ECLI:NL:RBGEL:2015:5495

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 augustus 2015
Publicatiedatum
31 augustus 2015
Zaaknummer
05/840497-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Beljaars
  • mr. Bak
  • mr. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor winkeldiefstal met voorwaardelijke gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 31 augustus 2015 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan winkeldiefstal. De verdachte, geboren in 1971 en wonende in Almere-Haven, werd beschuldigd van het stelen van een fles port uit een winkel in Apeldoorn op 7 mei 2015. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de fles port met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening had weggenomen, wat leidde tot een bewezenverklaring van diefstal. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Aan het voorwaardelijk strafdeel zijn bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder een meldplicht, een verbod op het gebruik van alcohol en drugs, en een klinische opname. De rechtbank hield rekening met de recidive van de verdachte en de adviezen van de reclassering. De uitspraak volgde na een zitting op 17 augustus 2015, waar de officier van justitie en de raadsman hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, ondanks zijn verklaring dat hij de fles port uiteindelijk niet had willen stelen, de fles in zijn broek had verstopt en deze niet had afgerekend, wat de diefstal voltooide. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/840497-15
Datum uitspraak : 31 augustus 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. J. Zevenboom, advocaat te Almere-Haven.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 augustus 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 07 mei 2015 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [benadeelde] (filiaal gelegen aan de [adres 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
De politie kreeg op 7 mei 2015 melding van een winkeldiefstal bij de [benadeelde] winkel aan de [adres 2] te Apeldoorn. Aan de hand van het gegeven signalement werd verdachte kort daarna in de buurt van de winkel aangehouden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het laste gelegde feit. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich wat betreft een eventuele bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
[betrokkene] heeft aangifte gedaan namens [benadeelde] . Hij heeft bij de politie - zakelijk weergegeven – verklaard dat hij op 7 mei 2015 een hem bekende man in de winkel zag komen, die hij herkende van een eerdere winkeldiefstal. Hij heeft de man gevolgd en zag dat de man blikjes bier in een winkelmandje deed. Ook pakte de man een fles port. Even later zag hij de man prutsen aan zijn broek. De man liep naar de kassa en rekende alleen de blikjes bier af. Hij zag de fles port niet meer. Na het afrekenen zag hij dat de man zijn kant op keek. De man draaide zich opeens om en liep de winkel weer in en haalde de fles port uit zijn broek. Toen de man werd aangesproken gaf hij de fles port terug. De man wilde niet meewerken, liep de winkel uit en werd enige tijd later aangehouden. [2]
Er is een proces-verbaal opgemaakt van het uitkijken van camerabeelden van de [benadeelde] , die voor het onderzoek aan de politie ter beschikking zijn gesteld. Verbalisant [verbalisant 1] verklaart dat hij daarop ziet dat verdachte op 7 mei 2015 een groene fles pakte en in zijn broek stopte. Vervolgens ziet verbalisant dat verdachte bij de kassa blikjes bier betaalde, maar de groene fles niet ter betaling aanbood. Verbalisant ziet dat verdachte, na voltooiing van de transactie van de twee blikjes bier, in de richting van de informatiebalie keek, zijn mandje pakte en weer terug liep de winkel in [3]
De verdachte heeft ter terechtzitting van 17 augustus 2015 verklaard dat hij op 7 mei 2015 in de [benadeelde] winkel aan de [adres 2] te Apeldoorn is geweest. Hij heeft daar een fles port gepakt en in zijn broek verstopt. Bij de kassa heeft hij twee biertjes afgerekend, de fles port heeft hij niet afgerekend. [4]
Hij was aanvankelijk van plan om de fles port te stelen, maar heeft na het afrekenen van de blikjes bier besloten de fles port terug te zetten.
Voor zover verdachte hiermee heeft willen aanvoeren dat er sprake is geweest van vrijwillige terugtred, overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de hiervoor vermelde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte de fles port in zijn broek heeft verstopt en ook dat hij deze bij het passeren van de kassa niet heeft afgerekend. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiermee het goed buiten de macht van de rechthebbende heeft gebracht en aldus het goed zich op dat moment wederrechtelijk heeft toegeëigend. Derhalve is er sprake van een voltooide diefstal. De rechtbank verwerpt het verweer van verdachte.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, te weten dat:
hij op 07 mei 2015 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port, toebehorende aan het winkelbedrijf [benadeelde] (filiaal gelegen aan de [adres 2] ).
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot
- een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen waarvan 20 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- de bijzondere voorwaarden als vermeld in het reclasseringsrapport van 17 augustus 2015, namelijk een meldplicht, een drugs-alcoholverbod, een klinische opname en opname in een zorginstelling/begeleid wonen.
Ter toelichting op zijn eis heeft de officier van justitie aangevoerd dat hij, gelet op de mate van recidive, aanleiding ziet om af te wijken van de richtlijn voor winkeldiefstal.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een lagere gevangenisstraf aan verdachte op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Een onvoorwaardelijk straf die vrijwel gelijk is aan het voorarrest zou kunnen volstaan, bijvoorbeeld 2 maanden gevangenisstraf waarvan 1 maand voorwaardelijk. Verdachte beseft thans dat de kans die hem door de reclassering geboden wordt in feite een laatste kans is om zijn leven te veranderen. Dit is voldoende om hem ervan te weerhouden strafbare feiten te plegen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een winkeldiefstal en dat uit het uittreksel justitiële documentatie blijkt dat de verdachte in het verleden vaker is veroordeeld, onder meer voor soortgelijke misdrijven. Ook uit het op 14 augustus 2015 over verdachte opgemaakte voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland blijkt dat verdachte als veelpleger aangemerkt kan worden. Tot slot heeft de rechtbank de oriëntatiepunten straftoemeting bij frequente recidive van het landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en rechtbanken in aanmerking genomen (LOVS). De rechtbank komt daarom tot een lagere strafoplegging dan door de officier van justitie is gevorderd.
Uit voornoemde voorlichtingsrapportage blijkt dat verdachte zich in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis tot nu toe heeft gehouden aan de door de reclassering gestelde voorwaarden. Hij is opgenomen in de kliniek van [kliniek 1] , alwaar hij een verslavingsprogramma volgt gericht op het niet terugvallen in middelengebruik en daarmee samenhangend delict gedrag. De verwachte ontslagdatum van verdachte staat vooralsnog gepland voor 7 september 2015, waarna hij naar verwachting aansluitend opgenomen zal worden bij [kliniek 2] . Rapporteur acht het wenselijk dat het intensieve contact met de reclassering wordt voortgezet en adviseert om een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: meldplicht, alcohol- en drugsverbod, klinische opname en opname zorginstelling/begeleid wonen. De rechtbank kan zich in dit advies vinden en zal daarom een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen en daaraan de voorgestelde bijzondere voorwaarden verbinden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
diefstal;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaard tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
1 (één) maandniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende voorwaarden niet heeft nageleefd;
 stelt als
algemene voorwaardendat de veroordeelde:
  • zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
 stelt als
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
  • zich binnen 3 dagen na onherroepelijk worden van het vonnis dient te melden bij mevrouw [naam] van Reclassering Nederland op het adres [locatie] . Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Hieronder wordt ook begrepen het verlenen van medewerking aan huisbezoek.
  • zich houdt aan het verbod op het gebruik van verdovende middelen en/of alcohol zolang de reclassering dit nodig acht. Hij dient mee te werken aan controle daarop.
  • de klinische opname bij [kliniek 1] zal afmaken;
  • zich na zijn klinische opname zal laten opnemen bij [kliniek 2] of tijdelijk bij de [kliniek 3] om vervolgens door te stromen naar [kliniek 2] of een soortgelijke instelling, nader door de reclassering te bepalen, waarbij veroordeelde zich ook zal houden aan de aanwijzingen die hem door of namens de instelling zullen worden gegeven.
 heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gegeven door mr. Beljaars (voorzitter), mr. Bak en mr. Knoop rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 augustus 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] , hoofdagent van politie Oost Nederland, district Noord- en Oost Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015221903, gesloten en ondertekend op 8 mei 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [betrokkene] namens [benadeelde] , pag. 7-8
3.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 17
4.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 augustus 2015