ECLI:NL:RBGEL:2015:4870

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 juli 2015
Publicatiedatum
24 juli 2015
Zaaknummer
C/05/285436/KG KV 15-612
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een rechter in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 juli 2015 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door verzoekster, vertegenwoordigd door de heer S.A.J.T. Hoogendoorn, tegen mr. E.M. Vermeulen, die als rechter optrad in een bestuursrechtelijke procedure. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter een verzoek om uitstel van de behandeling niet had gehonoreerd en dat hij een coulante opstelling had aangenomen jegens de verweerder, de korpschef van politie te Den Haag. Verzoekster stelde dat de rechter vooringenomen was en dat er een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid bestond.

De rechtbank overwoog dat wraking van een rechter alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De rechtbank concludeerde dat de klachten van verzoekster voornamelijk gericht waren tegen de beslissing van de rechter om het verzoek om uitstel af te wijzen, en dat deze beslissing niet door middel van een wrakingsverzoek aan de orde kon worden gesteld. Verzoekster had geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd die de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd maakten.

Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking afgewezen, en de rechtbank verklaarde dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstond. De beschikking werd openbaar uitgesproken door de rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/05/285436/KG KV 15-612
beschikking van 23 juli 2015
in de zaak van
[verzoekster],
verzoekster tot wraking,
gemachtigde de heer S.A.J.T. Hoogendoorn
(hierna: verzoekster)
tegen
mr. E.M. Vermeulen, in zijn hoedanigheid van rechter,
(hierna: de rechter)

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek van 8 mei 2015;
  • het schriftelijke verweer van de rechter d.d. 15 juni 2015;
  • de schriftelijke reactie op het verweer namens verzoekster d.d. 2 juli 2015;
  • de schriftelijke reactie van de rechter d.d. 7 juli 2015.
Bij de mondelinge behandeling is namens verzoekster de heer S.A.J.T. Hoogendoorn verschenen. De rechter heeft laten weten niet te zullen verschijnen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. E.M. Vermeulen als rechter in de zaak met nummer ARN AWB 14/4151 AW A T3 tussen verzoekster en de korpschef van politie te Den Haag. De behandeling ter terechtzitting van het beroep was gepland op 11 mei 2015. Drie dagen voor de zitting is het verzoek tot wraking ingediend namens verzoekster.
2.2
Verzoekster heeft blijkens het schriftelijke verzoek het volgende hieraan ten grondslag gelegd. Verzoekster wraakt de rechter omdat hij een verzoek om uitstel van de behandeling van het beroep niet heeft gehonoreerd. De rechter heeft verweerder een niet nader bepaalde termijn gegund om een verweerschrift in te dienen. En nadat het verweerschrift is ingekomen heeft de rechter verzoekster niet in de gelegenheid gesteld om hierop schriftelijk te reageren. De rechter is dan ook coulanter omgegaan met verweerder dan met verzoekster.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft verweer gevoerd. In het verweer concludeert de rechter tot afwijzing van het verzoek, welk verweer hierna, zover nodig, wordt besproken.

3.De beoordeling

3.1
Wraking van een rechter is slechts mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan sprake zijn indien de rechter jegens een partij vooringenomen is of indien de vrees van een partij daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Bij de beoordeling daarvan moet voorop staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is (HR 24 oktober 1995 NJ 1996,484). Uit de artikelen 8:15 en 8:16 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat de verzoeker concrete feiten en omstandigheden moet aanvoeren waaruit objectief afgeleid moet worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is of de vrees van een partij dat dat zo is objectief gerechtvaardigd is. Met inachtneming hiervan overweegt de rechtbank het volgende.
3.2
De klachten van verzoekster zijn in wezen gericht tegen de beslissing van de rechter om het verzoek om uitstel van de behandeling ter zitting af te wijzen in combinatie met diens, zoals verzoekster stelt, coulante opstelling jegens verweerder bij het indienen van het verweerschrift. De juistheid van de beslissing kan op zichzelf niet door middel van een wrakingsverzoek aan de orde worden gesteld. Dat kan alleen door een rechtsmiddel (zoals verzet of hoger beroep) tegen de beslissing aan te wenden. De rechter heeft voldoende uitgelegd waarom hij zich jegens verweerder heeft opgesteld zoals hij heeft gedaan. Concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de rechter bij het geven van deze beslissing en bij zijn opstelling jegens verweerder vooringenomen was tegen verzoekster of objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor bestond, heeft verzoekster verder niet aangevoerd. Uit het enkele feit dat de rechter in het nadeel van verzoekster heeft beslist kan de rechtbank dat niet afleiden.
3.3
Uit wat verzoekster overigens heeft aangevoerd kan evenmin een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid bij de rechter worden afgeleid.
3.4
Het verzoek om wraking wordt daarom afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beschikking is gegeven door de mr. R.J. Jue (voorzitter), mr. A. Tegelaar en mr. E.G. de Jong, in tegenwoordigheid van de griffier mr. N. Baaziz en in openbaar uitgesproken op 23 juli 2015.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.