In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. S.G. Blasweiler, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede. Eiser had hulp bij het huishouden aangevraagd op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016. Het primaire besluit van 28 november 2014 kende deze hulp toe, maar het bestreden besluit van 12 maart 2015 verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 7 juli 2015 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en zijn vader, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mr. A. Klok, L. Blanken-Koops en M. Karman. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit vernietigd moest worden, omdat de wettelijke grondslag voor het primaire besluit uitsluitend op de Wmo 2007 kon berusten, aangezien het primaire besluit dateerde van vóór 1 januari 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder ten tijde van het primaire besluit niet bevoegd was om een besluit te nemen op basis van de Wmo 2015.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Eiser komt in aanmerking voor 4 uur en 30 minuten huishoudelijke hulp per week tot en met 31 december 2016. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 45 moet vergoeden en verweerder is veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 980. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.