ECLI:NL:RBGEL:2015:6181

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 oktober 2015
Publicatiedatum
5 oktober 2015
Zaaknummer
: 05/840611-15 en 05/840639-15 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Beljaars
  • mr. Ouweneel
  • mr. Bak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, vernieling, huisvredebreuk en diefstal

Op 5 oktober 2015 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1989, die zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn moeder, vernieling, huisvredebreuk en diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met aftrek van het voorarrest. De zaak kwam aan het licht na aangifte van de moeder van de verdachte op 9 juni 2015, waarin zij meldde dat haar zoon haar had mishandeld en goederen in haar woning had vernield. De verdachte had op dezelfde dag ook een winkeldiefstal gepleegd bij een supermarkt in Terborg, waar hij zonder te betalen was weggelopen met wasmiddel en alcoholhoudende drank. Tijdens de zitting op 21 september 2015 heeft de rechtbank de zaken samengevoegd en de verdachte geconfronteerd met de aangiften en getuigenverklaringen. De rechtbank oordeelde dat de mishandeling en vernieling wettig en overtuigend bewezen waren, evenals de diefstal. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte, die bekend stond als veelpleger met problematisch alcoholgebruik. De rechtbank heeft de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling beoordeeld en enkele daarvan afgewezen, maar heeft ook de proeftijd van eerdere veroordelingen verlengd en bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een verbod op alcoholgebruik en deelname aan urinecontroles.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers : 05/840611-15 en 05/840639-15 (gev. ttz)
05/098195-14 (tul), 05/820463-14 (tul) en 05/840769-13 (tul)
Datum uitspraak : 5 oktober 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] ,
(op 21 september 2015) verblijvende in het [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. W. Hekkelman, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 september 2015.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 05/840611-15 en 05/840639-15 tegen verdachte aangebrachte zaken.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/840611-15
1.
hij op of omstreeks 09 juni 2015, te Terborg, in de gemeente Oude IJsselstreek, zijn moeder, althans een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft mishandeld, door die [slachtoffer] met kracht op/tegen haar lichaam te duwen en/of met kracht aan haar hand en/of arm, althans aan haar lichaam, te rukken en/of te trekken; (pkn. 05.840611.15)
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 09 juni 2015, te Terborg, in de gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk en wederrechtelijk een lamp en/of een fotolijst en/of een vaas en/of en bloempot en/of een of meer (andere) goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt; (pkn. 05.840611.15)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 09 juni 2015, in de gemeente Oude IJsselstreek, in een woning, gelegen aan de [adres 1] te Terborg en in gebruik bij [slachtoffer] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd; (pkn. 05.840611.15)
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 05/840639-15
hij op of omstreeks 08 juni 2015 te Terborg, gemeente Oude IJsselstreek, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid wasmiddel en/of (alcoholhoudende) drank), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [benadeelde] (filiaal gelegen het [adres 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 08 juni 2015 te Terborg, gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk een hoeveelheid wasmiddel en/of (alcoholhoudende) drank), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [benadeelde] (filiaal gelegen het [adres 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk goed verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd goed te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat goed anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Aanleiding onderzoek
Op 9 juni 2015 heeft [slachtoffer] aangifte tegen verdachte gedaan van mishandeling, vernieling en huisvredebreuk.
Op 11 juni 2015 heeft [benadeelde] aangifte gedaan van winkeldiefstal, gepleegd op 8 juni 2015 bij supermarkt [benadeelde] in Terborg.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder parketnummer 05/840611-15 onder 1, 2 en 3 en het onder parketnummer 05/840639-15 primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweren gevoerd.
Beoordeling door de meervoudige kamer
Parketnummer 05/840611-15 [1]
Op 9 juni 2015 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan en daarbij verklaard dat zij haar zoon, [verdachte] (verdachte), op diezelfde dag heeft verzocht haar woning aan de [adres 1] in Terborg te verlaten. Zij heeft minstens zes keer tegen hem gezegd: “Je gaat nu naar huis en je moet mijn huis verlaten en wegwezen”. Verdachte voldeed niet aan die vordering. Vervolgens voelde aangeefster dat verdachte haar wegduwde, waardoor zij uit balans raakte. Verdachte is een grote jongen en zij is een kleine vrouw, zo heeft aangeefster verklaard. Door de worsteling met verdachte had aangeefster pijn aan haar linker arm en hand. Daarna zag aangeefster dat verdachte een kleine witte bloempot pakte en deze kapot gooide tegen de muur.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft geconstateerd dat aangeefster een kleine rode bult op haar linker onderarm en een klein haematoom op de linker bovenduim had. [2]
Op 10 juni 2015 heeft [slachtoffer] ten overstaan van [verbalisant 2] , inspecteur van politie, Eenheid Oost-Nederland een klacht gedaan en aangegeven dat zij wil dat verdachte wordt vervolgd voor vernieling. Zij heeft aangegeven dat verdachte tijdens het incident op 9 juni 2015 een aantal spullen kapot heeft gegooid, te weten een schilderijtje, een theelicht en een bloempot. De totale waarde van de goederen heeft aangeefster geschat op € 20,- [3] Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] en de bijbehorende foto’s blijkt dat ook een lamp en een vaas kapot zijn gevallen. [4]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij op 9 juni 2015 bij aangeefster in de woning was. Verdachte kwam op een gegeven moment de woning in. [getuige] hoorde dat aangeefster zei dat verdachte haar huis moest verlaten en naar zijn eigen huis toe moest gaan. Verdachte negeerde dit, aldus [getuige] . Daarna zag [getuige] dat verdachte iets uit de keuken pakte en dit met kracht in de richting van de woonkamer gooide. Zij hoorde dat er dingen kapot spatte tegen de muur of op de grond.
[getuige] heeft niet gezien dat er geslagen werd, maar wel dat er geduwd en getrokken werd. Dit gebeurde van beide kanten, zo heeft zij verklaard. [5]
Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] hebben gerelateerd dat zij op 9 juni 2015 naar de woning aan de [adres 1] in Terborg zijn gegaan. Zij hoorden een vrouw meerdere keren roepen: “Ga weg, eruit”. In de woning zagen zij een persoon op de bank in de woonkamer zitten. Zij hoorden de vrouw nogmaals tegen de persoon op de bank zeggen dat hij de woning moest verlaten. Verbalisanten hebben de man naar buiten begeleid. Hij vertelde dat hij [verdachte] heette en dat hij 26 jaar oud was. [6]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] hebben verklaard dat zij op 9 juni 2015 in de woning aan de [adres 1] in Terborg hebben gezien dat er meerdere zaken kapot in de woonkamer lagen. [7]
Verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij op 9 juni 2015 in de woning van zijn moeder aanwezig was. Zijn moeder heeft wel zes keer tegen hem gezegd dat hij haar woning moest verlaten. Hij heeft dat niet gedaan omdat hij dronken was en daardoor eigenwijs. Zijn moeder wilde hem weghebben en wilde hem slaan. Verdachte heeft zijn moeder toen bij haar polsen gepakt, zodat zij hem niet kon slaan. Door het incident met zijn moeder zijn er goederen in de woning omgevallen, waardoor deze zijn vernield. Verdachte heeft verklaard in ieder geval een fotolijstje van een kastje te hebben geslagen. [8]
Gelet op de aangifte, de verklaring van de getuige [getuige] , de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] en de verklaring van verdachte, acht de rechtbank de onder parketnummer 05/840611-15 onder 1 ten laste gelegde mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank eveneens bewezen de onder parketnummer 05/840611-15 onder 2 ten laste gelegde vernieling en de onder 3 ten laste gelegde huisvredebreuk.
Parketnummer 05/840639-15 [9]
[benadeelde] heeft aangifte gedaan van winkeldiefstal, gepleegd op 8 juni 2015 bij de [benadeelde] -winkel aan het [adres 2] in Terborg. Verdachte, aan wie aangever eerder een winkelverbod had opgelegd, was één van de daders. Aangever heeft later de camerabeelden bekeken. Hierop zag aangever dat verdachte meerdere blikken bier en enkele flessen sterke drank in een plastic tas deed en, zonder de goederen af te rekenen, naar buiten liep. Vervolgens kwam verdachte weer terug de winkel in, pakte een plastic tas van de [benadeelde] en deed daar enkele flessen wasmiddel in. Ook daarmee liep hij zonder te betalen de winkel uit, zo was op de beelden te zien, aldus aangever.
Bijlage goederen:
- geschat aantal van 15 à 30 halve liters bier
- 6 flessen wasmiddel, merk en waarde onbekend
- 3 flessen sterke drank, mogelijk Bacardi. [10]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft de camerabeelden bekeken die ter beschikking zijn gesteld door de [benadeelde] in Terborg. Hij zag een blanke manspersoon die bierblikken en iets dat leek op een wijnfles in een zwarte plastic tas met oranje logo deed. Verbalisant zag dat verdachte met deze tas langs de kassa liep zonder af te rekenen. Vervolgens zag verbalisant dat de man een groene plastic tas van [benadeelde] pakte en dat hij met deze lege tas de winkel in liep. Enige minuten later zag verbalisant dat verdachte met de zichtbaar gevulde plastic tas de winkel verliet zonder te betalen. [11]
Verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij zichzelf op de beelden heeft herkend. [12]
Gelet op de hiervoor vermelde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard dat verdachte de onder parketnummer 05/840639-15 ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de meervoudige kamer is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 05/840611-15 onder 1, 2 en 3 en het onder parketnummer 05/840639-15 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/840611-15
1.
hij op
of omstreeks09 juni 2015, te Terborg, in de gemeente Oude IJsselstreek, zijn moeder,
althans een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft mishandeld, door die [slachtoffer] met kracht
op/tegen haar lichaam te duwen en
/ofmet kracht aan haar hand en/of arm,
althans aan haar lichaam,te rukken en/of te trekken;
2.
hij op
of omstreeks09 juni 2015, te Terborg, in de gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk en wederrechtelijk een lamp en
/ofeen fotolijst en
/ofeen vaas en
/ofen bloempot
en/of een of meer (andere) goederen, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3.
hij op
of omstreeks09 juni 2015, in de gemeente Oude IJsselstreek, in een woning, gelegen aan de [adres 1] te Terborg en in gebruik bij [slachtoffer] ,
althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;
Parketnummer 05/840639-15
Primair
hij op
of omstreeks08 juni 2015 te Terborg, gemeente Oude IJsselstreek, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid wasmiddel en
/of(alcoholhoudende) drank),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan het winkelbedrijf [benadeelde] (filiaal gelegen het [adres 2] )
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/840611-15
Ten aanzien van feit 1:
Mishandeling, begaan tegen zijn moeder;
Ten aanzien van feit 2:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Ten aanzien van feit 3;
Het wederrechtelijk in de woning bij een ander in gebruik, vertoevende, zich niet op vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijderen;
Parketnummer 05/840639-15
Primair:
Diefstal.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
Door de officier van justitie is ter zake van het onder parketnummer 05/840611-15 onder 1, 2 en 3 en het onder parketnummer 05/840639-15 primair tenlastegelegde, primair de oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar gevorderd. De officier van justitie heeft subsidiair een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de gevorderde ISD-maatregel. Zij heeft in dit verband echter aangevoerd dat niet wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel, nu verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de bewezenverklaarde feiten niet ten minste drie maal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, die ten tijde van de bewezenverklaarde feiten volledig was geëxecuteerd. De raadsvrouw heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat eventueel een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het door verdachte ondergane voorarrest kan worden opgelegd.
Beoordeling door de meervoudige kamer
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 10 augustus 2015;
- een voorlichtingsrapportage van de reclassering, gedateerd 10 juni 2015 en 4 september 2015;
- een rapport van [deskundige] , justitieel forensisch psychiater, van 24 juli 2015 omtrent de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich in een korte periode schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Op 8 juni 2015 heeft verdachte een winkeldiefstal gepleegd. (Winkel)Diefstallen zijn ergerlijke feiten, die naast schade vaak veel hinder veroorzaken voor de gedupeerde bedrijven en/of personen. Daarnaast heeft verdachte zich op 9 juni 2015 schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn moeder, vernieling en huisvredebreuk. De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheid dat verdachte voorafgaand aan het incident op 9 juni 2015 teveel alcohol had gedronken, geen enkele rechtvaardiging is. Dat verdachte op de terechtzitting heeft verklaard dat hij geen alcohol meer wil gebruiken en daarom wil meewerken aan urinecontroles om zijn alcoholgedrag onder controle te krijgen, pleit voor hem.
In de diverse door de reclassering opgemaakte adviezen komt onder meer naar voren dat verdachte staat geregistreerd als (zeer actieve) veelpleger en dat bij hem sprake is van problematisch middelengebruik van alcohol. Verdachte pleegt vermogensdelicten onder invloed van middelen en/of om in zijn middelengebruik te kunnen voorzien. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat, aldus de reclassering.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht, zodat de rechtbank de officier van justitie niet zal kunnen volgen in haar eis om verdachte de ISD-maatregel op te leggen. Hierbij acht de rechtbank van belang dat uit de beschikbare justitiële documentatie, laatstelijk van 10 augustus 2015, en de mondelinge toelichting van de officier van justitie en verdachte ter zitting van 21 september 2015, niet blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de bewezenverklaarde feiten ten minste drie maal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf welke ten tijde van de bewezenverklaarde feiten geheel ten uitvoer was gelegd (vgl. HR 14 november 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY8974).
Weliswaar is verdachte door de politierechter op 28 mei 2015 (05-840521-15) onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien dagen, maar deze gevangenisstraf is volgens de beschikbare informatie niet ten uitvoer gelegd.
De veroordeling van 22 januari 2015 (05-215727-14) door de politierechter tot een deels voorwaardelijke werkstraf is eveneens onherroepelijk, maar volgens de beschikbare informatie en de mededeling van verdachte op de terechtzitting dat hij deze werkstraf (nog) heeft niet uitgevoerd, is de werkstraf niet ten uitvoer gelegd.
Nu voormelde veroordelingen van 28 mei 2015 en 22 januari 2015 daarom niet meetellen voor de vraag of voldaan is aan artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht, blijven er voor toepassing van dat artikel onvoldoende veroordelingen over.
Nu de bedoelde maatregel reeds vanwege het vorenstaande niet kan worden opgelegd, behoeft hetgeen meer of anders is aangevoerd geen bespreking meer.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting onder meer aansluiting gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten voor mishandeling en winkeldiefstal. Alles overwegend acht de rechtbank passend en geboden een gevangenisstraf voor de duur van zes weken, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank ziet in de ernst van de feiten en de uitgebreide justitiële documentatie van verdachte geen aanleiding om een deels voorwaardelijke straf op te leggen.
7a. De beoordeling van de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling
De officier van justitie heeft primair gevorderd dat de drie vorderingen na voorwaardelijke veroordelingen dienen te worden afgewezen, aangezien zij primair de ISD-maatregel heeft gevorderd. De officier van justitie heeft subsidiair gevorderd dat de drie vorderingen dienen te worden toegewezen.
De raadsvrouw heeft afwijzing van de vorderingen bepleit, omdat door oplegging van een gevangenisstraf van lange duur het huidige contact van verdachte met Trajectum zal worden beëindigd. De verdachte zal dan na zijn detentie opnieuw het reclasseringscontact moeten opstarten.
De rechtbank overweegt het volgende.
Parketnummer 05/098195-14
Nu is bewezen dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dient de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank, locatie Zutphen, van 4 augustus 2014 (parketnummer 05/098195-14) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee weken ten uitvoer gelegd te worden.
Parketnummer 05/820463-14
De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van 20 augustus 2015 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank, locatie Zutphen, van 27 juni 2014 (parketnummer 05/820463-14) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van oordeel, dat – gelet op de persoon en/of omstandigheden van de veroordeelde – de bij die eerdere veroordeling vastgestelde proeftijd met één (1) jaar zal worden verlengd.
De rechtbank is verder van oordeel dat gelet op het verhandelde op de terechtzitting, de bij vonnis 27 juni 2014 opgelegde bijzondere voorwaarden dienen te worden gewijzigd in die zin dat naast de reeds opgelegde bijzondere voorwaarden de verdachte zich dient te onthouden van alcoholgebruik en dat hij zal worden verplicht mee te werken aan urinecontroles in overleg met de reclassering. De verdachte heeft zich ter terechtzitting bereid verklaard aan de urinecontroles mee te werken.
Parketnummer 05/840769-13
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie van 20 augustus 2015 tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk gevangenisstraf die door de politierechter in deze rechtbank, locatie Zutphen, van 31 januari 2014 (parketnummer 05/840769-13) en waarvan de politierechter in deze rechtbank, locatie Zutphen, bij vonnis van 27 juni 2014 de proeftijd met één jaar heeft verlengd is, dient te worden afgewezen. De rechtbank overweegt hierbij dat er voldoende redenen zijn om de vordering toe te wijzen, maar dat het, gelet op de straf die zij zal gaan opleggen in de hoofdzaak en de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 05/098195-14, niet opportuun is om ook deze voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf alsnog ten uitvoer te leggen. Daarbij komt dat verdachte door een detentie voor langere tijd het opgebouwde en goedlopende contact met Trajectum dan zal moeten beëindigen, hetgeen de rechtbank onwenselijk acht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 138, 300, 304, 310, 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissingen op de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling:

gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank, locatie Zutphen, van 4 augustus 2014 (parketnummer 05/098195-14), te weten van:
een gevangenisstraf voor de duur van twee weken;

verlengt de proeftijdals vermeld in het vonnis van de politierechter in deze rechtbank, locatie Zutphen, van 27 juni 2014 (parketnummer 05/820463-14)
met een termijn van 1 jaar;

en wijzigtde bij beslissing van 27 juni 2014 (parketnummer 05/820463-14) opgelegde bijzondere voorwaarden met dien verstande dat vanaf heden ook de volgende bijzondere voorwaarden geldt, te weten:
- dat veroordeelde zich zal onthouden van alcohol- en drugsgebruik en dat hij zal
meewerken aan alcohol- en drugscontroles door middel van urinecontroles.

wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 20 augustus 2015, strekkende
tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank, locatie Zutphen, van 31 januari 2014 (parketnummer 05/840769-13) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. Beljaars voorzitter, mr. Ouweneel en mr. Bak, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 oktober 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 7] , hoofdagent van politie Eenheid Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015276867 gesloten op 9 juni 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 3 en 4.
3.Proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, p. 6.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 19 en de foto’s op p. 20 en 22.
5.Proces-verbaal van getuige [getuige] , p. 8 en 9.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 12.
8.Proces-verbaal van de terechtzitting van 21 september 2015.
9.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 8] , hoofdagent van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015282193 gesloten op 23 juli 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
10.Proces-verbaal aangifte, p. 3 en 4 en p. 6.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 7 en 8.
12.Proces-verbaal van de terechtzitting van 21 september 2015.