ECLI:NL:RBGEL:2015:6183

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 september 2015
Publicatiedatum
5 oktober 2015
Zaaknummer
05/740227-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor bezit van zwaar vuurwerk, drugs en een groot aantal wapens in Zevenaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 september 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van zwaar vuurwerk, drugs en een groot aantal wapens. De verdachte, geboren in 1981 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw L. Koers. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de terechtzittingen van 5 augustus en 16 september 2015. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het opzettelijk teweegbrengen van ontploffingen met vuurwerk en het voorhanden hebben van verschillende soorten wapens en munitie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden bewezen van de feiten 1, 2, 3 en 4, maar dat er voldoende bewijs was voor de feiten 5 tot en met 12. De verdachte heeft een bekentenis afgelegd met betrekking tot deze feiten, die onder andere het bezit van professioneel vuurwerk en drugs omvatten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan ernstige psychische klachten en heeft hem als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 518 dagen opgelegd, waarvan 365 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder opname in een kliniek en toezicht door de reclassering. De benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering, omdat de verdachte van enkele feiten is vrijgesproken. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740227-15
Datum uitspraak : 30 september 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] , [woonplaats]
thans gedetineerd te [verblijfplaats]
raadsvrouw: L. Koers, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 5 augustus 2015 en 16 september 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering aanpassing omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 april 2015 te Zevenaar, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht althans opzettelijk brand heeft gesticht door tegen althans in de korte nabijheid van een tuinhuisje aan de Hunneveldweg 10, een vuurwerkbom althans zwaar vuurwerk en/of brandbare
goederen aan te steken, en daarvan gemeen gevaar voor voornoemd tuinhuisje en/of de daarin zich bevindende goederen en/of de zich in de nabijheid bevindende woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor brandweerpersoneel en de zich in de woning bevinden personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor brandweerpersoneel en de zich in de woning bevinden personen , in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te
duchten was;
2.
hij op of omstreeks 20 april 2015 te Zevenaar, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een zwaar stuk vuurwerk (vuurwerkbom) tegen een voordeur van een woning aan de [adres 2] aan te steken, en daarvan gemeen gevaar voor de woning en/of de zich daarin bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de zich in de woning bevindende personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich in de woning bevindende personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
3.
hij op of omstreeks 23 april 2015 te Zevenaar, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door in de korte nabijheid/tegen van een woning aan [adres 3] een hoeveelheid vuurwerk (vuurwerkbom) aan te steken, en daarvan gemeen gevaar voor genoemde woning en/of de zich in die woning bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar voor de zich in de woning bevindende personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich in de woning bevindende personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
4.
hij op meerdere tijdstippen althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 5 april 2015 tot en met 18 april 2015 te Zevenaar (telkens) opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een hoeveelheid althans enig vuurwerk (vuurwerkbom) in en/of in de buurt/nabijheid van een portaal en/of papiercontainer en/of voordeur aan te steken, en daarvan gemeen gevaar voor voornoemde objekten, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
5.
hij op of omstreeks 20 april 2015 te Zevenaar een of meer wapens van categorie III, te weten een gaspistool merk Reck, type Goliath, kaliber 9 mm PAK serienummer K082616460 (Voorwerp 10) en/of een gaspistool merk Umarex, kaliber 9mm PAK, serienummer D073974127 (Voorwerp 42), en/of munitie van categorie III, te weten 64 en/of 50 stuks munitie, type knal, 9mm (Voorwerpen 43 en 45) en/of 10 stuks munitie type "pfeffer", 9 mm (Voorwerp 46) en/of 22 stuks munitie, type randvuur kaliber .22 (Voorwerp 47) en/of 10 stuks munitie type
signaal kaliber 11 mm (Voorwerp 48) en/of 10 stuks munitie type CS-Gas kaliber 9 mm (Voorwerp 50) voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
6.
hij op of omstreeks 20 april 2015 te Zevenaar (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten een air-soft geweer, model Commando 5522, kaliber 6 mm BB (Voorwerp 2) en/of een air-soft geweer, model shotgun 112, kaliber 6 mm BB (Voorwerp 3) en/of een luchtdrukpistool, merk Umarex, kaliber 4.5 mm (Voorwerp 4) en/of een air-soft pistool, model Combat Commander, kaliber 6 mm BB (Voorwerp 16) en/of een air-soft pistool, merk onbekend, kaliber 6 mm BB
(Voorwerp 17) en/of een air-soft pistool, onbekend model, kaliber 6 mm BB (Voorwerp 18) en/of een air-soft pistool, model KWC, kaliber 6 mm BB (Voorwerp 19) en/of een air-soft pistool, model onbekend, kaliber 6 mm BB (Voorwerp 25) en/of een air-soft pistool, model onbekend, kaliber 6 mm BB (Voorwerp 35), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
7.
hij op of omstreeks 20 april 2015 te Zevenaar een of meer wapens van categorie I, onder 3, te weten meerdere (uitschuifbare) ploertendoders (Voorwerpen 11, 12, 20, 22 en/of 26) en/of meerdere boksbeugels (Voorwerpen 37, 38, 39, 40) en/of een of meer wapens categorie I, onder 1, te weten een tweetal valmessen (Voorwerpen 23 en 28) en/of een stiletto (Voorwerp 30) en/of een aantal vlindermessen (Voorwerp 53) voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
8.
hij op of omstreeks 20 april 2015 te Zevenaar meerdere/een wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad (Voorwerpen 6, 7, 9, 36);
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
9.
hij op of omstreeks 20 april 2015 te Zevenaar een spuitbusje CS-gas, voorzien van opschrift "Cs-gas" en "Anti-Attack", zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad; (Voorwerp 27)
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
10.
hij op of omstreeks 20 april 2015 te Zevenaar aanwezig heeft gehad ongeveer 0.22 gram, 6.34 gram, 2 joints, 0.44 gram en/of 10.24 gram, in elk geval een hoeveelheid van niet meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Blz 6 proces-verbaal)
11.
hij op of omstreeks 20 april 2015 te Zevenaar opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 8.85 en/of 5.83 en/of 0.27 en/of 0.54 en/of 4.75 en/of 1.62 gram en/of 2 capsules, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Amfetamine en/of ongeveer 0.21 en/of 2.16 en/of 2.99 gram en/of 40 althans een aantal pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende XTC, zijnde Amfetamine en/of XTC (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
12.
hij in of omstreeks de periode van 01 december 2014 tot en met 02 mei 2015, in de gemeente Zevenaar, althans in Nederland, opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:
  • ongeveer 9 stuks, althans een aantal lawinepijlen/signaalraketten (Rockets), en/of
  • ongeveer 84 stuks, althans een aantal stuks knalvuurwerk (Super Cobra 6)
voorhanden heeft gehad en/of heeft opgeslagen (in zijn woning aan De [adres 1] );
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 4.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde in de feiten 1, 2, 3 en 4 niet is bewezen, nu er op basis van het proces verbaal onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Verdachte zal dus van deze feiten worden vrijgesproken.
De feiten 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 12.
Er is met betrekking tot deze feiten sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen feit 5 :
 het proces-verbaal inbeslagname, pag. 707-735;
 het proces-verbaal van onderzoek wapen gaspistool (voorwerp 10) op pag. 854, gaspistool (voorwerp 42) op pag. 859 en munitie (voorwerpen 43, 45, 46, 47, 48 en 50) op pag. 860;
 de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 september 2015.
Bewijsmiddelen feit 6:
 het proces-verbaal inbeslagname, pag. 707-735;
 het proces-verbaal van onderzoek wapen air-sof geweer model (voorwerp 2 en 3) op pag. 852, luchtdrukpistool (voorwerp 4) op pag. 853, air-soft pistool (voorwerpen 16, 17, 18, 19, 25 en 35) op pag. 855, 856 en 858;
 de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 september 2015.
Bewijsmiddelen feit 7:
 het proces-verbaal inbeslagname, pag. 707-735;
 het proces-verbaal van onderzoek wapen, ploertendoder (voorwerpen 11, 12, 20, 22 en 26) op pag. 854, 856 en 857, valmessen (voorwerpen 23 en 28) op pag. 856 en 857), een stiletto (voorwerp 30) op pag. 858 en vlindermessen (voorwerp 53) op pag. 861;
 de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 september 2015.
Bewijsmiddelen feit 8 :
 het proces-verbaal inbeslagname, pag. 707-735;
 het proces-verbaal van onderzoek wapen, stroomstootwapen (voorwerpen 6, 7, 9 en 36) op pag. 853, 854 en 858;
 de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 september 2015.
Bewijsmiddelen feit 9 :
 het proces-verbaal inbeslagname, pag. 707-735;
 het proces-verbaal van onderzoek wapen, busje CS-gas (voorwerp 27) op pag. 857;
 de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 september 2015.
Bewijsmiddelen feit 10:
 het proces-verbaal inbeslagname, pag. 736;
 het proces-verbaal van onderzoek drugs, pag. 1006-1008 ;
 de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 september 2015.
Bewijsmiddelen feit 12:
 het proces-verbaal van inbeslagname, pag. 766-773;
 het proces verbaal van onderzoek inbeslaggenomen vuurwerk, pag. 925-929;
 deskundigenrapport NFI met nr. 2014.12.02.224, pag. 965-977;
 deskundigenrapport NFI met nr. 2014.02.05.069, pag. 978-987;
 de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 september 2015.
Ten aanzien van feit 11.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat voor wat betreft de onderdelen “capsules” en het bezit van LSD verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat dit onvoldoende gespecificeerd is opgenomen in de tenlastelegging, aangezien een hoeveelheid ontbreekt.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte niet wordt vervolgd ter zake het in bezit hebben van een hoeveelheid LSD.
Met betrekking tot de ‘2 capsules’ overweegt de rechtbank als volgt. In de woning van verdachte zijn (onder andere) 2 capsules aangetroffen [2] , welke, zo blijkt uit onderzoek, amfetamine bevatten. [3] Wanneer de tenlastelegging wordt bezien in samenhang met het voorgaande, moet het verdachte voldoende duidelijk zijn over welke en over hoeveel capsules het gaat. Daarmee is de tenlastelegging voldoende specifiek. Het verweer van de raadsvrouw wordt hiermee verworpen.
Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met die capsules een hoeveelheid amfetamine in zijn bezit heeft gehad.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder de feiten 5, 6, 7, 8, 9, 10 11 en 12 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
5.
hij op
of omstreeks2 mei 2015 te Zevenaar
een of meerwapens van categorie III, te weten
  • een gaspistool merk Reck, type Goliath, kaliber 9 mm PAK serienummer K082616460 (Voorwerp 10) en
  • een gaspistool merk Umarex, kaliber 9mm PAK, serienummer D073974127 (Voorwerp 42), en
munitie van categorie III, te weten
  • 64 en
  • 10 stuks munitie type "pfeffer", 9 mm (Voorwerp 46) en
  • 22 stuks munitie, type randvuur kaliber .22 (Voorwerp 47) en
  • 10 stuks munitie type signaal kaliber 11 mm (Voorwerp 48) en
  • 10 stuks munitie type CS-Gas kaliber 9 mm (Voorwerp 50) voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
6.
hij op
of omstreeks2 mei 2015 te Zevenaar
(een)wapen
(s
)van categorie I onder 7°, te weten
  • een air-soft geweer, model Commando 5522, kaliber 6 mm BB (Voorwerp 2) en
  • een air-soft geweer, model shotgun 112, kaliber 6 mm BB (Voorwerp 3) en
  • een luchtdrukpistool, merk Umarex, kaliber 4.5 mm (Voorwerp 4) en
  • een air-soft pistool, model Combat Commander, kaliber 6 mm BB (Voorwerp 16) en
  • een air-soft pistool, merk onbekend, kaliber 6 mm BB(Voorwerp 17) en
  • een air-soft pistool, onbekend model, kaliber 6 mm BB (Voorwerp 18) en
  • een air-soft pistool, model KWC, kaliber 6 mm BB (Voorwerp 19) en
  • een air-soft pistool, model onbekend, kaliber 6 mm BB (Voorwerp 25) en
  • een air-soft pistool, model onbekend, kaliber 6 mm BB (Voorwerp 35), zijnde
voorwerp
(en
) dat/die voor wat betreft
zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde
(n
)met
(een)vuurwapen
(s
) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en)voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
7.
hij op
of omstreeks2 mei 2015 te Zevenaar
een of meerwapens van categorie I, onder 3, te weten
  • meerdere (uitschuifbare) ploertendoders (Voorwerpen 11, 12, 20, 22 en
  • meerdere boksbeugels (Voorwerpen 37, 38, 39, 40) en
een of meerwapens categorie I, onder 1, te weten
  • een tweetal valmessen (Voorwerpen 23 en 28) en
  • een stiletto (Voorwerp 30) en
  • een aantal vlindermessen (Voorwerp 53) voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
8.
hij op
of omstreeks2 mei 2015 te Zevenaar meerdere
/eenwapen
(s
)van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad (Voorwerpen 6, 7, 9, 36);
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
9.
hij op
of omstreeks2 mei 2015 te Zevenaar een spuitbusje CS-gas, voorzien van opschrift "Cs-gas" en "Anti-Attack", zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met
(een) giftige en/ofverstikkende en/ofweerloosmakende en/oftraanverwekkende stof
(fen)van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad; (Voorwerp 27)
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
10.
hij op of omstreeks 2 mei 2015 te Zevenaar aanwezig heeft gehad ongeveer 0.22 gram, 6.34 gram, 2 joints, 0.44 gram en
/of10.24 gram, in elk geval een hoeveelheid van niet meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
11.
hij op of omstreeks 2 mei 2015 te Zevenaar opzettelijk aanwezig heeft gehad
  • ongeveer 8.85 en
  • ongeveer 0.21 en
(telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
12.
hij in
of omstreeksde periode van 01 december 2014 tot en met 02 mei 2015, in de gemeente Zevenaar,
althans in Nederland,opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:
  • ongeveer9 stuks,
    althans een aantallawinepijlen/signaalraketten (Rockets), en
    /of
  • ongeveer84 stuks,
    althans een aantalstuks knalvuurwerk (Super Cobra 6)
voorhanden heeft gehad en
/ofheeft opgeslagen
(in zijn woning aan De [adres 1]
);
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 5:
Handelen in strijd met art. 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen en munitie van categorie III, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van de feiten 6 en 7 telkens:
Handelen in strijd met art. 13 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met een wapen van categorie I, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van de feiten 8 en 9 telkens:
Handelen in strijd met art. 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 10:
Handelen in strijd met een in artikel 3, onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 11:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 12:
Overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder de feiten 5 tot en met 12 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 517 dagen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarde toezicht door de reclassering en opname per 1 oktober 2015 in de [kliniek 1] of een soortgelijke instelling met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft tevens gevorderd om voornoemde bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te bevelen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daarnaast had verdachte met betrekking tot de wapens geen kwaad in de zin en heeft hij deze wapens slechts als verzameling gehouden; bovendien wordt het enkele bezit van dergelijke aangetroffen wapens in de regel afgedaan met een boete. De aangetroffen drugs werden gebruikt als een vorm van zelfmedicatie. Wat betreft hulp en begeleiding staat verdachte open voor een behandeling bij kliniek [kliniek 2] en is het in verband met zijn psychische toestand van groot belang dat deze hulp zo snel mogelijk wordt geboden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 5 augustus 2015;
- een voorlichtingsrapportage van reclassering Nederland, gedateerd 11 september 2015;
- een multidisciplinair rapport van [deskundige 1] , psycholoog, gedateerd 15 juli 2015 en van dr. [deskundige 2] , psychiater, gedateerd 28 juli 2015.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een aantal ernstige misdrijven. Er is bij verdachte een zorgwekkend groot aantal wapens aangetroffen. Daarnaast en met name rekent de rechtbank verdachte het bezit van het professionele vuurwerk zwaar aan. Dit vuurwerk is dermate gevaarlijk dat de politie bij de ontmanteling en afvoer van het vuurwerk uit veiligheidsoverweging alle woningen in een straal van 50 meter rondom de woning van verdachte heeft ontruimd. Bovendien heeft verdachte zelf vuurwerkbommen in elkaar gezet. Hij lijkt niet te hebben beseft hoezeer hij hiermee zichzelf en zijn omgeving in gevaar heeft gebracht, maar heeft zich hierbij door zijn eigen fascinatie laten leiden. Het bezit van dergelijk zwaar vuurwerk wordt in beginsel bestraft met langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraffen.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat hij voorafgaande aan deze feiten nog niet eerder ter zake een misdrijf is veroordeeld.
Om inzicht te verkrijgen in de psychische gesteldheid van verdachte is door het NIFP een psychologische en psychiatrische rapport opgesteld. Daarnaast is er een reclasseringsrapport opgesteld.
In het psychologisch rapport wordt beschreven dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de zin van ernstige psychische klachten en dat er sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. In dit rapport wordt onder meer overwogen:
Gesteld kan worden dat betrokkene een zeer kwetsbare persoonlijkheidsstructuur heeft als gevolg van de vele angst- en dwangklachten en zijn perfectionisme. Gezien de compulsieve en schizo-typische stoornis en de daarmee gepaard gaande verwardheid en verminderde realiteitsbesef wordt de rechtbank geadviseerd betrokkene als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. (…) De inschatting is dat hij nog langere tijd (minimaal een jaar) afhankelijk zal blijven van hulpverlening.(…)
In het psychiatrisch rapport wordt het volgende opgemerkt:
In relatie tot en ten tijde van het begaan van de tenlastegelegde feiten was er bij betrokkene sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van een depressieve toestand en een obsessief
compulsieve stoornis (hoofddiagnose) en een gebrekkige ontwikkeling van zijn
geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis NAO met schizo-typische,
obsessief compulsieve en borderline trekken, zodat hij zijn wil verminderd kon bepalen.
Voor het tenlastegelegde wordt betrokkene, indien althans bewezen, dan ook als verminderd
toerekeningsvatbaar ingeschat. (…) Onderzoeker adviseert om een klinische opname van één jaar als voorwaarde te stellen en langdurige begeleiding door de reclassering.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte voor het tenlastegelegde als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. Zij zal daarmee bij de strafoplegging rekening houden. Uit de voorgaande rapporten volgt eveneens dat verdachte klinische behandeling nodig heeft. De reclassering heeft gerapporteerd dat verdachte per 1 oktober 2015 kan worden opgenomen in [kliniek 1] . De behandelduur hangt af van de houding van betrokkene, hardnekkigheid van zijn problematiek en de duur van de acclimatisatie van betrokkene maar zou maximaal twee jaar moeten zijn.
Alles afwegende vindt de rechtbank, gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de persoon van de verdachte, zoals onder meer beschreven in de hiervoor aangehaalde rapporten, dat bij de afdoening van deze zaak de nadruk op hulp en behandeling van verdachte moet liggen. De rechtbank zal daarom de adviezen die zijn gegeven overnemen en zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van 518 dagen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar met aftrek van voorarrest. Met deze voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Gedurende de proeftijd zal verdachte zich moeten houden aan de aanwijzingen gegeven door of namens de reclassering. Gelet op de problematiek en de noodzaak om verdachte hiervoor te behandelen is een klinische behandeling in de [kliniek 1] aangewezen. Een proeftijd van drie jaren wordt opgelegd zodat verdachte ook na afloop van de behandelduur van maximaal twee jaren nog een stok achter de deur heeft om niet in herhaling te vervallen.
Met betrekking tot de bijzondere voorwaarden overweegt de rechtbank nog:
Verdachte heeft onder meer een groot aantal (93) stuks professioneel zwaar vuurwerk in zijn
woning voorhanden gehad en zelf vuurwerkbommen in elkaar gezet. Het is een feit van
algemene bekendheid dat wanneer dergelijk zwaar vuurwerk in de nabijheid van mensen tot
ontploffing komt, dit tot ernstig letsel en zelfs dodelijke verwondingen kan leiden. Gelet op
de onvoorzichtige en onzorgvuldige wijze waarop verdachte hiermee is omgegaan en
gelet op het feit dat verdachte zelf vuurwerkbommen in zijn woning in elkaar heeft gezet, is
de rechtbank van oordeel dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een misdrijf dat
gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Gezien de fascinatie van verdachte voor dit soort vuurwerk en de ondoordachte wijze waarop verdachte met dit vuurwerk is omgegaan, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de hierna op grond van art. 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van art. 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen “ [benadeelde 1] ” ter zake van feit 1 (voor een bedrag van € 2057,77) en [benadeelde 2] ter zake van feit 3 (voor een nader te bepalen bedrag), hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding.
Voornoemde benadeelde partijen zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering, nu verdachte zal worden vrijgesproken van het onder de feiten 1 en 3 tenlastegelegde. Gelet hierop kunnen de benadeelde partijen hun vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht, artikelen 2, 13, 26, 55 en 56 van de Wet wapens en munitie, artikelen 2, 3, 10, 11 en 13 van de Opiumwet, art. 1.2.2 Vuurwerkbesluit, art. 9.2.2.1 Wet milieubeheer en 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
518 (vijfhonderdachttien) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
365(driehonderdvijfenzestig) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op
driejaren wordt bepaald;
 stelt daarbij als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 en als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk op 1 oktober 2015 zal melden bij de Reclassering Nederland en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende maximaal 24 maanden van de de proeftijd, of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten en met ingang van 1 oktober 2015 zal laten opnemen in [kliniek 1] , althans een soortgelijke intramurale instelling, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
 geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht);
 beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zal zijn;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partijen “ [benadeelde 1] ” en [benadeelde 2] .
 verklaart de benadeelde partijen “ [benadeelde 1] ” en [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in hun vordering.
Dit vonnis is gegeven door mr. H.P.M. Kester-Bik (voorzitter), mr. D.R. Sonneveldt en mr. M.G.J. Post, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Enderink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 september 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, districtsrecherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015190752, gesloten op 7 augustus 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces verbaal van inbeslagname, pag. 736.
3.Proces verbaal van onderzoek verdovende middelen, betreffende SINnr: AAIF6599NL pag. 1010.