Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
4.De beslissing
benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijkin de vordering.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland op 3 augustus 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 27 januari 2013 te Nijmegen, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd een persoon, aangeduid als [slachtoffer], met een glas in het gezicht te slaan. Tijdens de zitting op 20 juli 2015 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot een bewezenverklaring van de mishandeling, maar de militaire kamer oordeelde dat de bewijsvoering onvoldoende was. De verklaringen van de betrokkenen in het dossier waren te divergent om tot een veroordeling te komen. De militaire kamer concludeerde dat niet kon worden vastgesteld of de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij het incident, en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging.
Daarnaast was er een civiele vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer], die een schadevergoeding van € 465,94 had gevorderd. De officier van justitie had verzocht om toewijzing van de vordering voor de schade veroorzaakt door bloed en ambulancekosten, maar de militaire kamer verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De benadeelde partij kan de vordering enkel aanbrengen bij de burgerlijke rechter. Het vonnis werd uitgesproken door de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier.