ECLI:NL:RBGEL:2015:4919
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.P.M. Kester
- F.M.T. Quaadvliet
- G.H.W. Bodt
- Rechtspraak.nl
Wraking van de kinderrechter in een civiele procedure met betrekking tot omgangsregelingen
In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen kinderrechter mr. L.A. van Son, naar aanleiding van een procedure omtrent omgangsregelingen. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 23 mei 2015, meer dan een week nadat verzoeker op de hoogte was geraakt van enkele feiten die aan de wraking ten grondslag lagen. De rechtbank oordeelde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn wrakingsverzoek, omdat niet tijdig was ingediend volgens artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de gronden voor wraking niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van persoonlijke vooringenomenheid van de kinderrechter. De verzoeker had verschillende bezwaren geuit, waaronder het niet tijdig reageren op een beroepschrift en onjuistheden in het proces-verbaal van een eerdere zitting. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze bezwaren niet leidden tot de conclusie dat mr. Van Son niet onpartijdig was. De wrakingskamer heeft de overige gronden van verzoeker ook niet gegrond verklaard, en het verzoek tot wraking werd afgewezen. De beschikking werd openbaar uitgesproken op 25 juni 2015, en tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.