ECLI:NL:RBGEL:2015:6073

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 september 2015
Publicatiedatum
29 september 2015
Zaaknummer
289489 KG RK 15-848
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in strafzaak tegen verzoeker

In de zaak van verzoeker, gedetineerd te Arnhem, heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 10 september 2015 een verzoek tot wraking behandeld. Verzoeker heeft de wraking ingediend tegen de rechters K. Gilhuis en J.M.C. Schuurman-Kleijberg, die eerder betrokken waren bij de beoordeling van de voorlopige hechtenis. Verzoeker stelt dat de rechters vooringenomen zijn, omdat zij al eerder een inhoudelijk oordeel hebben gegeven over de voorlopige hechtenis in een andere samenstelling. Tijdens de zitting op 10 september 2015 heeft verzoeker zijn gronden voor de wraking toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. P.R.M. Noppen. De rechters hebben verweer gevoerd tegen het wrakingsverzoek.

De wrakingskamer heeft na de behandeling van het verzoek, na een korte schorsing, direct mondeling uitspraak gedaan. De beoordeling van de wrakingskamer is dat wraking van een rechter alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen.

De rechtbank concludeert dat er geen wettelijk beletsel is voor de rechters om deel te nemen aan de raadkamer, aangezien deze geen vooronderzoek doet. De eerdere toetsing van de voorlopige hechtenis door de raadkamer betekent niet dat de rechters nu partijdig zijn. Het verzoek tot wraking wordt afgewezen, en de beschikking is openbaar uitgesproken op 10 september 2015. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ARNHEM

Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 289489 KG RK 15-848
Beschikking van 10 september 2015
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonende te Arnhem, thans gedetineerd te [verblijfplaats] ,
verzoeker tot wraking,
verder te noemen: verzoeker,
(gemachtigde: mr. P.R.M. Noppen)
tegen
mrs. K. Gilhuis en J.M.C. Schuurman-Kleijberg, in hun hoedanigheid van rechters.
verder te noemen: de rechters.

1.De procedure

1.1
Ter terechtzitting op 10 september 2015 heeft verzoeker een wrakingsverzoek tegen de rechters ingediend. De gronden voor de wraking zijn opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting.
1.2
Op 10 september 2015 is het wrakingsverzoek ter zitting van de wrakingskamer behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, die het verzoek mondeling heeft toegelicht. De rechters zijn verschenen en hebben verweer gevoerd.
1.3
Nadat de behandeling van het wrakingsverzoek is gesloten, heeft de wrakingskamer na een korte schorsing direct mondeling uitspraak gedaan.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek tot wraking is gericht tegen de gewraakte rechters als rechters in de zaak tegen verzoeker als verdachte.
2.2
Verzoeker heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat de gewraakte rechters vooringenomen zijn, omdat zij reeds in de raadkamer het hoger beroep tegen de afwijzing van de vordering tot inbewaringstelling hebben gegrond verklaard en de inbewaringstelling van verdachte hebben bevolen. Tevens hebben de rechters een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De rechters hebben dus reeds een inhoudelijk standpunt ten aanzien van de voorlopige hechtenis ingenomen. Met betrekking tot de betrokkenheid van de rechters maakt verzoeker nog de vergelijking met de rechter-commissaris die beslissingen neemt in het strafrechtelijke vooronderzoek en zodoende niet mag deelnemen aan de raadkamer.
2.3
Het verweer van de rechters wordt hierna, voor zover nodig, besproken.

3.De beoordeling

3.1
Wraking van een rechter is slechts mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan sprake zijn indien de rechter jegens een partij vooringenomen is of indien de vrees van een partij daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Bij de beoordeling daarvan moet voorop staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is (HR 24 oktober 1995 NJ 1996,484). Uit de artikelen 512 en 513 Wetboek van Strafvordering en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat de verzoeker concrete feiten en omstandigheden moet aanvoeren waaruit objectief afgeleid moet worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is of de vrees van een partij dat dat zo is objectief gerechtvaardigd is. Met inachtneming hiervan overweegt de rechtbank het volgende.
3.2
Voor de rechter-commissaris is er een wettelijk beletsel om deel te nemen aan de raadkamer. Voor de raadkamer, die anders dan de rechter-commissaris geen vooronderzoek doet, is dat wettelijk beletsel er niet. Kennelijk juist omdat de raadkamer geen vooronderzoek doet. De raadkamer toetst de voorlopige hechtenis. Dat de raadkamer de voorlopige hechtenis al eerder heeft getoetst, namelijk als appèlinstantie van de bewaring, betekent niet dat ten aanzien van een rechter die van die raadkamer heeft deel uitgemaakt de schijn van partijdigheid is gerechtvaardigd als hij deel uitmaakt van een raadkamer die een nieuw oordeel over de voorlopige hechtenis moet geven. Een en ander blijkt ook uit het feit dat bijvoorbeeld een (raad)kamer in dezelfde samenstelling kan oordelen over eventuele voortzetting van eerder bevolen gevangenhouding, hetzij als raadkamer gevangenhouding hetzij als meervoudige strafkamer bij een (pro forma) zitting.
3.3
Het verzoek tot wraking wordt daarom afgewezen.

4.De beslissing

De wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beschikking is gegeven door de mrs. H.P.M. Kester-Bik (voorzitter),
T.P.E.E. van Groeningen en C. van Linschoten als rechters, en mr. T. de Munnik als griffier en in openbaar uitgesproken op 10 september 2015.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.