2.10.ILADS richtlijn 2004 is een richtlijn van The International Lyme and Associated Diseaes Society. De tekst van de overgelegde Nederlandse vertaling van deze richtlijn luidt onder meer als volgt:
“22. Het kiezen van het antibioticum
Bij acute Lyme-borreliose moet de keuze van antibiotica aangepast worden aan het individu
en er moet tevens rekening worden gehouden met de ernst van de ziekte, de leeftijd van de
patiënt, het allergie profiel, de comorbiditeit, een eerdere blootstelling, de epidemiologische
achtergrond en kosten.
Omgekeerd is het aannemelijker, dat bij persisterende en refractaire Lyme-borreliose een
behandeling intramusculaire en/of intraveneuze antibiotica omvat. De keuze hangt
gedeeltelijk af van de respons van de patiënt op de behandeling met antibiotica en van het
succes van antibiotica in de behandeling van andere Lymepatiënten (zie beneden)
Een therapie start gebruikelijk met orale antibiotica en sommige experts raden een hoge
dosering aan. Bij de keuze van de antibioticatherapie wordt tegen elkaar afgewogen, de
grotere activiteit van de intraveneuze antibiotica in het CZS t.o.v. de lagere kosten en de
eenvoudige manier van toediening van orale antibiotica voor [naam].
23. Opties met orale antibiotica
Voor vele Lymepatiënten is er geen duidelijk voordeel van een parenterale therapie. Mede
door de kostenoverweging en de druk om een Lymepatiënt met zo min mogelijke ingrepen te
behandelen, is er een groeiende interesse in het gebruik van orale therapie.
De behandeling van de ziekte van Lyme in de eerste lijn kan de volgende medicijnen
omvatten (in alfabetische volgorde), orale amoxicilline, azithromycin[39-4 1], cefuroxime[42], clarithromycin[43], doxycycline en tetracycline. Deze antibiotica geven een overeenkomstig gunstig resultaat in vergelijkende proeven bij vroege Lyme-borreliose, In één studie gaf azithromycin een iets minder resultaat dan met amoxicilline en doxycycline. De effectiviteit van azithromycin werd echter onderschat, omdat het antibioticum slechts voor 10 dagen werd gegeven.
Eén studie suggereert dat orale doxycycline (100mg tweemaal daags gedurende 30dagen)
even effectief is als intraveneuze ceftriaxon (2g gedurende 30 dagen) in vroege
gedissemineerde Lyme-borreliose[40]. Twee Europese studies hebben een gelijke effectiviteit aangetoond in vroege Lyme-borrelliose van orale doxycycline en parenterale penicilline en ceftriaxon. Er zijn geen studies die orale met intraveneuze antibiotica vergelijken in persisterende, recurrerende en refractaire Lyme-borreliose.
24. Opties met intraveneuze antibiotica
Het is gebruikelijk om intraveneuze antibiotica te overwegen na het mislukken van orale
medicatie bij persisterende, recurrerende en refractaire Lyme-borreliose en als eerste lijn
therapie in bepaalde omstandigheden (b.v. encephalitis, meningitis, optische neuritis,
gewrichteffusies en hartblok). De ideale keuze van het intraveneuze antibioticum, zou op basis van klinische ervaring van in vitro testen moeten geschieden[10]. Intraveneuze antibiotica zijn ook gerechtvaardigd bij bezorgdheid voor penetratie in het CZS[15].
Tot voor kort waren ceftriaxone, cefotaxime en penicilline de enige intraveneuze antibiotica
die routinematig bestudeerd werden voor het gebruik bij Lyme-borreliose. Intraveneuze
imipenem, azithromycin en doxycycline hebben een geschikt antispirocheten
effectiviteitspectrum en kunnen een bruikbaar therapeutische alternatief zijn. Echter, de twee
laatste medicijnen komen dikwijls alleen voor intraveneus gebruik in aanmerking, in geval ze
niet oraal worden getolereerd.
Er is een gebrek aan gegevens over alternatieve intraveneuze antibiotica en het succes ervan is minder voorspelbaar bij chronische Lyme-borreliose.
26. Een behandeling met een combinatie van antibiotica
Een combinatie therapie met twee of meer antibiotica wordt nu in toenemende mate gebruikt
bij refractaire Lyme-borreliose[ 11,41,45,46-49] en wordt ook gegeven als eerste therapie bij sommige chronische verschijnselen. Deze aanpak wordt al gebruikt voor een andere tekeninfectie, babesiosis[50]. Orale amoxicilline, cefuroxine of (meer recentelijk) cefdinir gecombineerd met een macrolide(azithromycine of clarithromycin) zijn voorbeelden van combinatie regimen die succesvol bewezen zijn in klinische onderzoeken, hoewel gecontroleerde klinische onderzoeken ontbreken bij persisterende, recurrerende en refractaire Lyme-borreliose.
Een combinatie therapie bij patiënten met de ziekte van Lyme verhoogt de kans op nadelige
bijverschijnselen. Dit risico moet afgewogen worden tegenover de verbeterde respons van de
combinatie therapie bij Lyme-borreliose t.o.v. het falen met één enkel middel[47-49J.
27. Vervolgbehandeling
Clinici gebruiken in toenemende mate de volgorde van eerst intraveneuze antibiotica gevolgd door orale of intramusculaire antibiotica [19,37,47,48,101]. In twee recente
patiëntenonderzoeken, die gebruik maakten van een combinatie therapie en een sequentiëletherapie, werden de meeste patiënten succesvol behandeld[l 9,47]. Een logische en attractieve volgorde zou zijn; eerst het gebruik van een intraveneuze behandeling (b.v. intraveneuze ceftriaxone) op zijn minst totdat de progressie van de ziekte tot staan is gebracht en dan gevolgd door een orale therapie voor persisterende en recurrerende Lyme-borreliose.
28. Dosering
In toenemende mate adviseren clinici dat bij bepaalde medicijnen die gebruikt worden voor
Lyme-borreliose een hogere dagelijkse dosering gegeven moet worden; bijvoorbeeld 3000-6000mg amoxidihine, 300-400mg doxycycline en 500-600mg azithromycine. Sommige clinici die antibiotica voorschrijven gebruiken bloedconcentraties om zo hogere doseringen te behalen. Een nauwkeurige monitoring van complete bloedtellingen en chemie zijn eveneens vereist bij deze benadering Met hogere doseringen kunnen er vermeerderd nadelige bijverschijnselen in het algemeen ontstaan en in het bijzonder gastro-intestinale problemen. Acidophilus heeft volgens meldingen de incidenten teruggedrongen van C.difficile colitis en niet-C.difficile antibiotica gerelateerde diarree.
Ernstige nadelige effecten van antibiotica waren echter minder algemeen dan vroeger werd geschat In een recente klinische proef van chronische Lyme-borreliose was het totale aantal ernstige nadelige effecten 3%, na drie maanden van antibiotica inclusief 1 maand van intraveneuze antibiotica[23]. Clinici die experimenteerden met hogere antibiotica doseringen moeten het evenwicht zoeken tussen de voordelen van hogere medicijnen concentraties die met deze therapie worden bereikt en het bescheiden effect van gastro-intestinale en andere neveneffecten.
Er is research nodig om de toegevoegde voordelen te bepalen van hogere antibiotica doseringen in chronische Lyme-borreliose.
29. Duur van de therapie
Vanwege de teleurstellende lange termijn resultaten met kortere antibiotica kuren is de praktijk om te stoppen met antibiotica, om een vertraagd herstel toe te staan, niet langer aanbevolen voor patiënten met persisterende, recurrerende en refractaire Lyme-borreliose. De rapporten laten cijfers van mislukking zien van 30-62% binnen 3 jaar na een korte antibiotica behandeling, waarvan men dacht dat het effectief was voor de ziekte van Lyme[3,4,12].
Omgekeerd is bij neurologische complicaties bij de ziekte van Lyme, bij een verdubbeling van de lengte van de intraveneuze behandeling van 2 naar 4 weken, een verbetering van het succes van 66 naar 80% te zien[12,51].
Het management van chronische Lyme-borreliose moet individueel zijn aangepast, omdat de patiënten dienovereenkomstig zullen variëren in de ernst van de verschijnselen en de respons op een vorige behandeling. Gelijktijdig optredende risicofactoren (b.v. co-infecties, vorige behandeling mislukking, frequente terugvallen, neurologische betrokkenheid of eerder gebruik van corticosteroïden) of een bewijs van buitengewoon ernstige Lyme-borreliose moet leiden tot een begin van een verlengde en/of intraveneuze antibiotica behandeling. Artsen moeten altijd de respons van de patiënt op de behandeling inschatten, voordat besloten wordt wat een doelmatige duur van de therapie (bv. weken versus maanden) is.
30. Empirische behandeling
Het belang van het vaststellen van de diagnose van de ziekte van Lyme wordt nog eens
benadrukt in het licht van de bezorgdheid van het teveel aan antibiotica gebruik. Na een juiste voorgeschiedenis en nadat fysische onderzoeken en laboratorium testen afgesloten zijn, moet een empirische therapie gestart worden op basis van klinische aanwijzingen zoals, de ernst van de acute ziekte bij de patiënt, de onderliggende aandoening en de mogelijkheid van een [naam] infectie. De ILADS werkgroep adviseert om een empirische behandeling als routine te overwegen bij een waarschijnlijke diagnose van Lyme-borreliose.
31. Persisterende Lyme-borreliose
Persisterende Lyme-borreliose is meer immuun voor behandeling en produceert
waarschijnlijk meer terugvallen. Hoewel persisterende Lyme-borreliose kan verdwijnen
zonder additionele therapie geloven veel experts dat deze toestand behandeld zou moeten
worden met een herhaalde en een verlengde antibioticakuur. Artsen moeten de duur van de
antibioticakuur verlengen om recurrerende en refractaire Lyme-borreliose te verhinderen of te vertragen.
32. Recurrerende Lyme-borreliose
Ondanks eerdere antibiotica behandeling heeft Lyme-borreliose de neiging om een terugval te produceren en deze vereist zorgvuldige follow-up voor jaren.
De gegevens veronderstellen dat het mislukken van de eradicatie van het organisme de reden
kan zijn voor het terugkeren van de symptomen[12]. Een vroege en agressieve behandeling is op zijn plaats bij recurrerende Lyme-borreliose. De uiteindelijke impact van het opnieuw
behandelen van elke episode bij recurrerende Lyme-borreliose is op het moment onduidelijk.
33. Refractaire Lyme-borreliose
Refractaire Lyme-borreliose is een vernietigende toestand, die normaliter patiënten treft met
een persisterende symptomalogie en een langdurige invaliditeit. Een directe en agressieve
therapie met antibiotica kan essentieel zijn om refractaire Lyme-borreliose te voorkomen.
Toenemend bewijs laat zien dat antibiotica een gunstig effect heeft op het verloop van
refractaire Lyme-borreliose zelfs wanneer een patiënt intolerant is voor antibiotica of wanneer de vorige regimen faalden. Verscheidene maanden van therapie zijn dikwijls nodig om een duidelijk bewijs van verbetering te laten zien. Gedurende deze tijd. kan een symptomatische behandeling gecombineerd worden met de antibiotica behandeling.
34. Mislukking bij de behandeling
Wanneer er geen respons is bij de patiënt of zijn toestand verslechtert nadat een empirische
antibiotica behandeling begonnen is, moet een aantal andere mogelijkheden dan de Jarisch
Herxheimer reactie overwogen worden. Deze omvatten de nadelige gevolgen die de
behandeling beperken zoals, een allergische geschiedenis voor de medicatie, een onjuiste of
een ontoereikende dosering-regime, compliantie problemen, een incorrecte medicatie,
immuunsequelen en afzondering van het organisme (b.v. in het CZS). Een alternatieve
diagnose of een co-infectie moet eveneens in overweging genomen worden.