Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 9 juli 2015;
- het schriftelijke verweer van de rechter van 21 juli 2015.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 6 augustus 2015 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij meerdere bestuursrechtelijke zaken tegen de Belastingdienst, stelde dat de rechter partijdig was en niet onpartijdig kon oordelen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter geen vooringenomenheid vertoonde en dat de klachten van verzoeker niet voldoende onderbouwd waren met concrete feiten. Verzoeker had onder andere aangevoerd dat de rechter onvoldoende voorbereid was en dat er sprake was van een intimiderende bejegening. De wrakingskamer oordeelde dat de regievoering van de rechter op de zitting geen blijk gaf van vooringenomenheid. Ook de stelling dat de rechter niet deskundig genoeg was, werd niet als voldoende bewijs voor partijdigheid gezien. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Aangezien verzoeker geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid kon aantonen, werd het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beschikking.