ECLI:NL:RBGEL:2015:5997

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 september 2015
Publicatiedatum
24 september 2015
Zaaknummer
05/232140-13 + 05/841098-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor poging tot zware mishandeling, mishandeling, bedreigingen, vernielingen en huisvredebreuk

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 september 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot zware mishandeling, mishandeling, bedreigingen, vernielingen en huisvredebreuk. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. De zaak kwam voort uit een reeks incidenten waarbij de verdachte zijn ex-partner, aangeduid als [slachtoffer 1], herhaaldelijk heeft bedreigd en mishandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende momenten, met voorbedachten rade, geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 1], waaronder het slaan en schoppen van haar, en het vernielen van haar eigendommen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de emotionele impact van de daden van de verdachte op het slachtoffer, die door de bedreigingen en het geweld in haar persoonlijke levenssfeer is aangetast. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft de overige feiten wettig en overtuigend bewezen geacht. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partij, [slachtoffer 1], beoordeeld en een schadevergoeding toegewezen voor de geleden immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte verplicht om de schadevergoeding aan de benadeelde partij te betalen, evenals een bedrag aan de Staat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/232140-13 + 05/841098-14
Datum uitspraak : 16 september 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats]
thans gedetineerd te [verblijfplaats]
raadsvrouw: S.R. van Laar, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 1 april en 2 september 2015.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Aan verdachte is ten laste gelegd:
Ten aanzien van parketnummer 05/232140-13
dat hij [slachtoffer 1] heeft belaagd;
dat hij [slachtoffer 1] meermalen heeft bedreigd met de dood, dan wel met zware mishandeling;
dat hij [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
dat hij goederen van [slachtoffer 1] heeft vernield.
Ten aanzien van parketnummer 05/841098-14
dat hij heeft gepoogd [slachtoffer 1] te vermoorden, dan wel haar zwaar heeft mishandeld met voorbedachten rade, dan wel heeft gepoogd haar zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
dat hij [slachtoffer 1] heeft belaagd;
dat hij [slachtoffer 1] heeft bedreigd met de dood, dan wel met zware mishandeling;
dat hij [slachtoffer 1] meermalen heeft bedreigd met de dood, dan wel met zware mishandeling;
dat hij goederen van [slachtoffer 1] heeft vernield;
dat hij wederrechtelijk is binnengedrongen bij de woning van [slachtoffer 1] .

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle aan hem ten laste gelegde feiten onder beide parketnummers.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 van parketnummer 05/232140 en feit 2 van parketnummer 05/841098-14De raadsvrouw heeft ten aanzien van de tenlastegelegde belaging onder beide parketnummers aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken nu het handelen van de verdachte niet als wederrechtelijk is aan te merken. De relatie van de verdachte en aangeefster werd gekenmerkt door het aantrekken en afstoten van elkaar. De aangeefster heeft daarnaast ook vaak zelf contact gezocht en de verdachte uitgenodigd bij haar thuis langs te komen. Ten slotte heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het handelen van de verdachte niet als stelselmatig is aan te merken.
Ten aanzien van feit 4 van parketnummer 05/232140-13De raadsvrouw heeft ten aanzien van de tenlastegelegde vernieling aangevoerd dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken omdat hij het beeldscherm niet heeft vernield.
Ten aanzien van feit 2 en 3 heeft de raadsvrouw geen verweer gevoerd.
Ten aanzien van feit 1, 3, 4, 5, en 6 onder parketnummer 05/841098-14Ten aanzien van het primair en subsidiair onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan voorbedachte raad en opzet op de levensberoving dan wel de zware mishandeling. Ten aanzien van het meer subsidiair onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de onder 3 ten laste gelegde bedreiging en de onder 5 ten laste gelegde vernielingen heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Ten aanzien van de onder 4 ten laste gelegde bedreigingen heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken omdat naar aanleiding van deze bedreigingen bij de aangeefster geen redelijke vrees kon ontstaan dat zij slachtoffer van een misdrijf zou worden.
Ten aanzien van de onder 6 ten laste gelegde huisvredebreuk heeft de raadsvrouw gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 van parketnummer 05/232140 en feit 2 van parketnummer 05/841098-14
De rechtbank stelt op grond van de stukken vast dat de relatie tussen de verdachte en aangeefster kennelijk werd gekenmerkt door wisselende emoties vanuit beide kanten, waardoor sprake was van wisselend aantrekken en afstoten. In het dossier bevinden zich stukken waaruit blijkt dat de aangeefster de verdachte zelf uitnodigt om langs te komen, zij zelf berichten stuurt aan de verdachte en in gaat op door de verdachte opgenomen contact. Naar het oordeel van de rechtbank moet het er binnen deze gang van zaken voor worden gehouden dat aangeefster op zekere momenten wel contact wenste met verdachte. Om die reden kan de rechtbank op grond van de stukken in het dossier onvoldoende vaststellen dat – en welke - contacten van verdachte met aangeefster wederrechtelijk van aard waren. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van de belaging zoals ten laste is gelegd onder feit 1 van parketnummer 05/232140 en feit 2 van parketnummer 05/841098-14
Ten aanzien van feit 2 van parketnummer 05/232140
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 22 november 2013, p. 13-15;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 18 december 2013, p. 49.
Ten aanzien van feit 3 van parketnummer 05/232140
Uit de aangifte van [slachtoffer 1] blijkt dat zij en de verdachte ’s nachts in bed ruzie kregen, waarbij de verdachte met vlakke hand uithaalde naar het gezicht van aangeefster en haar daarbij met kracht tegen haar rechterwang raakte. [3]
De verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij met zijn platte hand tegen het kussen op het bed wilde slaan en de aangeefster daarbij per ongeluk in haar gezicht raakte. [4]
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij aangeefster per ongeluk in het gezicht heeft geraakt ongeloofwaardig. De rechtbank is van oordeel dat uit de uiterlijke verschijningsvorm (het slaan op een hoofdkussen terwijl de aangeefster daar met haar hoofd op ligt) volgt dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij aangeefster zou raken. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de mishandeling en acht de mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 4 van parketnummer 05/232140-13Er is voor zover het gaat om vernieling van de ruiten, de tafel, de lamp en de vaas sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , d.d. 15 september 2013, p. 37;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 18 december 2013, p. 50.
Ten aanzien van de vernieling van het beeldscherm overweegt de rechtbank als volgt. Uit de aangifte van [slachtoffer 1] blijkt slechts dat het beeldscherm zou zijn gebruikt om de vaas te vernielen en de verdachte ontkent stellig en consequent dat het beeldscherm door hem is vernield. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende uit het dossier naar voren komt dat het beeldscherm zou zijn vernield door de verdachte. De rechtbank acht voor de vernieling onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig en spreekt de verdachte daarom vrij voor de vernieling van het beeldscherm.
Ten aanzien van feit 1, 3, 4, 5 en 6 van parketnummer 05/841098-14
De gebeurtenissen op 15 en 16 december 2014
Op 16 december 2014 ontvangt de politie in de nacht een melding dat een man binnen is gekomen op de woning aan de [adres] te Rheden door de deur in te trappen. De politie komt ter plaatse en de deur wordt open gedaan door een vrouw die zich kruipend over de vloer beweegt en daarna overeind komt. Haar gezicht zit onder het bloed en achter haar bevindt zich een man op zijn knieën met zijn handen op zijn hoofd. Deze man wordt aangehouden en is de verdachte [verdachte] . [5]
Verbalisanten ter plaatse maken foto’s van het slachtoffer en de situatie ter plaatse. Het gezicht van het slachtoffer is bebloed. Aan de achterzijde van het huis zijn twee ruiten vernield en de kerstboom in de woonkamer ligt omver. De woning behoort toe aan woningbouwvereniging [naam 1] . [6]
Op de slaapkamer van het slachtoffer worden op het bed verse bloedsporen aangetroffen en er liggen glasscherven op de grond. [7]
Verbalisanten komen later op 16 december 2014 nogmaals ter plaatse bij het slachtoffer, [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] is zeer geëmotioneerd en slecht ter been. Ze verklaart dat ze haar neus gebroken heeft en dat haar neus gehecht is. Ze is nog niet in staat aangifte te doen vanwege de pijn. Ze verklaarde wel dat ze geschopt en geslagen is door de verdachte en dat er een glazen pot of iets dergelijks op haar hoofd kapot is geslagen. Dit zou volgens haar allemaal zijn gebeurd op haar slaapkamer. Op de slaapkamer zien verbalisanten dat één van haar nachtlampjes de lampenkap mist, die van zilver spiegelend glas is. Het glas is al opgeruimd en in een bak gelegd. Verbalisanten zien in deze bak zilver spiegelend glas liggen, met daarin een aantal lange blonde haren. [8]
Op 16 december 2014 doet [slachtoffer 1] aangifte en beschrijft kort dat zij lag te slapen en toen iemand hoorde roepen: “maak die fucking deur los”, waarna zij glasgerinkel en lawaai hoorde. Even later stond de verdachte in haar slaapkamer en hij begon haar te schoppen en te slaan, onder andere in haar gezicht. [9] Op 17 december 2014 verklaart [slachtoffer 1] uitgebreid over wat er zou zijn gebeurd. Zij verklaart dat zij op maandagavond 15 december 2014 naar een vriendin is gegaan omdat de verdachte haar die avond via de telefoon had bedreigd door te zeggen dat hij naar haar toe zou komen en haar strot om zou draaien zodat ze eeuwige rust zou krijgen. [10] Eenmaal bij haar vriendin [naam 2] , kreeg zij van de verdachte nog de volgende berichtjes [11] :
“Je bent het niet waard joh kom je van t weekend wel neuken sletje” (16 december 2014, te 00:21 uur).
“komt mij vanzelf wel tegen tot gauw” (16 december 2014, te 00:24 uur). [12]
[slachtoffer 1] verklaart dat ze later naar huis is gegaan en op haar slaapkamer was toen ze beneden een klap hoorde en de verdachte hoorde schreeuwen. Ze heeft toen [naam 2] gebeld. De verdachte kwam onuitgenodigd haar huis binnen door het glas in haar achterdeur te vernielen en stond even later in haar slaapkamer. De verdachte haar steeds aan haar haren omhoog trok, met de vuisten in haar gezicht sloeg, haar schopte en knietjes gaf in haar gezicht en haar hoofd meerdere keren tegen het nachtkastje sloeg. Later voelde ze op haar achterhoofd een hele harde klap en ze hoorde dat er glas brak. Op dat moment wist ze dat dit haar nachtlamp was. [slachtoffer 1] verklaart vervolgens dat de verdachte wil dat zij het alarmnummer belt omdat hij zichzelf wil aangeven omdat zij een gebroken neus heeft. Ze had het gevoel dat haar laatste uur geslagen had en dat ze dood zou gaan. [13]
Na zijn aanhouding worden foto’s gemaakt van de verdachte in het cellencomplex. De verdachte verklaart daarbij ongevraagd dat het bloed op zijn broek van ‘haar’ was en dat hij wondjes op zijn knieën had omdat hij op haar slaapkamer in glasscherven had gezeten. [14]
Over het letsel van [slachtoffer 1] zijn geneeskundige verklaringen opgesteld. Uit deze verklaringen volgt dat bij [slachtoffer 1] sprake is van het volgende letsel:
- een gebroken neus, is verbonden;
- een gekneusde ringvinger;
- bloeduitstorting linkeroog;
- paarsblauwe verkleuring binnenste ooghoek rechteroog;
- grote gele verkleuring aan buitenste ooghoek rechteroog;
- snij- en krasverwondingen op de rechterwang;
- verwonding op rechteroorlel;
- twee kleine snijwondjes op de rug;
- oppervlakkige schaafwondjes op de rugzijde van de linker onderarm;
- derde en vierde vinger rechterhand pijnlijk en gezwollen, ook geelblauwe verkleuring, wijst op kneuzing, de vingers zijn gespalkt;
- beweging van nek, rug, schouders en armen is pijnlijk, kan wijzen op kneuzing weke delen en gewrichten; en
- schaafwondjes op de bovenlip. [15]
De bijbehorende foto’s zijn aan het dossier toegevoegd. [16]
De vriendin waar het slachtoffer naartoe is gevlucht, [naam 2] , is gehoord door de politie en verklaart dat [slachtoffer 1] op 15 december 2014 heel laat op de avond bij haar is gekomen. Zij verklaart dat [slachtoffer 1] toen erg paniekerig was. De verdachte belde [slachtoffer 1] en dat gesprek heeft [naam 2] toen opgenomen. Zij hoorde toen het volgende : “ik maak je kapot, jij haalt 2015 niet, ik ga jou alle rust geven, dan heb ik ook rust”. [17] De politie beluistert de door [naam 2] opgenomen fragmenten en hoort de verdachte zeggen dat hij weet waar [slachtoffer 1] eerste Kerstdag is en dat hij met iedereen korte metten gaat maken. Verder verklaart hij dat [slachtoffer 1] 2015 niet gaat halen en dat ze nog heel lang gaat slapen, dat hij naar haar toe komt en dwars door haar deur heen gaat en haar afmaakt. Ten slotte verklaart hij dat hij naar haar toe komt en haar kapot steekt en haar kapot maakt en haar nek wel even omdraait. [18]
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat op grond van de genoemde bewijsmiddelen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft gepleegd. De rechtbank spreekt de verdachte hiervan daarom vrij.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de genoemde bewijsmiddelen wel wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het slachtoffer met voorbedachte rade heeft gepoogd zwaar te mishandelen. Het verweer van de raadsvrouw dat geen sprake is van voorbedachte raad wordt door de rechtbank verworpen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte enige tijd voor de mishandeling van aangeefster haar telefonisch heeft bedreigd. Deze bedreigingen bestonden onder ander uit de volgende woorden:
- ‘ ‘ik maak je kapot, jij haalt 2015 niet, ik ga jou alle rust geven, dan heb ik ook rust” (15 december 2014, omstreeks 23:13) [19] ;
- “ “komt mij vanzelf wel tegen tot gauw” (16 december 2014, te 00:24 uur). [20]
De melding van de mishandeling komt binnen bij de politie op 16 december 2014, rond 01:38. Tussen de laatste bedreiging en de melding van de mishandeling van aangeefster zit ruim een uur. In dat uur is verdachte daadwerkelijk naar de woning gegaan van aangeefster, is hij daar met geweld binnengedrongen en heeft hij haar mishandeld. Weliswaar heeft hij daarmee niet de dreiging met de dood waargemaakt maar uit de woorden van verdachte volgt eveneens een dreiging met fors geweld. Dit forse geweld heeft hij wel degelijk waargemaakt. De rechtbank meent dat verdachte dit geweld niet in een gemoedsopwelling heeft gepleegd. De geuite telefonische bedreigingen getuigen ervan dat verdachte al langer nadacht over zijn houding tegenover aangeefster en ook dacht aan geweld. Ook het tijdsbestek van een uur tussen de bedreigingen en het geweld, is een contra-indicatie voor een gemoedsopwelling. Vervolgens is verdachte met geweld de woning van aangeefster binnengedrongen. Dit kan er niet anders op duiden dan dat hij van plan was aangeefster te overvallen en haar niet de gelegenheid te willen geven om aan hem te ontkomen. Dit met het kennelijke doel haar geweld aan te doen. Vervolgens heeft hij de geuite bedreigingen met geweld ook waargemaakt door haar aan haar haren te trekken, met de vuisten in het gezicht te slaan, haar te schoppen en knietjes te geven in het gezicht, haar hoofd tegen het nachtkastje te slaan en de lampenkap op haar hoofd kapot te slaan. Dit is zulk heftig geweld dat het van geluk is te spreken dat aangeefster hier geen zwaar lichamelijk letsel aan heeft overgehouden, terwijl de kans daarop naar het oordeel van de rechtbank aanmerkelijk was.
Deze gang van zaken wijst naar oordeel van de rechtbank op een besluit, geuit door de bedreigingen, waar de verdachte voldoende tijd, namelijk enkele uren, voor heeft gehad om zich over de betekenis en gevolgen daarvan te beraden en zich daarvan rekenschap te geven.
De rechtbank is verder van oordeel dat op grond van de genoemde bewijsmiddelen ook voldoende is komen vast te staan dat de verdachte het slachtoffer heeft bedreigd, haar ruiten, haar lamp en haar kerstboom heeft vernield en haar woning wederrechtelijk is binnengedrongen. De rechtbank acht deze feiten, respectievelijk aan de verdachte ten laste gelegd onder 3, 5, en 6 daarom wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4
Naar aanleiding van het lopende onderzoek omtrent de gebeurtenissen van 16 december 2014 zijn in het politiesysteem andere meldingen en incidenten nagetrokken. Daaruit volgt onder andere dat [slachtoffer 1] op 19 april 2014 melding maakt van vernieling. Bij deze melding laat [slachtoffer 1] een door de verdachte ingesproken voicemail aan verbalisanten horen. Zij verstonden daaruit: “Je hebt 4, 5 tellen om de deur open te doen anders trap ik hem in en dan maak ik jou en diegene waar je mee ligt te neuken dood”. [21]
De rechtbank acht op grond van de bevindingen van de politie het feit wettig en overtuigend bewezen. Het voicemailbericht is weliswaar slecht te verstaan maar de verbalisanten geven aan wat zij meenden te verstaan en dit is op zichzelf een samenhangend geheel. Deze bedreiging ligt naar het oordeel van de rechtbank in dezelfde lijn als de andere bewezen geachte bedreigingen. Wederom wordt namelijk gedreigd met de dood en vernieling en bevat de bedreiging een seksuele component.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het aan hem tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/232140-13
2.
hij op 21 november 2013 te Wageningen en Arnhem, in elk geval in Nederland [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend via de voice-mail de woorden toegevoegd: “En laat ik je 14 december niet tegenkomen, dan breek ik je nek” en “Ik trap je hele fucking kankerkop en je hele fucking kankerhuis kapot” en “Ik breek alles van je” en “Ik heb 9 jaar vast gezeten, 10 jaar erbij interesseert me niet”;
3.
hij op 6 september 2013, in de gemeente Arnhem opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1] ), met kracht tegen het gezicht heeft geslagen, waardoor deze [slachtoffer 1] pijn heeft ondervonden;
4.
hij op 15 september 2013 in de gemeente Arnhem opzettelijk en wederrechtelijk één of meerdere ruiten en een tafel en een lamp en een vaas, toebehorende aan [slachtoffer 1] , heeft vernield.
Ten aanzien van parketnummer 05/841098-14
1.
meer subsidiair:
hij op 16 december 2014 te Rheden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- meermalen die [slachtoffer 1] met het hoofd tegen een kast heeft geslagen en
- meermalen een knietje tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gegeven en
- meermalen in/het gezicht, althans tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en gestompt en geschopt en
- meermalen aan de haren van die [slachtoffer 1] heeft getrokken en
- met een bedlamp, op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 19 april 2014 te Arnhem [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend via de voicemail de woorden toegevoegd :"Je hebt 4, 5 tellen om de deur open te doen anders trap ik hem in en dan maak ik jou en diegene waar je mee ligt te neuken dood";
4.
hij op één of meer verschillende tijdstippen op of omstreeks 15 en16 december 2014 te Rheden [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met verkrachting immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd :"Je bent het niet waard joh, kom je van 't weekend wel
neuken sletje" en "Ik ga je vanavond nog kapot maken" en "Ik maak je kapot, jij haalt 2015 niet, ik ga jou alle rust geven, dan heb ik ook rust";
5.
hij op 16 december 2014 te Rheden opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een achterdeur en een glazen lamp en een kerstboom in de woning van [slachtoffer 1] . aan de [adres] , toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of woningbouwvereniging [naam 1] , heeft vernield;
6.
hij op 16 december 2014 te Rheden in een woning, gelegen [adres] en in gebruik bij [slachtoffer 1] , wederrechtelijk is binnengedrongen.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/232140-13
Ten aanzien van feit 2:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3:
Mishandeling
Ten aanzien van feit 4:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd
Ten aanzien van parketnummer 05/841098-14
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
Poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade
Ten aanzien van feit 3:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Ten aanzien van feit 4:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegdBedreiging met verkrachting
Ten aanzien van feit 5:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 6:
In de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden van een contactverbod en straatverbod, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen goederen zullen worden teruggegeven aan de verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht aan de verdachte geen voorwaardelijke straf op te leggen omdat geen gevaar voor recidive bestaat. De raadsvrouw heeft voorts ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen verzocht dat deze worden teruggegeven aan de verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 21 juli 2015;
- een rapportage Pro Justitia van het NIFP, locatie Pieter Baan Centrum, gedateerd 24 augustus 2015.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan acht strafbare feiten. Het gaat onder meer om bedreigingen, vernielingen en ernstige mishandeling van aangeefster, zijnde de toenmalige partner van verdachte. Deze strafbare feiten hebben alle plaatsgevonden binnen een relatie die zich kenmerkte door het aantrekken en afstoten van de ander waarbij (verbaal) geweld werd toegepast op aangeefster en haar eigendommen. De verdachte heeft daarbij op enige moment ook gedreigd met woorden die erop neer kwamen dat hij naar het huis van aangeefster zou komen en haar dood zou maken. Verdachte is vervolgens ook daadwerkelijk in de nacht naar het huis van aangeefster gegaan, heeft de ruit van de achterdeur vernield en is het huis binnengedrongen. Vervolgens heeft hij aangeefster in haar slaapkamer dusdanig mishandeld dat zij de kans liep daarbij zwaar lichamelijk letsel op te lopen.
De verdachte heeft hiermee gedurende een lange periode een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. De schadelijke gevolgen van het handelen van de verdachte zullen bij aangeefster nog merkbaar zijn, zoals ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring. Het betreffen ernstige feiten die de rechtbank verdachte zeer kwalijk neemt.
Uit de rapportage van het Pieter Baan Centrum blijkt dat beperkt onderzoek naar de verdachte mogelijk is geweest. Het onderzoek en het procesdossier geven aanwijzingen voor het bestaan van een beneden gemiddelde intelligentie, problematisch alcoholgebruik en persoonlijkheidsproblematiek. Het is echter niet mogelijk gebleken om te concluderen of sprake is van de aanwezigheid van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, de aanwezigheid hiervan ten tijde van het tenlastegelegde of het eventuele recidivegevaar.
Uit het aangehaalde uittreksel uit het algemeen documentatieregister blijkt voorts dat verdachte reeds eerder ter zake van geweldsdelicten, bedreigingen en vernielingen onherroepelijk is veroordeeld.
De ernst van de feiten en de recidive maken dat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte reeds heeft doorgebracht in de inverzekeringstelling en de voorlopige hechtenis op zijn plaats is. De rechtbank wijkt hiermee af van de eis van de officier van justitie. Dit is omdat de rechtbank van oordeel is dat minder feiten bewezenverklaard kunnen worden. De rechtbank ziet geen heil in een voorwaardelijk strafdeel gezien het gebrek aan inzicht in de persoonlijkheid van verdachte.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de verdachte.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Ten aanzien van parketnummer 05/232140-13:
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder parketnummer 05/232140-13 bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.270,62.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering toe te wijzen tot het bedrag van € 770,62, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft in geval van strafoplegging verzocht de materiële schadeposten niet toe te wijzen wegens gebrek aan onderbouwing. De raadsvrouw heeft voorts verzocht de immateriële schadepost te matigen tot een bedrag lager dan € 500,-.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van
€ 500,- aan immateriële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
Wat betreft de gevorderde materiële schade zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 6 september 2013.
Ten aanzien van parketnummer 05/841098-14:
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder parketnummer 05/841098-14 bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 5.022,79.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot het bedrag van € 4.422,97, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 54 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ingeval van strafoplegging verzocht om de gevorderde immateriële schade te matigen.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen tot een bedrag van
€ 3.422,79 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. Dit bedrag bestaat voor wat betreft de materiële schade uit € 922,79, zoals door de benadeelde partij is gevorderd en daarnaast voor € 2.500,-- aan smartengeld. Bij het vaststellen van het smartengeld heeft de rechtbank gebruik gemaakt van haar schattingsbevoegdheid en rekening gehouden met de bewezenverklaring van minder feiten dan waar de vordering op berust.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 16 december 2014.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 24c, 36f, 45, 57, 138, 285, 300, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 Spreekt de verdachte vrij van het onder parketnummer 05/232140-13 onder 1 tenlastegelegde feit en van het onder parketnummer 05/841098-14 onder 1 primair en subsidiair en onder 2 tenlastegelegde feit .
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
 gelast de
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten: Broek (denim, 1 STK), Schoeisel (2 STK), Kleding (wit, 1 STK), Broek (blauw, Burberry. 1 STK) en Trui (rood, Nike, 1 STK).

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ten aanzien van parketnummer 05/232140-13.

 veroordeelt verdachte ten aanzien de bewezenverklaarde feiten tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van
€ 500,=(vijfhonderd Euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag
te betalen van € 500,=(vijfhonderd Euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 10 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ten aanzien van parketnummer 05/841098-14.
 veroordeelt verdachte ten aanzien de bewezenverklaarde feiten tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van
€ 3.422,79(drieduizend vierhonderd tweeëntwintig euro en negenenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 december 2014 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag
te betalen van € 3.422,79(drieduizend vierhonderd tweeëntwintig euro en negenenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 december 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 44 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gegeven door mr. H.P.M. Kester-Bik (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en mr. M.G.J. Post rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Diebels, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 september 2015.
BIJLAGE 1
Ten aanzien van parketnummer 05/232140-13
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 september 2013 tot en met 17 december 2013 in de gemeente Arnhem, in elk geval in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode
- meermalen die [slachtoffer 1] opgebeld, althans meermalen telefonisch contact gezocht en/of vele malen de voice-mail van die [slachtoffer 1] ingesproken en/of
- een groot aantal sms-berichten aan voornoemde [slachtoffer 1] gestuurd en/of
- zich meermalen bij de woning van die [slachtoffer 1] opgehouden;
2.
hij op of omstreeks 21 november 2013 te Wageningen en/of Arnhem, in elk geval in Nederland [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend (via de voice-mail) de woorden toegevoegd: “En laat ik je 14 december niet tegenkomen, dan breek ik je nek” en/of “Ik trap je hele fucking kankerkop en je hele fucking kankerhuis kapot” en/of “Ik breek alles van je” en/of “Ik heb 9 jaar vast gezeten, 10 jaar erbij interesseert me niet”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 6 september 2013, althans in of omstreeks de periode van 20 augustus 2013 tot en met 6 september 2013 in de gemeente Arnhem opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1] ), (met kracht) in/op/tegen het hoofd/gezicht heeft geslagen, waardoor deze [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
4.
hij op of omstreeks 15 september 2013 in de gemeente Arnhem opzettelijk en wederrechtelijk één of meerdere ruit(en) en/of een tafel en/of een lamp en/of een vaas en/of een beeldscherm, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Ten aanzien van parketnummer 05/841098-14
1.
hij op of omstreeks 16 december 2014 te Rheden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk en/of met voorbedachten rade van het leven te beroven, voormelde [slachtoffer 1]
- één of meermalen (krachtig) met het hoofd tegen/op een kast heeft geslagen en/of geduwd en/of
- één of meermalen (met kracht) met zijn, verdachtes, knie op/tegen het lichaam en/of het hoofd heeft gestoten en/of
- één of meermalen in/het gezicht, althans tegen/op het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of heeft gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of geduwd en/of
- één of meermalen (krachtig) aan de haren heeft getrokken en/of
- één of meermalen met een bedlamp, althans een hard voorwerp op het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 16 december 2014 te Rheden aan [slachtoffer 1] opzettelijk en/of met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus, één of meer gekneusde
vingers en/of gehoorschade heeft toegebracht door
- één of meermalen (krachtig) met het hoofd tegen/op een kast te slaan en/of te duwen en/of
- één of meermalen (met kracht) met zijn, verdachtes, knie op/tegen het lichaam en/of het hoofd te stoten en/of
- één of meermalen in/het gezicht, althans tegen/op het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen en/of te duwen en/of
- één of meermalen (krachtig) aan de haren te trekken en/of
- één of meermalen met een bedlamp, althans een hard voorwerp op het hoofd te slaan;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 16 december 2014 te Rheden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk en/of met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- één of meermalen (krachtig) die [slachtoffer 1] met het hoofd tegen/op een kast heeft geslagen en/of geduwd en/of
- één of meermalen een knietje tegen/op het lichaam en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gegeven en/of
- één of meermalen in/het gezicht, althans tegen/op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of geduwd en/of
- één of meermalen (krachtig) aan de haren van die [slachtoffer 1] heeft getrokken en/of
- één of meermalen met een bedlamp, althans een hard voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2014 tot en met 16 december 2014 te
Rheden en/of Arnhem, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode toen daar
- één of meermalen die [slachtoffer 1] opgebeld, althans één of meermalen telefonisch contact gezocht en/of vele malen de voice-mail van die [slachtoffer 1] ingesproken (met dreigende en/of beledigende taal) en/of
- een groot aantal (bedreigende en/of beledigende) sms-berichten en/of whatsapp-berichten, althans berichten, aan voornoemde [slachtoffer 1] gestuurd en/of
- zich meermalen bij de woning(en) van die [slachtoffer 1] opgehouden en/of
- meermalen één of meer goederen van die [slachtoffer 1] vernield;
3.
hij op of omstreeks 19 april 2014 te Arnhem [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend (via de voicemail) de woorden toegevoegd :"Je hebt 4, 5 tellen om de deur open te doen anders trap ik hem in en dan maak ik jou en diegene waar je mee ligt te neuken dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op één of meer verschillende tijdstippen op of omstreeks 15 en/of 16 december 2014 te Rheden [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, en/of met verkrachting immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd :"Je bent het niet waard joh, kom je van 't weekend wel
neuken sletje" en/of "Ik ga je vanavond nog kapot maken" en/of "Ik maak je kapot, jij haalt 2015 niet, ik ga jou alle rust geven, dan heb ik ook rust", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij op of omstreeks 16 december 2014 te Rheden opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een (achter)deur en/of een (glazen) lamp en/of een kerstboom (in/van de woning van [slachtoffer 1] op/aan de [adres] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (respectievelijk [slachtoffer 1] en/of woningbouwvereniging [naam 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
6.
hij op of omstreeks 16 december 2014 te Rheden in een woning/besloten erf, gelegen [adres] en in gebruik bij [slachtoffer 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, wederrechtelijk is binnengedrongen.

Voetnoten

1.De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
2.Het bewijs is terug te vinden in:
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , d.d. 21 november 2013, p. 26-27.
4.Proces-verbaal verhoor verdachte, d.d. 18 december 2013, p. 50 en de verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 september 2015.
5.Proces-verbaal van aanhouding, d.d. 16 december 2014, p. 10-11.
6.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 december 2014, p. 39.
7.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 december 2014, p. 20-21.
8.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 18 december 2014, p. 27-28.
9.Proces-verbaal van aangifte, d.d. 16 december 2014, p. 25.
10.Proces-verbaal van aangifte, d.d. 17 december 2014, p. 37.
11.Screenshots van de berichten zijn bijgevoegd bij de aangifte.
12.Proces-verbaal van aangifte, d.d. 17 december 2014, p. 38, 42 en 43.
13.Proces-verbaal van aangifte, d.d. 17 december 2014, p. 38-39.
14.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 december 2014, p. 79.
15.Geneeskundige verklaring, d.d. 31 december 2014, p. 46 en geneeskundige verklaring – letselbeschrijving, d.d. 17 december 2014, p. 117-118.
16.Foto’s, p. 120-130.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , d.d. 17 december 2014, p. 53-54.
18.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 18 december 2014, p. 74-75.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , d.d. 17 december 2014, p. 53.
20.Proces-verbaal van aangifte, d.d. 17 december 2014, p. 38, 42 en 43.
21.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 december 2014, p. 72.