanden mocht hebben. Een nadere bemonstering van het aangetroffen vuurwerk acht de militaire kamer in het licht hiervan niet noodzakelijk.
Met de officier van justitie en de verdediging is de militaire kamer van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte het vuurwerk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en aan anderen ter beschikking heeft gesteld. De militaire kamer zal verdachte daarom hiervan vrijspreken.
Tevens zal de militaire kamer verdachte vrijspreken van het voorhanden hebben van (ongeveer) 250 kilogram professioneel vuurwerk, nu op grond van het dossier niet met voldoende zekerheid is vast te stellen wat het totale gewicht van het vuurwerk is geweest. Wel acht de militaire kamer bewezen dat verdachte
een hoeveelheidprofessioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad, te weten 225 mortierbommen, 343 Bangers en een aantal Flash Bangers.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
of omstreeksde periode van 3 december 2013 tot en met 20 december 2013 in Arnhem en
/ofRenkum,
althans in Nederland, al dan nietopzettelijk,
(ongeveer) 250 kilogram, althanseen hoeveelheid professioneel vuurwerk,
(telkens)bestemd voor particulier gebruik, te weten:
  • ongeveer 306 Bangers, althans een aantal Banger(s), met omschrijving Cobra 6, en/of
  • (ongeveer)225,
    althans een aantal, mortierbommen, met omschrijving Shells 3 inch
    en/of Shells 6 inch,
    althans Shells, en
    /of
  • (ongeveer)343 Bangers,
    althans een aantal Banger(s) met omschrijving Vlinders, althansknalvuurwerk met meer dan 6 gram netto explosieve massa en/of knalvuurwerk zonder opschrift(en) en langer dan 55 millimeter, en
    /of
  • een aantal Flash Bangers,
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/ofvoorhanden heeft gehad
en/of aan anderen ter beschikking heeft gesteldaan of nabij de [adres 2] te Renkum en
/ofnabij de woning aan de [adres 1] te Arnhem.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voor komen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 240 uren werkstraf, te vervangen door 120 dagen hechtenis, waarvan 120 uren, subsidiair 60 dagen, voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met de bijzondere voorwaarden zoals verwoord in het Reclasseringsadvies van 29 januari 2015.
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 16 juni 2015;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 29 januari 2015.
De militaire kamer heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid illegaal vuurwerk dat opgeslagen was in een berging bij een woning en daarmee midden in een woonwijk. De militaire kamer acht het voorhanden hebben van een dergelijke grote hoeveelheid vuurwerk in het algemeen, maar in het bijzonder in een woonwijk, extreem gevaarzettend. Het levert een groot gevaar op voor de omringende woningen en diens bewoners. De gevolgen van de vuurwerkramp in Enschede staan iedereen nog helder voor ogen. Voorts houdt de militaire kamer er rekening mee dat het zeer zwaar, enkel voor professioneel gebruik bedoeld, vuurwerk betrof. Op het voorhanden hebben van dergelijke hoeveelheden illegaal vuurwerk zijn daarom lange gevangenisstraffen gesteld.
De militaire kamer houdt echter ook rekening met de omstandigheid dat verdachte nog niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld, hij door defensie is ontslagen als gevolg van deze zaak, hij verder op de diverse leefgebieden geen problemen heeft, door de reclassering het recidiverisico als laag wordt ingeschat en verdachte zich vrijwillig heeft aangemeld bij Kairos om te werken aan zijn (mogelijke) problematiek.
Om voornoemde redenen zal de militaire kamer verdachte veroordelen tot een werkstraf van 240 uren, waarvan 120 uren voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden zoals verwoord in het Reclasseringsadvies. Deze straf is gelijk aan de eis van de officier van justitie. De rechtbank zal echter, in afwijking van de officier van justitie, aan de voorwaardelijke straf slechts een proeftijd verbinden van 2 jaar in plaats van de geëiste 3 jaar, nu er reeds enige tijd is verstreken sinds het plegen van het delict en verdachte nadien niet terzake soortgelijke delicten met justitie in aanraking is geweest.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2. van het Vuurwerkbesluit.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de werkstraf groot 120 (honderdtwintig uren,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen 3 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis tussen 9.00 uur en 11.00 uur zal melden bij de bureaudienst van de toezichtunit van Reclassering Nederland te [locatie] en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zich onder behandeling zal stellen bij Kairos Arnhem of soortgelijke ambulante forensische zorg, teneinde zich te laten behandelen voor zijn impulsieve gedrag en mogelijke trauma’s, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
 geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit verkort vonnis is gegeven door mr. J. Barrau (voorzitter), mr. M.C. Gerritsen (rechter) en kol mr. J. Wiersma (militair lid), in tegenwoordigheid van mr. M.B. Wichman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 augustus 2015.