ECLI:NL:RBGEL:2015:6081

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 augustus 2015
Publicatiedatum
29 september 2015
Zaaknummer
05/840153-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijke geweldpleging en belediging in het uitgaansleven met homofobe inslag

Op 25 augustus 2015 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging en belediging. De feiten vonden plaats op 13 december 2014 in Wageningen, waar de verdachte en een medeverdachte een groep studenten, waaronder een homostel, belaagden. De studenten werden uitgescholden voor 'homo' en 'faggot', waarna de verdachte hen fysiek aanviel. De rechtbank oordeelde dat het geweld gericht was op de homoseksuele studenten, wat leidde tot een strafverhoging van twee maanden. De verdachte werd veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte eerder was veroordeeld voor geweldsdelicten en dat de beledigende uitlatingen een ernstige impact hadden op de slachtoffers, die zich in hun veiligheid bedreigd voelden. De rechtbank wees ook een schadevergoeding toe aan de benadeelde partij, die immateriële schade had geleden door de beledigingen en het geweld. De uitspraak benadrukt de verwerpelijkheid van homofobie en de noodzaak om dergelijke daden te bestraffen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Parketnummer : 05/840153-15
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de politierechter d.d. 25 augustus 2015
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats] .
Alle in dit proces-verbaal weergegeven verklaringen zijn zakelijk weergegeven.
Tegenwoordig:
Mr. F.J.H. Hovens, als politierechter, in tegenwoordigheid van M.H. Geurts, griffier.
Als officier van justitie is aanwezig mr. G. Dankers.
Uitgeroepen wordt de zaak tegen de na te noemen verdachte.
De politierechter stelt de identiteit van de verdachte, zoals hierboven is weergegeven, vast op de wijze, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Als raadsvrouw van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. M.G.M. Frerix, advocaat te Ede.
De zaak wordt gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaak tegen [medeverdachte] (05/840540-15).
De politierechter vermaant verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mede dat hij niet tot antwoorden is verplicht.
De officier van justitie draagt de zaak voor.
De politierechter deelt de korte inhoud van de stukken van het voorbereidend onderzoek mee, waaronder:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nr. PL0600-2015125055, d.d. 13 maart 2015, opgemaakt door [verbalisant] , verbalisant van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, met bijlagen;
- een bundel in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, die begint met de ID-staat van [medeverdachte] ;
- een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, d.d. 12 februari 2015;
- een uittreksel uit het algemeen documentatieregister van de justitiële documentatiedienst d.d. 16 juni 2015.
De politierechter deelt mee dat de volgende stukken zijn ingekomen en aan het procesdossier zijn/worden toegevoegd:
- een schadevergoedingsvordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] ter hoogte van € 300,-.
De verdachte verklaart:
Het klopt dat ik in café [naam 1] in Wageningen was. Ik weet niet meer precies wat er is gebeurd, maar ik heb niemand geslagen. Het lijkt er nu op dat ik iets tegen homo’s heb, maar dat is niet zo. Zij moeten zelf weten wat ze doen. Wat de aangevers vertellen, klopt niet. Er werd gescholden en één keer geslagen. Ik kreeg een klap, maar er waren zoveel mensen dat ik niet meer precies weet wat er die dag werkelijk is gebeurd. Ik kan me niets meer herinneren van die dag. Ik ben veel dingen vergeten.
Wat ik nog wel weet is het volgende:
Ik kwam buiten en opeens was er chaos. Ik weet niet wat de aanleiding was van die chaos, maar het klopt niet dat er chaos is ontstaan omdat wij ‘homo’ hebben geroepen. Bij de politie verklaarde ik dat de Chinese jongen eerst sloeg en dat we daarna gingen schelden, maar ik denk nu dat het andersom was. We kregen een conflict, omdat we elkaar aanstootten. Het begon met scheldwoorden en toen sloeg hij mij. Hij rende weg en zijn vrienden kwamen ertussen. Er viel een joint op de grond, dat was de aanleiding van het conflict. De reden dat we gingen schelden had dus een kleine oorzaak. De Chinese jongen had de kans mij te slaan en toen ben ik hem achterna gegaan. Ik weet niet meer wie zich verder met de chaos hebben bemoeid, omdat er veel mensen bij waren. Ik heb niemand geslagen.
Ik heb de hele avond niemand aangeraakt of geslagen. Ik heb ook niet als een bokser om de groep heen gelopen. Ik train wel met boksen, dus ik weet wel welke houding ik daarvoor moet aannemen, maar op straat heb ik dat nooit gedaan.
Ik heb een zaak lopen tegen getuige [getuige 1] , omdat hij mij een caféverbod heeft gegeven voor de duur van twee jaren. Wat hij in zijn verklaring zegt, klopt niet. Ik heb nooit een barkruk boven mijn hoofd gehouden en ik heb niemand geslagen. De politie heeft mijn vuisten nagekeken en ze hebben geen wondje of een dikke hand waargenomen.
[getuige 3] is niet zwart, maar heeft ongeveer dezelfde huidskleur als ik. Hij is een kop kleiner dan ik, maar hij is wel breed.
Op verzoek van de politierechter staan verdachte en de naast hem gezeten [medeverdachte] op. De politierechter constateert dat [medeverdachte] iets langer is, naar schatting 5 centimeter, dan [verdachte] . De officier van justitie en de raadsvrouw bevestigen deze constatering.
Met betrekking tot mijn persoonlijke omstandigheden kan ik u het volgende verklaren.
Ik woon bij mijn moeder. Ik werk voor de sociale dienst en heb een uitkering. Ik zit in de schuldsanering en dat vind ik prima. De gemeente zorgt ervoor dat ik werkzaamheden heb. Zelf kan ik geen werk vinden.
Ik ben geschorst en moet me om de twee weken melden bij de reclassering. De laatste weken had ik echter geen geld om te reizen en heb ik me afgemeld.
De officier van justitie voert het woord voor requisitoir voert daarbij aan:
Aangever [slachtoffer 1] is zeer geschokt over wat zich op 13 december 2014 heeft afgespeeld. Zijn vriend is inmiddels terug naar China en dat verklaart waarom van hem geen aangifte en klacht in het procesdossier aanwezig zijn. Verdachte wordt in het dossier regelmatig bij naam genoemd. Verdachte ontkent of wil medeverdachte [medeverdachte] beschermen. Om die reden kijk ik goed naar de verklaringen in het procesdossier. Getuige [getuige 1] verklaart zeer gedetailleerd dat verdachte met gebalde vuisten uithaalde naar de groep studenten uit Wageningen, dat hij als een wesp om de groep heen bewoog en dat hij daarna los ging op een andere jongen, waarna zij beiden op de grond vielen. Getuige [getuige 2] en aangever bevestigen dit. Zij verklaren dat het is begonnen op het moment dat één student en het homostel naar buiten kwamen. Er werd toen direct gescholden met Chinese klanken en scheldwoorden met betrekking tot homo’s. Het leek alsof er iets knapte bij verdachte en hij ging helemaal los.
Gelet op het bovenstaande, vind ik dat sprake is van voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte samen met iemand anders openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen alle personen die in de tenlastelegging staan genoemd.
Ten aanzien van feit 1 staat vast dat verdachte de aanleiding van het conflict is geweest, omdat hij is begonnen met schelden. Hij heeft daarna geslagen en zich om de groep heen bewogen.
Ten aanzien van feit 2 eis ik veroordeling van verdachte voor de woorden die zijn gericht tegen [slachtoffer 1] , omdat van hem zowel een aangifte als een klacht in het procesdossier zijn opgenomen. Dat geldt niet voor de woorden gericht tegen [slachtoffer 2] , omdat van hem een klacht in het procesdossier ontbreekt.
Aangever hoopte dat dergelijke discriminatie jegens homo’s in Nederland niet zou plaatsvinden en is om die reden zeer geschokt. Hoewel Nederland een land is waar een ieder zich vrij en gelijkwaardig zou moeten voelen, heeft deze belediging toch plaatsgevonden.
In mijn eis breng ik de volstrekte afkeuring van geweld en discriminatoir geweld tot uitdrukking. Het heeft bij aangever diepe angst veroorzaakt en dat geldt ook voor anderen.
Ik neem daarbij in overweging dat verdachte meermalen recidive heeft gepleegd op het gebied van geweldsdelicten en bedreigingen met geweld en dat vier personen letsel hebben opgelopen in de onderhavige zaak. Daarnaast is op 18 maart 2015 een vonnis gewezen, waardoor artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Ook daarmee houd ik rekening.
Ik eis dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden. De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] kan mijns inziens geheel worden toegewezen met schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw voert het woord ter verdediging en voert daartoe aan:
Wat precies op de betreffende avond is voorgevallen, is niet geheel duidelijk, omdat daarover veel verschillende verklaringen bestaan. Van belang is de verklaring van aangever [slachtoffer 3] , waaruit blijkt dat de langere jongen degene is die het geweld uitoefende en om de groep heen liep.
Ten aanzien van medeverdachte [medeverdachte] eist de officier van justitie vrijspraak, omdat niet vaststaat dat hij de persoon is geweest die betrokken was bij het geweld. Datzelfde geldt voor mijn cliënt. Aangever [slachtoffer 4] verklaart dat de langere jongen degene was die het geweld uitoefende. Ter zitting is geconstateerd dat mijn cliënt niet de langere jongen is, nu medeverdachte [medeverdachte] groter is dan mijn cliënt. Aangever [slachtoffer 1] lijkt over medeverdachte [medeverdachte] te spreken, omdat hij verklaart iemand een kopstoot te hebben gegeven. Medeverdachte [medeverdachte] geeft ter zitting aan dat hij een kopstoot heeft gekregen. Uit deze beide verklaringen valt dus niet af te leiden dat mijn cliënt betrokken was bij het geweld.
Echter, ik kan niet om de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] heen, maar ik kan me ook niet aan de indruk onttrekken dat zij afwijkend hebben verklaard, omdat er nog een rechtszaak loopt tussen hen en mijn cliënt. Daarnaast spreken zij beiden slechts over één persoon, terwijl de andere getuigen spreken over meerdere personen.
Getuige [getuige 3] verklaart dat mijn cliënt er niets mee te maken heeft en dat medeverdachte [medeverdachte] volgens hem de langere jongen is. Hij heeft niet gehoord dat er woorden zijn geroepen.
Medeverdachte [medeverdachte] verklaart eveneens dat mijn cliënt niets heeft gedaan.
Gelet op alle tegenstrijdige verklaringen vind ik het absoluut onduidelijk wie welke rol heeft vervuld en indien de politierechter toch aanneemt dat mijn cliënt die avond in de buurt was van het incident, is nog altijd niet duidelijk of het een groepje betrof die het geweld uitoefende. Immers, sommige getuigen verklaren over meerdere personen, doch andere getuigen verklaren slechts over één persoon. Er zou één jongen het geweld uitgeoefend hebben en de andere jongen stond erbij, maar onduidelijk is of deze een aandeel had in de openlijke geweldpleging.
Volgens de tenlastelegging zou het openlijk geweld bestaan uit het achterna lopen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en het met gebalde vuisten om de groep heen lopen en slaande bewegingen maken. Dat is echter geen openlijk geweld, maar slechts bedreiging. Datzelfde geldt voor het maken van een slaande beweging en een barkruk boven het hoofd heffen.
Wat overblijft is het vastpakken en/of vasthouden van [slachtoffer 1] en het duwen of het slaan en/of stompen in/op/tegen het hoofd/gezicht van [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] , maar de eerste twee aangevers spreken over de langere jongen en de laatste eventueel over medeverdachte [medeverdachte] .
Ik verzoek daarom om vrijspraak ten aanzien van de openlijke geweldpleging.
Met betrekking tot de mishandeling is wederom onduidelijk wie de langere jongen is en wie de kleinere jongen is en of twee of drie jongens het geweld hebben uitgeoefend. Dit levert onvoldoende wettig bewijs op. Om die reden verzoek ik met betrekking te de mishandeling eveneens om vrijspraak.
Ten aanzien van de belediging bevinden zich in het procesdossier geen aangifte en klacht van [slachtoffer 2] . De vraag is dus slechts of mijn cliënt [slachtoffer 1] heeft beledigd. In zijn aangifte verklaart hij dat hij één van de twee jongens ‘Ching Pon Pon’ hoorde roepen. Hij en zijn vriend vonden dat een belediging, omdat zijn vriend van Chinese afkomst is. Indien het klopt dat deze woorden geroepen zijn, waren deze gericht tegen [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] is daardoor niet indirect beledigd, want de woorden richtten zich niet tegen hem.
Daarnaast zegt [slachtoffer 1] dat hij hoorde “ik neuk je moeder, ik neuk je vader, ik neuk wie ik wil’, maar in zijn aanvullende verklaring zegt hij niet dat hij dit zelf heeft gehoord en dat hij zich hierdoor direct beledigd heeft gevoeld. Dat geldt ook voor de woorden ‘homo’s’, ‘flikkers’ en ‘gay’. Er wordt slechts door getuigen verklaard dat deze woorden zijn geroepen, maar aangever geeft dit niet aan. Hij zegt niet dat hij zich beledigd voelde.
Om die reden is mijn conclusie ook met betrekking tot dit feit dat vrijspraak moet volgen.
Indien de politierechter toch oordeelt dat sprake is van wettig en overtuigend bewijs, vind ik de eis van 9 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet in verhouding met hetgeen is gebeurd, zeker niet nu artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij verzoek ik u deze niet-ontvankelijk te verklaring in verband met het ontbreken van de causaliteit.
Aan verdachte wordt het recht gelaten het laatst te spreken. De verdachte verklaart:
Ik heb niet geslagen.
De politierechter sluit daarop het onderzoek en zegt mondeling vonnis te zullen wijzen om circa 17.30 uur, nadat alle strafzaken deze middag zijn behandeld.
De politierechter spreekt later die middag het vonnis uit ter openbare terechtzitting. Verdachte en zijn raadsvrouw zijn daarbij niet meer aanwezig.
AANTEKENING VAN HET MONDELINGE VONNIS

1. De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 13 december 2014 in de gemeente Wageningen met aan ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Markt, in elk geval op
of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welk
geweld bestond uit het - achterna lopen en/of toelopen van/naar die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of - met gebalde vuist(en) om die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (heen) lopen en/of - met gebalde vuist(en) (een) slaande beweging(en) maken in de richting van
die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of - met een (bar)kruk (een) slaande beweging(en) maken naar/in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of - (met kracht) slaan en/of stompen in/op/tegen het hoofd/gezicht van die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of - vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of het duwen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , tengevolge van dat geweld hebben die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] enig lichamelijk letsel heeft/hebben opgelopen;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 13 december 2014 in de gemeente Wageningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
heeft/hebben mishandeld door - die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] (met kracht) in/op/tegen het hoofd/gezicht te slaan en/of te stompen en/of - die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] vast te pakken en/of vast te houden en/of (met kracht) op/tegen het lichaam te duwen;
2.
hij op of omstreeks 13 december 2014 in de gemeente Wageningen, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk beledigend
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in diens/dier tegenwoordigheid en/of in het
openbaar mondeling heeft/hebben toegeroepen/toegevoegd de woorden ""Ik neuk je
moeder" en/of "Ik neuk je vader, ik neuk wie ik wil" en/of "Ching Pon Pon"
en/of "Homo's" en/of "Flikkers" en/of "Faggot" en/of "Gay", althans woorden
van gelijke beledigende aard en/of strekking.

2 Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De politierechter is met de officier van justitie en de raadsvrouw van mening dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard voor het onder feit 2 tenlastegelegde voor zover het betrekking heeft op [slachtoffer 2] , omdat deze ten aanzien van de belediging geen klacht heeft ingediend.

3.Alle gebezigde bewijsmiddelen en andere gronden voor de bewezenverklaring

Op 13 december 2014 heeft in de nachtelijke uren een confrontatie plaatsgevonden voor en nabij het café ‘ [naam 1] ’ in Wageningen. Daarbij waren betrokken een groepje jongeren c.q. studenten, waaronder een Chinese student [slachtoffer 2] en een Italiaanse student [slachtoffer 1] . Zij zijn homo en vormen een stel. Aan de andere zijde figureren [verdachte] , [medeverdachte] en [getuige 3] . Neutrale getuigen zijn de cafémedewerkers [getuige 1] en [getuige 2] , die probeerden tussen te komen.
De bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer 3] [2] heeft verklaard dat hij op 13 december 2014 omstreeks 00.30 uur samen met [getuige 4] en een groepje vrienden van hem bij café ‘ [naam 1] ’ in Wageningen was. Toen hij als een van de laatsten naar buiten kwam, hoorde hij een woordenwisseling tussen twee jongens uit zijn groep en twee jongens die niet bij de groep hoorden. Laatstgenoemden waren licht getint, één van hen was langer dan de ander. De twee jongens uit zijn groep waren een koppel; zij zaten steeds aan elkaar. De een was van Italiaanse en de ander van Chinese afkomst. De twee getinte jongens riepen “homo’s” tegen de homovrienden, en “gay, faggot”. Zij begonnen ook ‘nep-chinees’ te spreken, opmerkingen in Chinees klinkende klanken.
Ze liepen met hun groep verder richting de Markt. [slachtoffer 3] zag dat de getinte jongens de groep achterna liepen. [slachtoffer 3] liep naar de kleinere jongen en zei dat zij geen ruzie wilden en naar huis gingen. Hij reageerde niet en liep weg. Hij zag toen dat de lange getinte jongen op dat moment rondjes om de groep heen liep met gebalde vuisten. Hij zag dat [slachtoffer 4] uit hun groep geslagen werd in zijn gezicht, vermoedelijk door de langere getinte jongen. De getinte jongens splitsen zich namelijk steeds op en die langere getinte jongen stond aan [slachtoffer 3] kant, de andere jongen stond aan de andere kant. Heel kort hierna voelde [slachtoffer 3] ineens een harde klap in zijn gezicht. Hij viel op de grond en zag de lange getinte jongen bij hem weglopen. De jongen die hem geslagen had liep rustig weg toen de politie kwam, maar hij werd tegengehouden. De jongen die de getuige “lange jongen” noemt, is bekend bij de mensen uit het café; er werd een keer vanuit het café “ [verdachte] ” geroepen.
[slachtoffer 4] [3] heeft verklaard dat hij op 13 december 2014 café ‘ [naam 1] ’ verliet met een vriendengroepje. Voor hem liepen twee homoseksuele collega’s. Toen ze buiten kwamen zag hij twee licht getinte jongens, de een wat langer dan de ander. De wat langere jongen schreeuwde tegen de homoseksuele collega’s “homo’s, flikkers”. De lange getinte jongen pakte een barkruk van buiten het café en zwaaide hiermee rond in de richting van het homostel. Gelukkig kwamen enkele mensen van het café ertussen en maanden hem de barkruk neer te zetten. Dat deed hij. De getuige hoorde de twee getinte jongens tegen het homostel roepen: “faggot, gay”. De lange getinte jongen begon met zijn vuisten slaande bewegingen te maken richting het homostel. Voordat hij het wist, kreeg [slachtoffer 4] twee vuistslagen van de lange getinte jongen op de linkerkant van zijn gezicht. Zij gingen intussen maar door met schelden tegen het homostel. De agressie was echt op hen gericht.
[slachtoffer 1] [4] heeft verklaard dat hij op 13 december 2014 samen met zijn vrienden het café ‘ [naam 1] ’ verliet. Ineens hoorde hij iemand iets roepen in nep-Chinees: “Ching Pon Pon”. Hij keek om en zag twee mannen staan op het caféterras. Eén van hen riep dat. Hij zag dat de mannen achter de groep aanliepen en dat zij beledigende dingen riepen als “ik neuk je moeder, ik neuk je vader, ik neuk wie ik wil”. [slachtoffer 1] werd vastgegrepen en geduwd. Ook zijn vriend [slachtoffer 2] , rb] werd vastgegrepen en geduwd door de mannen. Iemand trok de capuchon over [slachtoffer 1] ’s hoofd en duwde hem met kracht tegen de grond. Toen hij weer kon opstaan zag hij dat [slachtoffer 4] een rood gezicht had en dat [slachtoffer 3] een bloedneus had. Hij zag dat [slachtoffer 2] naar de grond werd getrokken door één van de mannen. [slachtoffer 2] vertelde later dat hij was geslagen in zijn gezicht waarvan hij toen pijn had. De mannen bleven komen en bleven proberen aangever en zijn vriend vast te pakken. Eén van hen probeerde hem te slaan met zijn vuist. Op dat moment heeft [slachtoffer 1] die man een kopstoot tegen zijn gezicht te geven. Toen deinsde de man terug. Later merkte hij dat hij een bloedende wond had op zijn achterhoofd.
[getuige 5] [5] heeft verklaard dat zij uit café ‘ [naam 1] ’ naar buiten en op het terras van het café twee jongens zag zitten. Toen kwamen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar buiten; zij zijn homo en een stel. De twee jongens op terras reageerden onmiddellijk. Eén van de jongens riep: “You fucking gays”! Vervolgens hoorde zij dat er nog iets geroepen werd. Het klonk als iets van “Pon Pon”. [slachtoffer 2] reageerde hierop en was kennelijk beledigd. [slachtoffer 1] riep toen: “wat zeg je” op verontwaardigde toon. Wij hadden geen zin in een confrontatie en liepen door.
Opeens pakte één van de jongens [slachtoffer 1] bij zijn capuchon, trok deze over zijn hoofd en duwde hem naar beneden. Steeds meer mensen kwamen naar buiten, ook personeel van het café. Vervolgens zag de getuige dat een van de twee jongens een kruk op het terras oppakte en omhoog hief. Personeel van het café kwam tussenbeide. Ze liepen verder en zij zag dat de twee jongens achter hen aan bleven lopen. Hun agressie was volgens de getuige voornamelijk gericht op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De mensen van haar groep kwamen tussenbeide om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te beschermen. Ze zag even later dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] op de grond vielen en dat [slachtoffer 3] een wond op zijn wang had en een opkomende bult in zijn gezicht en bloedde. [slachtoffer 4] had plekken in zijn gezicht, dat roder en dikker werd. Toen kwam de politie en hield het op. Ze zag later dat [slachtoffer 1] bloed in zijn nek had.
[getuige 4] [6] heeft verklaard dat hij tegelijk met het homostel uit zijn groep naar buiten liep. Op het terras stond een vermoedelijk Marokkaanse jongen. Hij hoorde dat die jongen direct begon te roepen naar het homostel: “Gay”, “Dirty fucking faggot”, “homosexual”. Hij riep ook dingen als: “ching ching ping fucking faggot”. Die jongen was duidelijk uit op ruzie. [getuige 4] trok de Italiaanse jongen weg van hem. Hij zag dat de Marokkaanse jongen toen naar de Chinese jongen liep en hem in een hoek dreef en intimideerde. De Italiaanse jongen liep erheen en duwde de Marokkaanse jongen weg. Ze liepen verder. De Marokkaanse jongen bleef de groep volgen. [getuige 4] zag dat er een tweede Marokkaanse jongen bij kwam die de groep ook ging volgen zodat ze in twee gedeelten werden gesplitst. De Marokkaanse jongen probeerde [getuige 4] te slaan maar dat kon deze ontwijken. Hij zag dat [slachtoffer 4] met een vuistslag op zijn wang werd geslagen door de eerste Marokkaanse jongen en dat hij hierdoor ten val kwam. Hij zag dat die jongen vervolgens op [slachtoffer 3] afliep en weer uithaalde met zijn tot vuist gebalde hand en dat [slachtoffer 3] met kracht op zijn wang werd geraakt.
[getuige 6] [7] heeft verklaard dat, toen zij uit het café kwamen, onder de overkapping twee onbekende jongens stonden, de een langer dan de ander. Achter hem liepen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hand in hand. De langere jongen maakte opmerkingen die met homo’s te maken hadden. [slachtoffer 1] reageerde hierop door in het Engels te vragen wat hij bedoelde. De langere jongen begon te schreeuwen: “fuck you in the ass” en “Hong pong tjong”. De langere jongen vloog op [slachtoffer 1] af en begon te vechten. Getuige zag dat er werd geslagen. Hij heeft de kleinere jongen ook zien vechten, maar weet niet precies hoe en met wie.
[getuige 1] [8] , eigenaar van café ‘ [naam 1] ’ heeft het volgende verklaard. Op 12 december 2014 kwamen omstreeks 23.00 uur [verdachte] en een vriend [getuige 3] binnen. Hij kent [verdachte] vrij goed; hij had al eens een caféverbod gehad. Omstreeks 03.30 uur ging het café sluiten. In de voortent zat een groep studenten. [verdachte] en [getuige 3] stonden daar ook bij. [verdachte] was aan het schelden en was agressief tegen de studenten. [getuige 1] maande hem tot rust. Even later zag hij dat [verdachte] een barkruk boven zijn hoofd hield en riep: “Ik maak je kapot”. [getuige 2] en getuige zeiden dat hij moest stoppen daarmee. De groep studenten vertrok en [verdachte] liep achter hen aan. Getuige zag dat [verdachte] met gebalde vuist een aantal malen uithaalde naar jongens in de groep. Hij bewoog zich als een bokser om de groep heen met zijn vuisten gebald voor zijn lichaam. [getuige 1] merkte dat [verdachte] zich vooral richtte op twee jongens uit de groep: een kleine Aziatische jongen en een vrij lange Nederlandse jongen. [verdachte] draaide door; hij had het schuim op de mond staan en richtte zijn klappen continue op deze jongens. Hij zag dat [verdachte] zijn vuisten balde en minstens 2 maal met erg veel kracht uithaalde naar de Aziatische jongen die twee keer in zijn gezicht werd geraakt en op de grond viel. Daarna richtte [verdachte] zich op de andere, lange, Nederlandse jongen, die ook meermalen werd geraakt en ook op de grond viel.
[getuige 2] [9] , medewerker van het café, heeft verklaard dat er een opstootje gaande was tussen een groepje van ca acht personen en twee anderen, onder wie [verdachte] , die al eens een caféverbod heeft gehad. [getuige 2] probeerde hen uit elkaar te halen. [verdachte] bleef om de anderen heen draaien en probeerde hen te bereiken Toen zij wegliepen, ging hij hen achterna. [getuige 2] zag dat [verdachte] een barkruk pakte en deze boven zijn hoofd hield maar even later weer op de grond gooide. Hij zag dat [verdachte] weer richting het groepje liep en dat hij aan verschillende personen uit het groepje begon te duwen en trekken. Hij zag dat [verdachte] een duwende of slaande beweging maakte naar een Aziatisch uitziende jongen uit het groepje, die daardoor op de grond viel en dat hij vervolgens zijn agressie uitte tegen een andere, vrij lange jongen uit het groepje.
[getuige 3] [10] heeft verklaard dat hij samen met [verdachte] , met wie hij [verdachte] bedoelt, in café [naam 1] ’ was. Nadat getuige naar de pinautomaat was gelopen, hoorde hij ineens [verdachte] schreeuwen. Hij zag dat [verdachte] werd tegengehouden door personeel van het café en dat ze zeiden: “ [verdachte] kappen nou”. Er was geduw en getrek en getuige probeerde [verdachte] weg te halen. Er was nog een jongen bij, [medeverdachte] , een vriend van [verdachte] , die er altijd bij is. Toen de politie kwam heeft hij [verdachte] losgelaten en is hij iets gaan eten.
Politieagententer plaatse hebben geconstateerd dat [slachtoffer 1] een blauwe plek in zijn nek had een bloedende wond boven de haarlijn. Een andere man bloedde bij zijn mondhoek en een andere man had een grote gezwollen blauwe plek bij zijn oog. [11]
[verdachte] [12] heeft verklaard dat hij er (in café ‘ [naam 1] ’) samen met [medeverdachte] was. Ene [getuige 3] was er ook, een Surinamer met bruin uiterlijk, tussen licht getint en zwart in. [getuige 3] is een brede jongen, kleiner dan hijzelf. [verdachte] zegt dat hij buiten het café een woordenwisseling heeft gehad en dat hij “vieze kanker Chinees” heeft geroepen.
[medeverdachte] [13] heeft verklaard dat hij in de nacht van 12 of 13 december 2014 een broodje aan het eten was toen hij een gevecht zag op het terras naast hem. Hij draaide zich om en kreeg ineens een kopstoot in zijn gezicht en een klap met de vlakke hand. [verdachte] en [getuige 3] waren er ook bij. [getuige 3] is een wat dikkere Surinaamse jongen met donkere huidskleur, donkerder dan [verdachte] .
Nadere bewijsoverweging
Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat er een vechtpartij heeft plaatsgevonden, gelardeerd met scheldpartijen als hiervoor weergegeven. Verdachte heeft erkend dat hij aanwezig was ter plaatse, maar heeft ontkend dat hij geweld heeft gebruikt of heeft gescholden of discriminerende uitlatingen heeft gedaan.
De getuigen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] spreken van twee licht getinte jongens die zich agressief gedroegen en scheldwoorden riepen. Getuige [getuige 4] rept van een vermoedelijk Marokkaanse jongen die de ruzie begint en een tweede vermoedelijk Marokkaanse jongen die zich aan diens zijde voegt. [slachtoffer 4] verklaart dat één van de belagers een barkruk pakte en daarmee rondzwaaide. Uit de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] , die beiden verdachte [verdachte] kennen, kan worden afgeleid dat [verdachte] degene was die de barkruk pakte en ook dat hij daadwerkelijk geweld heeft gebruikt. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat de door hem genoemde “langere getinte jongen’ vanuit het café werd toegeroepen met “ [verdachte] ”.
Hieruit volgt dat verdachte [verdachte] één van beide belagers was die het groepje studenten aanviel.
De andere belager moet dan [medeverdachte] zijn geweest. Immers, de enige andere aanwezige die in aanmerking zou kunnen komen, is [getuige 3] en van hem wordt door [verdachte] en [medeverdachte] , in ieder geval bij de politie, gezegd dat hij Surinaams is en een veel donkerdere huidskleur heeft en daarmee voldoet hij niet aan de beschrijving van beide belagers. Bovendien is aannemelijk dat de getuigen alsdan zouden hebben verklaard over een lange licht getinte jongen en een fors gebouwde donkere jongen die hen aanvielen. Tenslotte wijst de politierechter erop dat aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard één van zijn belagers ter afwering een kopstoot te hebben gegeven. Dat is de enige keer dat vanuit de groep studenten gerept wordt van een kopstoot. [medeverdachte] heeft verklaard een kopstoot te hebben gehad. Dat plaatst hem temidden van de gewelddadigheden, niettegenstaande zijn verklaring dat hij er niets mee te maken had.
Wie van beide daders, [verdachte] en [medeverdachte] , precies wat heeft gedaan, laat zich moeilijk vast stellen. Sommige getuigen reppen van een langere getinte en een minder lange jongen. De jongen die de barkruk boven zijn hoofd tilde en die blijkens de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] [verdachte] moet zijn geweest, wordt door [slachtoffer 3] aangeduid als de langere getinte jongen. Tijdens de behandeling van beide strafzaken, die gelijktijdig plaats vond, is echter vastgesteld dat [medeverdachte] circa vijf centimeter langer is. Dit doet echter niet af aan de geloofwaardigheid van de gebezigde verklaringen, bezien ook in het licht van de verklaringen van beide verdachten zelf. Voor openlijk geweld is niet vereist dat de exacte rol van eenieder nauwkeurig wordt vastgesteld; voldoende is dat vaststaat dat beiden hebben deelgenomen aan het geweld.

4.Bewezenverklaring

Door de inhoud van voormelde bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot bewijs van het feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft de politierechter de overtuiging verkregen en acht de politierechter bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. Primair
hij op
of omstreeks13 december 2014 in de gemeente Wageningen met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Markt,
in elk geval op of aan een openbare weg,openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] ,
welk geweld bestond uit het - achterna lopen en
/oftoelopen van/naar die [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of- met gebalde vuist(en) om die [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] (heen) lopen en
/of- met gebalde vuist(en) (een) slaande beweging(en) maken in de richting van die [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of- met een (bar)kruk (een) slaande beweging(en) maken naar/in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en
/of- (met kracht) slaan en
/ofstompen in/op/tegen het hoofd/gezicht van die [slachtoffer 3] en
/ofdie [slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 1] en
/of- vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/ofhet duwen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] ,
tengevolge van dat geweld hebben die [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] enig lichamelijk letsel heeft/hebben opgelopen;
2.
hij op
of omstreeks13 december 2014 in de gemeente Wageningen, tezamen en in
vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk beledigend
[slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2], in diens
/diertegenwoordigheid en
/ofin het
openbaar mondeling heeft/hebben toegeroepen/toegevoegd de woorden ""Ik neuk je
moeder" en/of "Ik neuk je vader, ik neuk wie ik wil"
en/of "Ching Pon Pon"
en/of "Homo's" en/of "Flikkers" en/of "Faggot" en/of "Gay", althans woorden
van gelijke beledigende aard en/of strekking; art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

5. Kwalificatie, eventueel met de gronden daarvoor, en de artikelen van de wet, welke worden toegepast

Het bewezenverklaarde levert op:
1. Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
2. Medeplegen van eenvoudige belediging.
Art. 10, 47, 57, 141, 266 van het Wetboek van Strafrecht.
De feiten zijn strafbaar.

6. Beslissing omtrent de strafbaarheid van de verdachte, eventueel met de gronden daarvoor

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7. Opgelegde straf of maatregel; Opgave van de bijzondere redenen, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid

Veroordeelt verdachte tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;

heft ophet – inmiddels geschorste – bevel tot
voorlopige hechtenis.
Deze strafoplegging is in overeenstemming met de persoon en de omstandigheden van veroordeelde, de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De politierechter overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen een groepje mensen toen zij een café verlieten. De aanleiding was ongetwijfeld het feit dat twee jongens uit dat groepje elkaars hand vasthielden en zich gedroegen als een stelletje, want zodra zij buiten kwamen werd door verdachte en/of zijn medeverdachte geroepen “flikkers, fucking gays, faggot” en meer van dat. Dan begint de belaging en het geweld, waarbij volgens meerdere getuigen de agressie duidelijk was gericht op het homostel, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Beiden worden ook daadwerkelijk meermalen geslagen, evenals enkele anderen uit hun groep. Daarmee heeft deze geweldpleging ontegenzeggelijk een homofoob karakter, hetgeen de handelwijze van verdachte nog extra verwerpelijk maakt. Uit de verklaringen van de getuigen uit het groepje blijkt ook dat zij met name door dit aspect geschokt zijn. Eén van de slachtoffers tegen wie dit geweld met name was gericht, [slachtoffer 1] , heeft verklaard dat hij voortaan met zijn vriend terughoudender zal zijn op straat en meer oplettend hoe hij zich gedraagt. Hij en zijn vriend dachten dat je in Nederland gewoon jezelf kunt zijn. Dat beide verdachten meenden te moeten proberen dit gevoel teniet te doen door hun onverdraagzame gedrag, levert hen een strafverhoging op van twee maanden.

8.Bijkomende beslissingen, eventueel met de gronden daarvoor.

Vrijspraak van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot het gevorderde bedrag van € 300,- immateriële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de politierechter en griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.De na te noemen bewijsmiddelen zijn, tenzij anders vermeld, te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] , hoofdagent van politie Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal nr. PL0600-2015125055 d.d. 13 maart 2015 alsmede de daarbij gevoegde processen-verbaal en geschriften. De bundel is door de rechtbank doorgenummerd, waarbij het relaas proces-verbaal begint op p. 6.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 36.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 43.
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 47.
5.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 5] , p. 55.
6.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 4] , p. 65.
7.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 6] , p. 69.
8.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] , p. 60.
9.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] , p. 63.
10.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] , p. 75.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 78.
12.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte] , p. 89.
13.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] d.d. 19 mei 2015, opgenomen in een afzonderlijke bundel die begint met de ID-staat van [medeverdachte] .