Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 mei 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 25 augustus 2015.
2.De feiten
1 januari 2014 in werking getreden. Op grond van deze verordening wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van buizen, kabels, draden of leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.
Op de overige stellingen van Vitens zal, voor zover van belang, hierna nader worden ingegaan.
4.Het verweer
Op de overige stellingen van de gemeente zal, voor zover van belang, hierna nader worden ingegaan.
5.De beoordeling
Door de opzegging van de overeenkomst bevrijdt de gemeente zich van haar last om geen precario te kunnen heffen, terwijl de gemeente wel nog steeds de vruchten van het aandeelhouderschap van Vitens wenst te plukken door aanspraak te maken op dividend. Door wel de lusten te genieten, maar niet langer bereid te zijn alle lasten van het aandeelhouderschap te dragen, ondergraaft de gemeente de wederzijdse belangen van de verschillende gemeenten en de afnemers bij handhaving van de afspraak geen precariobelasting te heffen. Dit alles staat haaks op de bedoeling en collectieve belangen van Vitens, haar gezamenlijke aandeelhouders en haar afnemers om een doelmatig drinkwatersysteem in stand te houden waardoor een zo laag en uniform mogelijk drinkwatertarief in rekening wordt gebracht.
De gemeente tracht zich met de opzegging te onttrekken aan de gemaakte collectieve afspraken en handelt tevens in strijd met de strekking van de Drinkwaterwet, die de levering van drinkwater beoogt tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten en voor een aanvaardbare prijs, en de afspraken die in het Bestuursakkoord Water zijn gemaakt door (onder andere) VNG, VEWIN en IPO om de maatschappelijke kosten van drinkwater zo laag mogelijk te houden. Het zwaarwegende belang van de drinkwatervoorziening is recent bevestigd in de Beleidsnota Drinkwaterwet.
Vitens heeft bovendien niet weersproken dat haar winst over 2014 € 42 miljoen bedroeg. Daar waar Vitens niet heeft onderbouwd hoeveel kosten er voor haar voortvloeien uit de heffing van precariobelasting, kan er in deze niet van worden uitgegaan dat zonder doorbelasting van de betreffende kostenpost Vitens verlieslatend zal worden en de continuïteit van de drinkwatervoorziening in het geding is. Dat laatste heeft Vitens overigens ook niet gesteld.
Bovendien is het een eigen keuze van Vitens, die stelt dat zij geen winstmaximalisatie mag nastreven, om bedoelde kosten door te berekenen in de tarieven van het drinkwater. Dit betekent eveneens dat door de opzegging van de overeenkomst als zodanig de belangen van derden, de afnemers, niet rechtstreeks worden geschaad.
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)