ECLI:NL:RBGEL:2015:5586

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 augustus 2015
Publicatiedatum
3 september 2015
Zaaknummer
05/077281-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in mishandelingszaak met glas

In deze zaak heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland op 3 augustus 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 27 januari 2013 te Nijmegen, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd een persoon, aangeduid als [slachtoffer], met een glas in het gezicht te slaan. Tijdens de zitting op 20 juli 2015 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot een bewezenverklaring van de mishandeling, maar de militaire kamer oordeelde dat de bewijsvoering onvoldoende was. De verklaringen van de betrokkenen in het dossier waren te divergent om tot een veroordeling te komen. De militaire kamer concludeerde dat niet kon worden vastgesteld of de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij het incident, en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging.

Daarnaast was er een civiele vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer], die een schadevergoeding van € 465,94 had gevorderd. De officier van justitie had verzocht om toewijzing van de vordering voor de schade veroorzaakt door bloed en ambulancekosten, maar de militaire kamer verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De benadeelde partij kan de vordering enkel aanbrengen bij de burgerlijke rechter. Het vonnis werd uitgesproken door de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/077281-13
Datum uitspraak : 3 augustus 2015
Tegenspraak
vonnis van de militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats]
raadsman: A.M. Smetsers, advocaat te Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 juli 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 januari 2013 te Nijmegen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer] ), (met kracht) (met een glas) heeft geslagen in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd, dan wel het lichaam, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde, met dien verstande dat de officier van justitie bewezen acht dat verdachte aangever [slachtoffer] in het gezicht heeft geslagen, maar niet dat dit met een glas is gebeurd.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van 35 uren werkstraf, te vervangen door 17 dagen hechtenis.
De militaire kamer is met de officier van justitie van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte aangever [slachtoffer] met een glas in het gezicht heeft geslagen. Dat aangever door een glas in zijn gezicht is geraakt door een glas staat wel vast, maar hoe dat glas hem heeft geraakt en of verdachte hierbij betrokken is geweest kan op basis van het thans voorliggende dossier niet worden vastgesteld. De diverse verklaringen in het dossier lopen te ver uiteen.
De volgende vraag is of wel kan worden bewezen dat verdachte aangever (zonder glas) in het gezicht heeft geslagen. De militaire kamer beantwoordt deze vraag ontkennend, omdat naar het oordeel van de militaire kamer ook op dit punt de verklaringen in het dossier te ver uiteenlopen en het dossier voor het overige onvoldoende aanknopingspunten biedt om tot een ander oordeel te komen. Dit klemt temeer nu aangever zelf niets heeft verklaard over het feit dat hij zou zijn geslagen.
3. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 465,94.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen voor zover de vordering ziet op schade veroorzaakt door bloed en de ambulancekosten. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Beoordeling door de militaire kamer
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het tenlastegelegde. De benadeelde partij kan daarom de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

4.De beslissing

De militaire kamer:
 Spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijkin de vordering.
Dit vonnis is gegeven door mr. J. Barrau (voorzitter), mr. M.C. Gerritsen (rechter) en kol mr. J. Wiersma (militair lid), in tegenwoordigheid van mr. M.B. Wichman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 augustus 2015.