Uitspraak
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Ten aanzien van de onder 3 ten laste gelegde bedreiging en de onder 5 ten laste gelegde vernielingen heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Ten aanzien van de onder 4 ten laste gelegde bedreigingen heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken omdat naar aanleiding van deze bedreigingen bij de aangeefster geen redelijke vrees kon ontstaan dat zij slachtoffer van een misdrijf zou worden.
Ten aanzien van de onder 6 ten laste gelegde huisvredebreuk heeft de raadsvrouw gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
“komt mij vanzelf wel tegen tot gauw” (16 december 2014, te 00:24 uur). [12]
3.Bewezenverklaring
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten: Broek (denim, 1 STK), Schoeisel (2 STK), Kleding (wit, 1 STK), Broek (blauw, Burberry. 1 STK) en Trui (rood, Nike, 1 STK).
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ten aanzien van parketnummer 05/232140-13.
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van
€ 500,=(vijfhonderd Euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag
te betalen van € 500,=(vijfhonderd Euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 10 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van
€ 3.422,79(drieduizend vierhonderd tweeëntwintig euro en negenenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 december 2014 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag
te betalen van € 3.422,79(drieduizend vierhonderd tweeëntwintig euro en negenenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 december 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 44 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;