ECLI:NL:RBGEL:2015:554

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 januari 2015
Publicatiedatum
2 februari 2015
Zaaknummer
05/820324-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Van Lookeren Campagne
  • mr. Driessen
  • mr. Bak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven of met zware mishandeling door het sturen van bedreigende brieven

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 30 januari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een jonge vrouw die zich schuldig had gemaakt aan bedreiging. De verdachte heeft in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 30 juni 2013 meerdere brieven gestuurd naar een slachtoffer, waarin zij dreigende teksten en zelfs munitie heeft meegestuurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, met als doel deze te dwingen tot bepaalde handelingen of om vrees aan te jagen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar heeft bewezen geacht dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven of met zware mishandeling. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de impact van de bedreigingen op het slachtoffer, die eerder slachtoffer was van brandstichting van zijn auto. De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 60 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen, met een proeftijd van 2 jaar. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat niet is komen vast te staan dat er sprake was van een psychische beschadiging.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/820324-14
Datum zitting : 16 januari 2015
Datum uitspraak : 30 januari 2015
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats 1]
Raadsman: mr. J. Zeegers, advocaat te Doetinchem.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 oktober
2010 tot en met 30 juni 2013 te Aalten, in elk geval in Nederland, (telkens)
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de
persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], in elk geval van een ander, met
het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen,
niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft zij, verdachte
in voornoemde periode (aan) die [slachtoffer] veelvuldig digitale en/of
handgeschreven brieven gestuurd;
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari
2012 tot en met 30 juni 2013 te Aalten een persoon, genaamd [slachtoffer],
schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde (telkens) heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers
heeft zij opzettelijk dreigend voornoemde
persoon schriftelijk de volgende woorden en/of teksten toegevoegd
- ( maart 2013) "Wij wachten op het geld! Wij kunnen het ook langzaam
opbouwen. Elke keer er wat aan toevoegen. Wat je niet prettig zult gaan
vinden. We houden alles in de gaten. En weten jouw te vinden zolang je niet
betaald. En als het ons te lang gaat duren. Rest er ons nog 1 ding en
makkelijk genoeg. Maar daar hebben wij ons geld nog niet mee dus. Hoe sneller
jij betaald hoe sneller je van ons af bent! Anders zul je het wel gaan
merken!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- ( april 2013) "Helaas is het ons niet gelukt. Wel handig een bouwlamp bij je
huis. Zien wij alles wel beter maar daat heb je ons niet mee. Het is nog niet
gelukt wat wij wouden. Maar het gaat ons wel lukken en wij weten je te
vinden. Daar zijn wij niet bang voor. Je hebt er zelf om gevraagd. Beide
opties zijn mogelijk ligt geheel aan jouw. En anders er komen nog genoeg
feestdagen aan. Anders zien wij jouw in de weekenden wel ergens geen
probleem. Tenzij je betaald heb je nergens meer last van. Keuze ligt bij jouw
anders zul je het snel of binnenkort gaan merken. Je bent gewaarschuwd!",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- ( juni 2013) "Wachten duurt lang. Heb je het bedrag nog niet bij elkaar.
Lijkt ons toch wel. We hoorden dat je nog meer adressen had. Moeten hun eerst
het geld nog hebben. We geven je nog even. Anders hebben we ook nog andere
manier. Iets onder je auto plaatsen kan ook. Dan kun je verwachten wat er
gebeurt of bij je thuis of Als je er in zit. Het ligt aan jou je bent
gewaarschuwd", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of heeft verdachte op één of meer tijdstip(pen) in voornoemde periode
- ( januari 2012) een (digitale) (poeder)brief verstuurd met daarin een
hoeveelheid meel, in elk geval een witte poederstof (gelijkend op anthrax (ook
bekend als miltvuur)) met daarin de woorden: "Matsjo, Player, Loser van het
jaar 2011. Dacht je misschien dit jaar 2012 normaal zou zijn en doen. Maar dus
nog niet hier is nog wat extra voor je! Je had al lang niks meer gehoord he op
deze manier maar toch nog even zo denkt nu echt dus iedereen over je!!",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- ( oktober 2012) een (digitale) brief verstuurd met daarbij een plastic zakje
cannabis, in elk geval bruin poeder met daarin de woorden: "Dit ken je nog
wel. Al wel weer even geleden. Je moet nog steeds wat afhandelen met ons.
Duurt lang. Of heb je graag dat er binnenkort weer dingen gaan gebeuren die
je niet leuk zult gaan vinden", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking en/of
- ( maart 2013) een (kogel)brief verstuurd naar genoemde [slachtoffer] ;
art 285 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 16 januari 2015 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J. Zeegers, advocaat te Doetinchem.
Als benadeelde partij is ter terechtzitting verschenen [slachtoffer].
De officier van justitie heeft gerekwireerd.
Verdachte en haar raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3.Vrijspraak

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken.
4. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat op grond van de stukken wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het schrijven en/of sturen van de in tenlastelegging genoemde brieven onder gedachtestreepje 1, 2, 3, 5 en 6.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft op 8 april 2013 aangifte gedaan ter zake bedreiging. Aangever gaf aan dat hij op 26 maart 2013 een brief ontving op het adres van zijn woning in [woonplaats 2]. Deze brief heeft aangever in verband met eerdere incidenten ongeopend aan de politie afgegeven. Aangever ontving later een kopie van de brief. Hierin stond de volgende tekst:
“Wij wachten op het geld! Wij kunnen het ook langzaam opbouwen. Elke keer er wat aan toevoegen. Wat je niet prettig zult gaan vinden. We houden alles in de gaten. En weten jouw te vinden zolang je niet betaald. En als het ons te lang gaat duren. Rest er ons nog 1 ding en makkelijk genoeg. Maar daar hebben wij ons geld nog niet mee dus. Hoe sneller jij betaald hoe sneller je van ons af bent! Anders zul je het wel gaan merken!”. [2] Aangever gaf in voormelde aangifte ook aan dat hij op 28 maart 2013 wederom een brief ontving. Ook deze brief heeft aangever ongeopend aan de politie afgegeven. Van de politie begreep aangever dat zich bij die brief zes windbukskogeltjes bevonden. [3]
Op 30 april 2013 kwam aangever aan het politiebureau te Aalten. Hij overhandigde een gesloten envelop. Deze envelop werd door de dienstdoende verbalisant ongeopend overgedragen aan het TFO voor sporenonderzoek. [4] Verdachte werd tijdens haar verhoor op 13 september 2013 geconfronteerd met een brief die op 29 april 2013 – zo begrijpt de rechtbank uit de context van de door de politie gestelde vragen – aan aangever werd gezonden. De verbalisanten gaven aan dat op de brief de volgende tekst stond: “
Helaas is het ons niet gelukt. Wel handig een bouwlamp bij je huis. Zien wij alles wel beter maar daat heb je ons niet mee. Het is nog niet gelukt wat wij wouden. Maar het gaat ons wel lukken en wij weten je te vinden. Daar zijn wij niet bang voor. Je hebt er zelf om gevraagd. Beide opties zijn mogelijk ligt geheel aan jouw. En anders er komen nog genoeg feestdagen aan. Anders zien wij jouw in de weekenden wel ergens geen probleem. Tenzij je betaald heb je nergens meer last van. Keuze ligt bij jouw anders zul je het snel of binnenkort gaan merken. Je bent gewaarschuwd!”.
Op 13 juni 2013 heeft aangever een nader verhoor afgelegd. Aangever gaf aan dat hij daags ervoor een gesloten envelop had ontvangen. Deze envelop overhandigde hij ongeopend aan de verhorende verbalisant voor verder onderzoek. [5] Op de envelop was een sticker geplakt met de adressering “[slachtoffer], [adres 2].” Uit het proces-verbaal sporenonderzoek komt naar voren dat in de envelop zich een brief bevond met de volgende tekst:
“Wachten duurt lang. Heb je het bedrag nog niet bij elkaar. Lijkt ons toch wel. We hoorden dat je nog meer adressen had. Moeten hun eerst het geld nog hebben. We geven je nog even. Anders hebben we ook nog andere manier. Iets onder je auto plaatsen kan ook. Dan kun je verwachten wat er gebeurd of bij je thuis of Als je er in zit. Het ligt aan jou je bent gewaarschuwd”. [6]
Op 23 juni 2012 is de auto van aangever in brand gestoken en geheel uitgebrand. [7] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij was doorgedraaid omdat zij ervan werd beschuldigd die brand aangestoken te hebben. [8] Verdachte heeft verklaard dat zij, voor zover zij zich nog kan herinneren, na de brand in 2012 in 2013 ongeveer 4 brieven naar aangever heeft gestuurd. [9] De verklaring van verdachte sluit grotendeels aan op de resultaten van het forensisch onderzoek. Uit dactyloscopisch onderzoek op de bijbehorende envelop en/of brief met de tekst “
Wij wachten op het geld! (…) gaan merken” komt naar voren dat verschillende vingerafdrukken op de brief kunnen worden geïdentificeerd op verdachte. [10] Dat geldt evenzeer voor de brief met de tekst
“Wachten duurt lang (…) je bent gewaarschuwd”. [11]
De rechtbank merkt op dat aangever in zijn verklaring heeft aangegeven dat de windbukskogeltjes zich bevonden in een envelop met een brief beginnend met de (niet in de tenlastelegging opgenomen) woorden:
“Waar blijft het geld. Je moet ons betalen”. [12] In het proces-verbaal sporenonderzoek wordt echter aangegeven dat de windbukskogeltjes zich bevonden in de envelop met een brief beginnend met de tekst
“Wij wachten op het geld! Wij kunnen het ook langzaam opbouwen”. [13] Uit het dactyloscopisch onderzoek komt naar voren dat ook op de brief met de tekst “
Waar blijf het geld. Je moet ons betalen”vingerafdrukken zijn gevonden die kunnen worden geïdentificeerd op verdachte. [14] De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een brief met windbukskogeltjes naar aangever heeft gestuurd.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voor veroordeling ter zake van bedreiging vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd werd ook gepleegd zou worden. In verband hiermee merkt de rechtbank op dat aangever in juni 2012 slachtoffer is geworden van brandstichting van zijn auto. De brief van 26 maart 2013 en een enkele dagen later gezonden kogelbrief en de brief van april 2013 zijn in onderlinge samenhang dan ook als van bedreigende aard aan te merken. Het deel van de brief van juni 2013 “Iets onder je auto plaatsen kan ook” is mede in het licht van voormelde autobrand als een op zichzelf staande bedreiging te beschouwen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
zij op tijdstippen in de periode van omstreeks 26 maart 2013 tot en met 30 juni 2013 te Aalten een persoon, genaamd [slachtoffer], schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde telkens heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft zij opzettelijk dreigend voornoemde persoon schriftelijk de volgende woorden en teksten toegevoegd
- ( maart 2013) “Wij wachten op het geld! Wij kunnen het ook langzaam opbouwen. Elke keer er wat aan toevoegen. Wat je niet prettig zult gaan vinden. We houden alles in de gaten. En weten jouw te vinden zolang je niet betaald. En als het ons te lang gaat duren. Rest er ons nog 1 ding en makkelijk genoeg. Maar daar hebben wij ons geld nog niet mee dus. Hoe sneller
jij betaald hoe sneller je van ons af bent! Anders zul je het wel gaan merken!” en
- ( april 2013) “Helaas is het ons niet gelukt. Wel handig een bouwlamp bij je huis. Zien wij alles wel beter maar daat heb je ons niet mee. Het is nog niet gelukt wat wij wouden. Maar het gaat ons wel lukken en wij weten je te vinden. Daar zijn wij niet bang voor. Je hebt er zelf om gevraagd. Beide opties zijn mogelijk ligt geheel aan jouw. En anders er komen nog genoeg feestdagen aan. Anders zien wij jouw in de weekenden wel ergens geen probleem. Tenzij je betaald heb je nergens meer last van. Keuze ligt bij jouw anders zul je het snel of binnenkort gaan merken. Je bent gewaarschuwd!”,
en
- ( juni 2013) “Wachten duurt lang. Heb je het bedrag nog niet bij elkaar. Lijkt ons toch wel. We hoorden dat je nog meer adressen had. Moeten hun eerst het geld nog hebben. We geven je nog even. Anders hebben we ook nog andere manier. Iets onder je auto plaatsen kan ook. Dan kun je verwachten wat er gebeurt of bij je thuis of Als je er in zit. Het ligt aan jou je bent gewaarschuwd” en
- ( maart 2013) een kogelbrief verstuurd naar genoemde [slachtoffer].
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven of met zware mishandeling, terwijl deze bedreiging schriftelijk en onder bepaalde voorwaarden is geschied, meermalen gepleegd
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en voorts tot het verrichten van 180 uren werkstraf subsidiair 90 dagen hechtenis met aftrek van de in uren te verdisconteren tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een werkstraf in de trant van 200 uur passend en geboden is. De raadsman verzoekt bij voorkeur de zaak verder af te doen zonder oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 21 november 2014. Uit het verhandelde ter terechtzitting is naar voren gekomen dat de reclassering in verband met capaciteitsproblemen geen advies tot stand heeft kunnen brengen.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van bedreigingen in brieven geuit . Bij één van de brieven was ook munitie van een windbuks ingesloten. Verdachte heeft aangegeven dat zij uit boosheid de brieven heeft geschreven. De rechtbank heeft echter, mede gelet op de ter terechtzitting weinig spraakzame opstelling van verdachte, niet kunnen achterhalen waarom die boosheid zich nu op de bewezenverklaarde wijze heeft gemanifesteerd. De rechtbank acht de omstandigheid en wetenschap bij verdachte dat aangever slachtoffer was van een autobrand een strafverzwarende omstandigheid bij het bepalen van de sanctie. Anderzijds betreffen het inmiddels oude feiten en houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de bedreigingen op omslachtige wijze en in een omhaal van woorden zijn verpakt. De rechtbank benadrukt overigens daarbij dat zij niet de impact miskent zoals het slachtoffer die, getuige de namens hem ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring, heeft gevoeld. Ten slotte houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte inmiddels een relatie heeft en een volwaardige baan in de zorgsector. De rechtbank ziet in deze stabiliserend werkende omstandigheden aanleiding om geen voorwaardelijke straf op te leggen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te noemen duur passend en geboden is.

7.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.500,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot betaling van het bedrag van € 2.500,- toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 35 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich eerder op het standpunt gesteld dat hij tot een beperktere bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten komt dan de officier van justitie. Gelet hierop stelt de raadsman dat de benadeelde partij in aanmerking komt tot een vergoeding van maximaal € 500,-.
Beoordeling door de rechtbank
Ingevolge artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek komt vergoeding van ander nadeel dan vermogensschade voor vergoeding in aanmerking bij lichamelijk letsel, aantasting in de eer of goede naam of aantasting van de persoon op andere wijze.
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 2.500,- gevorderd aan immateriële schade en deze vordering in het voegingsformulier nader toegelicht door de impact van het tenlastegelegde feit te beschrijven.
Naar het oordeel van de rechtbank is voor vergoeding van immateriële schade in een geval als dit vereist dat in rechte komt vast te staan dat sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld (vgl. HR 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356, NJ 2002/240 m.nt. J.B.M. Vranken). Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet komen vast te staan: de benadeelde partij heeft niet voldoende concrete gegevens aangevoerd waaruit volgt dat in verband met de omstandigheden van het geval een psychische beschadiging is ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 27, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt verdachte vrij van het onder 1 tenlastegelegde feit;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit, zoals vermeld onder punt 4, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven of met zware mishandeling, terwijl deze bedreiging schriftelijk en onder bepaalde voorwaarden is geschied, meermalen gepleegd

- verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
- veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 60 (zestig) uren;
- beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast en stelt deze vervangende hechtenis vast op
30 (dertig) dagen;
- beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht, te weten
4 (vier) uren;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. Van Lookeren Campagne (voorzitter), mr. Driessen en mr. Bak, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Koster, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 januari 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regio Noord- en Oost-Gelderland, district Achterhoek, team Doetinchem, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0640 2013154021, gesloten op 11 maart 2014, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aangifte, p. 77
3.Idem, p. 78
4.Stamproces-verbaal, p. 17
5.Proces-verbaal verhoor aangever, p. 86
6.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 246-249
7.Proces-verbaal van aangifte van brandstichting, p. 65
8.Proces-verbaal ter terechtzitting van 16 januari 2015
9.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 120
10.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 239-244 en proces-verbaal bevindingen, p. 245
11.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 246-249 en proces-verbaal bevindingen, p. 250
12.Proces-verbaal aangifte, p. 78
13.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 250 en proces-verbaal bevindingen, p. 245
14.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 239-244 en proces-verbaal bevindingen, p. 245