ECLI:NL:RBGEL:2015:5209

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 augustus 2015
Publicatiedatum
7 augustus 2015
Zaaknummer
05/740072-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een 21-jarige vrouw met een verstandelijke beperking tijdens een massage

Op 5 augustus 2015 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem een 29-jarige man veroordeeld voor verkrachting. De man kreeg een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en een werkstraf van 240 uur. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 6 september 2014 in Nijmegen, waar de verdachte tijdens een massage met zijn vingers het lichaam van een 21-jarige vrouw met een verstandelijke beperking binnendrong. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer voldoende werd ondersteund door getuigenverklaringen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, maar de rechtbank vond de opgelegde straf passend gezien de omstandigheden van de zaak en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die verder geen strafblad had. De rechtbank benadrukte dat in zedenzaken vaak slechts twee personen aanwezig zijn, waardoor de verklaring van het slachtoffer cruciaal is. De rechtbank concludeerde dat de verklaring van het slachtoffer, ondanks enkele ongerijmdheden, betrouwbaar was en voldoende steun vond in de verklaringen van getuigen. De verdachte werd schuldig bevonden aan het primair tenlastegelegde feit van verkrachting.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740072-15
Datum uitspraak : 5 augustus 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] , wonende te [adres 1]
raadsman: F.E.J. Janzing, advocaat te Wijchen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 22 juli 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 06 september 2014 te Nijmegen door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer] , te weten het met de vinger(s) binnendringen van de vagina en/of anus van die [slachtoffer] en/of het knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer] , welk geweld en./of feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte opzettelijk, terwijl die [slachtoffer] met haar bovenbroek naar benenden op een bed lag en/of verdachte haar de benen aan het masseren was, onverhoeds zijn vinger(s) in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of op en neer heeft bewogen en/of voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale tekenen en/of opmerkingen van die [slachtoffer] dat zij dit niet wilde;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 06 september 2014 te Nijmegen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het onverhoeds wrijven langs en/of tegen en/of over de borst(en) van die [slachtoffer] ;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 6 september 2014 heeft verdachte [slachtoffer] in de woning ( [adres 2] ) van haar moeder, [moeder slachtoffer] , in een slaapkamer gemasseerd. [2] [slachtoffer] lag daarbij op haar buik op een bed. Ze had een ontbloot bovenlichaam, haar bh was uit en haar bovenbroek was naar beneden. Verdachte heeft tijdens het masseren de zijkant van de borsten van [slachtoffer] aangeraakt. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verklaring van aangeefster onbetrouwbaar is en daarom moet worden uitgesloten van het bewijs. Hij voert hiertoe het volgende aan.
In het verhoor van aangeefster, die een verstandelijke beperking heeft, valt op dat ze verklaart dat het meermalen zou zijn gebeurd. Als dat zo is, dan is het vreemd dat ze na de eerste keer niet is weggelopen, maar kennelijk heeft ingestemd om daarna wederom te worden gemasseerd. De politie vraagt in het verhoor hierop niet door, terwijl dat wel had gemoeten. Daarnaast geeft aangeefster in haar beschrijving van wat er zou zijn gebeurd aan dat ze in slaap was gevallen tijdens de massage, dat het harder ging dan de vorige keer en dat ze wakker werd toen haar moeder kwam. Dit betekent dus dat ze sliep terwijl het gebeurde. Dit gedeelte had vragen moeten oproepen bij de verhoorders en daarop had ook moeten worden doorgevraagd. Verder heeft aangeefster verklaard dat de hand van verdachte in haar onderbroek was en dat zijn vingers in haar vagina en anus drongen. Hierop is ook niet doorgevraagd in de zin van hoe dat dan ging. Nadere uitleg hierover wordt niet gegeven.
Als laatste wordt aangeefster ook niet gevraagd wat ze precies bedoelt met vagina en dat is vreemd aangezien ze eerder over het gaatje waar plas uit komt, heeft verklaard.
In deze zaak speelt het bewijsminimum. Aangeefster is de enige bron die over het incident heeft verklaard en de verklaringen van de getuigen zijn allemaal een afgeleide van wat aangeefster tegen hen heeft verklaard. Het gevaar van het meermalen vertellen van een verhaal tegen verschillende mensen, is dat dat verhaal steeds verandert.
Het steunbewijs dat aangeefster overstuur was, zoals de officier van justitie aangeeft, past niet, want dan is het vreemd dat ze niet overstuur was nadat het de eerste keer was gebeurd.
In zaken als deze met één bron is het van belang dat het steunbewijs voldoende is om een connectie te maken met die bron en dat mag niet te gemakkelijk worden aanvaard.
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde feit is er dus onvoldoende bewijs en dient verdachte te worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Vooropgesteld wordt het volgende. Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door de omstandigheid dat slechts twee personen aanwezig waren bij de seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Dit kan in geval van een ontkennende verdachte met zich brengen dat slechts de verklaringen van het (vermeende) slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. De enkele verklaring van één getuige – in zo’n geval het slachtoffer – is in beginsel onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat, met name in zedenzaken, een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaring van het slachtoffer toch voldoende wettig bewijs kan opleveren. Uit het dossier en uit het verhandelde ter zitting moet de rechter dan onverminderd de overtuiging krijgen dat het aan een verdachte ten laste gelegde feit gepleegd is.
Verklaringen
[slachtoffer]heeft verklaard dat verdachte haar meermalen heeft gemasseerd, eerst op een stoel, later - op zijn verzoek - op bed. Hij heeft toen een paar keer bij haar borsten gemasseerd, waarop ze heeft gezegd dat ze dat niet fijn vond. Verdachte zou daarmee stoppen. Vervolgens heeft verdachte haar onderrug gemasseerd en is daarbij met zijn hand in haar onderbroek gegaan. Hij drukte toen hard met zijn vinger in haar vagina en billen. Hard op en neer drukkend. [slachtoffer] heeft toen gezegd dat ze dat niet fijn vond, waarna verdachte heeft gezegd dat voortaan niet meer te doen.
Een tijdje later heeft verdachte haar weer gemasseerd en [slachtoffer] is daarbij in slaap gevallen. Verdachte heeft toen weer ongevraagd bij haar borsten gemasseerd. Daarna heeft hij zijn vingers harder dan de vorige keer tussen haar vagina en billen gedrukt en neer geduwd. Net voordat haar moeder binnen kwam ging hij met een ferme druk erin en dat deed pijn. [slachtoffer] is toen weggelopen en durfde het niet aan haar moeder te vertellen. Ze is naar haar nicht [nicht slachtoffer] gegaan en heeft haar toen alles verteld. [4]
Getuige
[nicht slachtoffer], nicht van [slachtoffer] , heeft verklaard dat [slachtoffer] voor de deur van de woning van haar schoonmoeder stond. Ze was overstuur en bijna aan het hyperventileren. [slachtoffer] zei dat hij aan haar vagina en kont had gezeten en [nicht slachtoffer] merkte dat [slachtoffer] het niet tegen haar moeder durfde te vertellen. [nicht slachtoffer] had [slachtoffer] nog nooit zo overstuur gezien. [5]
Getuige
[moeder slachtoffer] ,moeder van [slachtoffer] , heeft verklaard dat [slachtoffer] stilletjes was weggelopen en dat ze haar toen samen met verdachte is gaan zoeken. Ze zag toen [slachtoffer] bij de woning waar [nicht slachtoffer] vaker op bezoek was en hoorde haar erg hard huilen. [nicht slachtoffer] had toen met [slachtoffer] gepraat.
[moeder slachtoffer] heeft verklaard dat toen ze later weer bij haar woning kwam verdachte daar nog was en dat ze aan hem vroeg wat hij had gedaan. Verdachte had toen geantwoord dat [slachtoffer] zelf had gevraagd om haar daar bij de benen te masseren. In de verklaring is een opmerking van de verbalisant opgenomen dat [moeder slachtoffer] daarbij wijst naar haar kruis en bovenbenen.
Ze hoorde een dag later dat het niet met de penis was gedaan, maar met de vinger en [slachtoffer] zei dat het twee keer was gebeurd. De eerste keer had ze tegen hem gezegd dat ze het niet wilde en toen was hij gestopt. De tweede keer was ze in slaap gevallen, omdat ze zo moe was en dat ze wakker werd van de pijn. [6]
Getuige
[persoonlijke begeleider], werkzaam bij [instantie 1] als persoonlijk begeleidster van [slachtoffer] , heeft verklaard dat met name [slachtoffer] , maar ook haar moeder helemaal overstuur op de groep waren gekomen. [slachtoffer] vertelde haar dat [verdachte] haar had gemasseerd. Ze was toen in slaap gevallen en wakker geworden toen hij met zijn vingers in haar vagina en anus zat. [slachtoffer] vertelde haar dat het heel hard ging en dat ze daarna overstuur was weggegaan naar de ouders van de vriend van [nicht slachtoffer] . Het masseren was vaker gebeurd en [slachtoffer] verklaarde dat [verdachte] wel eens aan haar borsten had gezeten. [slachtoffer] heeft moeite met tijdsbesef, maar de eerst keer was voor de zomer. Tegen [clusterbegeleider] vertelde [slachtoffer] precies hetzelfde verhaal. [7]
Getuige
[clusterbegeleider], werkzaam als clusterleider van de [instantie 2] , heeft namens [slachtoffer] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat [slachtoffer] hem heeft verteld dat [verdachte] haar is gaan masseren en dat ze wegdoezelde. Toen werd ze wakker en merkte dat [verdachte] met zijn vinger in haar vagina en anus zat. Het deed pijn en het ging hardhandig. [slachtoffer] was heel constant in haar verhaal en vertelde steeds hetzelfde verhaal. Ze heeft tijdens het vertellen steeds de dingen voorgedaan. Dat past erg bij autisme. [slachtoffer] is heel betrouwbaar. Ze is niet goed in staat tot fantasie. Ze heeft een verstandelijke beperking en is door haar autisme heel constant in haar gegevensverwerking. [8]
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt het volgende voorop. [slachtoffer] heeft op 6 september 2014 direct na het incident het verhaal aan haar nicht, getuige [nicht slachtoffer] en later die avond aan medewerkers van [instantie 1] , getuigen [persoonlijke begeleider] en [clusterbegeleider] verteld. Later is [slachtoffer] door zedenrechercheurs in een zogenaamd studioverhoor gehoord en heeft tegenover hen wederom haar verhaal verteld, niet alleen in antwoord op gerichte vragen van de zedenrechercheurs maar ook in een zogenaamde free-recall (spontaan verhaal).
De rechtbank constateert weliswaar, net als de raadsman, een mogelijke ongerijmdheid in de verklaring van [slachtoffer] met betrekking tot het in slaap vallen en het weer wakker worden als haar moeder naar de slaapkamer komt. Daarvoor zou verdachte hardhandig zijn vingers in haar vagina en anus hebben gedaan en daarvan zou ze dus niet wakker zijn geworden. Als je deze verklaring letterlijk neemt dan zou geoordeeld kunnen worden dat [slachtoffer] niet kan weten wat zich tijdens haar slaap heeft afgespeeld. [slachtoffer] is echter duidelijk geweest in wat zich zou hebben afgespeeld. [persoonlijke begeleider] heeft verklaard dat [slachtoffer] haar heeft verteld dat ze wakker werd toen verdachte met zijn vingers in haar ‘plas- en poepgaatje’ zat, dat ze zei dat ze dat niet wilde, dat ze toen de kat hoorde miauwen, haar moeder hoorde lopen en dat verdachte toen stopte. Deze verklaring, met de reden voor het ontwaken, komt de rechtbank aannemelijk voor.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat ‘de ongerijmdheid’ niet maakt dat de verklaring als geheel onbetrouwbaar is. Daarbij beoordeelt de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] in samenhang met dat wat de getuigen hebben verklaard. De informatie over het incident is weliswaar afkomstig van wat [slachtoffer] tegen de getuigen heeft gezegd, maar getuigen [moeder slachtoffer] , [nicht slachtoffer] en [persoonlijke begeleider] hebben allen gezien dat ze erg overstuur was. Daarnaast verklaren deze getuigen en getuige [clusterbegeleider] dat het verhaal van [slachtoffer] consistent en steeds hetzelfde is.
Dat [slachtoffer] na de eerste keer niet overstuur is geworden vindt de rechtbank verklaarbaar. Toen ze zei dat ze het niet fijn vond, verklaarde verdachte immers dit niet meer te doen. Bovendien heeft [slachtoffer] verklaard dat het de tweede keer harder ging dan de eerste keer en dat het pijn deed.
De verklaring van [slachtoffer] wordt op diverse punten ondersteund door datgene wat de getuigen [moeder slachtoffer] , [nicht slachtoffer] , [persoonlijke begeleider] over het incident hebben verklaard en wat zij zelf hebben waargenomen met betrekking tot het vluchtgedrag en de paniekreactie van [slachtoffer] kort na het incident.
Gelet op bovenstaande overweging ziet de rechtbank geen aanleiding voor enige twijfel over de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid van de aangifte. De rechtbank vindt de verklaring van aangeefster in combinatie met de hiervoor genoemde getuigenverklaringen voldoende duidelijk en neemt daarom in haar oordeelsvorming de verklaring van aangeefster tot uitgangspunt.
Het verweer van de raadsman dat de verklaring van [slachtoffer] , vanwege ongerijmdheden en onduidelijk gebleven details onbetrouwbaar is en daarom van het bewijs dient te worden uitgesloten wordt hiermee verworpen.
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van [slachtoffer] voldoende wordt ondersteund door de eerder genoemde getuigenverklaringen, die een gedetailleerde beschrijving geven van [slachtoffer] haar emotionele gesteldheid. De moeder van [slachtoffer] verklaart bovendien uit eigen waarneming over de woorden en het gebaar van verdachte toen ze hem aantrof bij haar voordeur. Daarmee is de rechtbank van oordeel dat voldaan is aan het bewijsminimum.
[slachtoffer] heeft eerder aan verdachte duidelijk gemaakt dat ze niet wilde dat hij haar vagina aanraakt. Door dit toch opnieuw te doen is verdachte voorbijgegaan aan dit signaal.
Uit het feit dat [slachtoffer] bij het incident wakker werd van de pijn maakt de rechtbank op dat verdachte onverhoeds zijn vingers in de vagina en anus heeft gestoken.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank ervan overtuigd dat verdachte het feit heeft gepleegd.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
Primair
hij op
of omstreeks06 september 2014 te Nijmegen door
geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld ofeen
anderefeitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die
(mede
)bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer] , te weten het met de vinger
(s
)binnendringen van de vagina en
/ofanus van die [slachtoffer]
en/of het knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer] ,welke
geweld en./offeitelijkheid
en/of welke bedreiging met geweld of andere feitelijkheidhierin heeft
/hebbenbestaan dat verdachte opzettelijk, terwijl die [slachtoffer] met haar bovenbroek naar beneden op een bed lag en
/ofverdachte haar
debenen aan het masseren was, onverhoeds zijn vinger
(s
)in de vagina en
/ofanus van die [slachtoffer] heeft gestoken
en/of op en neer heeft bewogenen
/ofvoorbij is gegaan aan de verbale
en/of non-verbale tekenen en/ofopmerkingen van die [slachtoffer] dat zij dit niet wilde;
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Verkrachting

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij een bewezenverklaring verdachte veroordeeld zou moeten worden tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één dag, gelijk aan de tijd die hij in verzekering heeft doorgebracht en daarnaast tot een werkstraf.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 16 juni 2015;
- een voorlichtingsrapportage van reclassering Nederland, gedateerd 20 juli 2015;
Het bewezenverklaarde levert een ernstig feit op.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van [slachtoffer] , en op de gevoelens van veiligheid die de eigen woning normaal gesproken biedt. Verdachte is steeds verder gegaan in zijn handelingen en is daarbij over grenzen gegaan. [slachtoffer] heeft op enig moment kenbaar gemaakt dat ze niet aangeraakt wilde worden bij haar borsten en vagina, waarop verdachte heeft geantwoord het niet meer te doen. [slachtoffer] vertrouwde verdachte en moet hebben gedacht dat het daarmee zou zijn afgelopen. Dat hij daarna opnieuw misbruik heeft gemaakt van haar vertrouwen rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij geen strafblad heeft.
Verdachte is moeten stoppen met vrijwilligerswerk en beschikt niet langer over een zinvolle dagbesteding. De reclassering concludeert in het adviesrapport dat verdachte sociaal vaardig is en naar behoren functioneert op de diverse leefgebieden. Daarnaast lijkt er geen sprake van psychische en/of psychiatrische problematiek. Het recidiverisico bij verdachte wordt als laag ingeschat en het advies is om naast een straf geen bijzondere voorwaarden op te leggen.
Hoewel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is in het geval van verkrachting, vindt de rechtbank de eis van officier van justitie niet in lijn met straffen die in zaken waarin soortgelijke seksuele handelingen bewezen zijn verklaard, worden opgelegd.
Gelet op al het voorgaande wijkt de rechtbank af van de eis van de officier van justitie en zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk en daarnaast tot de maximaal op te leggen werkstraf van 240 uur. Deze straf is naar het oordeel van de rechtbank passend en geboden en in overeenstemming met het bewezenverklaarde feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 242 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen wat verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
179(honderdnegenenzeventig) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op
driejaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 een
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
Dit vonnis is gegeven door mr. M.F. Gielissen (voorzitter), mr. H.P.M. Kester-Bik en mr. M.G.J. Post, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Enderink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 augustus 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, divisie COZ, afdeling zedenzaken opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0800-2014088609, gesloten op 5 februari 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring getuige [moeder slachtoffer] , pagina 21, proces-verbaal van bevindingen, pagina 11 en verklaring verdachte ter zitting van 22 juli 2015.
3.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 22 juli 2015.
4.Proces verbaal van verhoor [slachtoffer] , pagina 26.
5.Proces verbaal van verhoor getuige [nicht slachtoffer] pagina 38.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [moeder slachtoffer] , pagina 21, 22.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [persoonlijke begeleider] , pagina 30,31.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [clusterbegeleider] , pagina 17, 18.