ECLI:NL:RBGEL:2015:4504

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 juli 2015
Publicatiedatum
10 juli 2015
Zaaknummer
3838063 CV 15-1239
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vaststelling van het ontbreken van een overeenkomst en terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over de vraag of er tussen de eiseres en Huurbegeleiding B.V. een overeenkomst tot stand is gekomen. De eiseres, die op zoek was naar woonruimte, had telefonisch contact met Huurbegeleiding, waarna zij enkele documenten elektronisch ondertekende. De eiseres stelde dat zij nooit de intentie had gehad om een overeenkomst aan te gaan, en dat de akte van cessie die door Huurbegeleiding was opgesteld nietig was. Huurbegeleiding vorderde in reconventie betaling van een bedrag van € 732,00, maar de kantonrechter oordeelde dat er geen overeenstemming was tussen de partijen over de inhoud van de overeenkomst. De rechter concludeerde dat Huurbegeleiding niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op een overeenkomst, omdat de indruk was gewekt dat zij de eiseres zou helpen bij het vinden van woonruimte, wat niet het geval was. De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres toegewezen, verklaarde dat er geen overeenkomst bestond en dat Huurbegeleiding de onverschuldigd betaalde bedragen moest terugbetalen. De vordering in reconventie van Huurbegeleiding werd afgewezen, en Huurbegeleiding werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaakgegevens: 3838063 CV 15-1239
Grosse aan: mr. E.J. Moll
Afschrift aan:
Verzonden d.d.
vonnis d.d. 8 juli 2015 van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. E.J. Moll, toevoegingsnummer 2EX9828,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Huurbegeleiding B.V.,
gevestigd te Zaltbommel,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde: L.E. Idoe en mr. S. Kowsari.
Partijen worden in het hierna volgende [eiseres] en Huurbegeleiding genoemd.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 januari 2015;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie;
- de conclusie van repliek, tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek, tevens houdende conclusie van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

In conventie en in reconventie

2.1
[eiseres] was begin 2014 op zoek naar andere woonruimte.
2.2
Op 24 februari 2014 heeft Huurbegeleiding telefonisch contact met [eiseres] opgenomen. Tijdens het telefoongesprek heeft Huurbegeleiding per e-mail stukken aan [eiseres] gestuurd die door [eiseres] (elektronisch) zijn ondertekend en (digitaal) retour zijn gestuurd, te weten een ‘aanvraagformulier woonruimte’, een ‘volmacht inzake aanvraag woonruimte’ en een ‘akte van cessie’.
2.3
De ‘volmacht inzake aanvraag woonruimte’ luidt, verkort weergegeven als volgt: “
Hierbij machtig ik, [eiseres] (...) Huurakte.nl en de aanbieder van woonruimte om mijn inkomensgegevens op te mogen vragen bij mijn werkgever of inkomensverstrekker om deze te gebruiken voor de aanvraag van een bezichtiging, huurgerelateerde ondersteuning en onderhandeling met betrekking tot het huren van woonruimte.
(…)U ontvangt maandelijks een factuur van € 29,50 betreffende aanvraag, beheer en uitvoering huurakte waarvoor u 2 jaar volledig gebruik kunt maken van alle diensten. (voorstellen woonruimte, huuronderhandeling, voorkomen en oplossen van huurachterstanden en huurconflicten.
(…)Na ondertekening wordt er een annuleringstermijn van 8 kalenderdagen gehanteerd. (...).”
2.4
In de akte van cessie staat – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – dat [eiseres] bij een betalingsachterstand aan Huurbegeleiding haar vordering op haar werkgever ter zake van salaris overdraagt, zulks voor maximaal € 850,00, en dat Huurbegeleiding bevoegd is dit geld bij haar werkgever te innen.
Artikel 1 van de akte van cessie luidt: “
Cedent volgens de overeenkomst met referentienummer HA-219 470 819 bij een betalingsachterstand verschuldigd is, wegens door HA aan cedent verstrekte diensten betreffende opmaak, beheer en uitvoering huurakte, de somma € 708,- te vermeerderen met de behandelingskosten Akte van Cessie te weten € 142,-; totaal € 850,- inclusief BTW; Cedent wel een vordering heeft ter zake zijn/haar salaris, uitkering, wedde, pensioen en/of overige vergoedingen op zijn/haar werkgever en/of uitkeringsinstantie.”
2.5
Huurbegeleiding heeft [eiseres] maandelijks een bedrag van € 29,50 in rekening gebracht.
2.6
Op 3 juni 2014 heeft Huurbegeleiding [eiseres] een betalingsherinnering gestuurd voor een bedrag van € 88,50. Dit bedrag heeft [eiseres] op 24 juni 2014 voldaan.
2.7
Op 25 juli 2014 heeft [eiseres] een bedrag van € 29,50 aan Huurbegeleiding voldaan.
2.8
Bij brief van 9 september 2014 heeft Huurbegeleiding de werkgever van [eiseres] verzocht een bedrag van € 732,00 op de salarisbetaling aan [eiseres] in te houden en op de rekening van Huurbegeleiding over te boeken. De werkgever heeft hieraan (op verzoek van [eiseres]) geen gehoor gegeven.

3.De vordering en het verweer

In conventie en in reconventie

3.1
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht zal verklaren dat de akte van cessie nietig is;
II.
primairvoor recht zal verklaren dat tussen [eiseres] en Huurbegeleiding geen overeenkomst bestaat, met veroordeling van Huurbegeleiding tot betaling van € 118,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2014, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
subsidiairde overeenkomst tussen [eiseres] en Huurbegeleiding inzake de huurakte zal vernietigen op grond van dwaling, en Huurbegeleiding zal veroordelen tot betaling van het bedrag aan [eiseres] groot € 118,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2014, althans een in goede justitie te bepalen bedrag en datum;
meer subsidiairde overeenkomst tussen [eiseres] en Huurbegeleiding inzake de huurakte zal vernietigen op grond van bedrog, en Huurbegeleiding zal veroordelen tot betaling van het bedrag aan [eiseres] groot € 118,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2014, althans een in goede justitie te bepalen bedrag en datum;
uiterst subsidiairde overeenkomst tussen Huurbegeleiding en [eiseres] inzake de huurakte zal ontbinden op grond van wanprestatie, en Huurbegeleiding zal veroordelen tot betaling van het bedrag aan [eiseres] groot € 118,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2014, althans een in goede justitie te bepalen bedrag en datum;
III. Huurbegeleiding zal veroordelen in de kosten van deze procedure alsmede in de nakosten, bestaande uit:
- het nasalaris ad € 131,00 indien Huurbegeleiding niet binnen 14 dagen na dagtekening van
dit vonnis vrijwillig aan het vonnis voldoet, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 131,00 vanaf de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis;
- alsmede een aanvullend bedrag aan nasalaris van € 68,00 indien Huurbegeleiding - bij het
uitblijven van vrijwillige voldoening aan dit vonnis - ook na betekening van het vonnis niet binnen 14 dagen na betekening daaraan voldoet, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 68,00 vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis.
3.2
Zij legt aan haar vordering, bezien tegen de achtergrond van de feiten, het volgende ten grondslag. [eiseres] werd op 24 februari 2014 ongevraagd gebeld door Huurbegeleiding.
Tijdens dit gesprek is niet gesproken over maandelijkse kosten. Evenmin is gesproken over de werking, de inhoud en de consequenties van de akte van cessie. Zij heeft nimmer de wil gehad om de overeenkomsten met Huurbegeleiding aan te gaan zoals die in de akte van cessie en de volmacht inzake aanvraag woonruimte zijn neergelegd. Er is dus geen sprake van een overeenkomst. Voorts is de akte van cessie strijdig met artikel 3:84 lid 3 BW en dus nietig. Subsidiair respectievelijk meer subsidiair voert [eiseres] aan dat de overeenkomsten door dwaling respectievelijk bedrog tot stand zijn gekomen en om die reden door de kantonrechter dienen te worden vernietigd. Uiterst subsidiair is Huurbegeleiding volgens [eiseres] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomsten, zodat die overeenkomsten door de kantonrechter moeten worden ontbonden.
3.3
Huurbegeleiding vordert in reconventie dat [eiseres] wordt veroordeeld om aan Huurbegeleiding een bedrag te betalen van € 732,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 9 september 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, onder veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.
3.4
Zij legt aan haar vordering, bezien tegen de achtergrond van de feiten en hetgeen zij in conventie als verweer heeft gevoerd, het volgende ten grondslag. Huurbegeleiding heeft in opdracht en voor rekening van [eiseres] werkzaamheden verricht, waarvoor een bedrag van in totaal € 850,00 in rekening is gebracht. Daarvan is een bedrag groot € 732,00 onbetaald gelaten, welk bedrag [eiseres] alsnog moet voldoen. [eiseres] is over dit bedrag wettelijke rente verschuldigd geworden.
3.5
Partijen hebben verweer gevoerd tegen de onderscheiden vorderingen. Op de inhoud van het verweer zal hieronder waar nodig nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie

4.1
De vorderingen hangen (deels) samen, zodat deze gelijktijdig zullen worden behandeld.
4.2
[eiseres] heeft bij antwoord in reconventie in de eerste plaats aangevoerd dat Huurbegeleiding door het ontbreken van een machtiging geen geldige conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie heeft ingediend. Deze machtiging is desgevraagd echter alsnog toegestuurd, zodat zowel het verweer van Huurbeleiding als haar eis in reconventie rechtsgeldig zijn ingediend.
4.3
Het geschil spitst zich, zowel in conventie als in recoventie, toe op het antwoord op de vraag of tussen [eiseres] en Huurbeleiding overeenkomsten zoals neergelegd in de akte van cessie en de volmacht inzake aanvraag woonruimte tot stand zijn gekomen, en zo ja of [eiseres] aan die overeenkomsten kan worden gehouden.
4.4
[eiseres] stelt zich primair op het standpunt dat er geen overeenkomsten tussen haar en Huurbeleiding tot stand zijn gekomen.
4.5
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:215 lid 1 BW). Of sprake is van overeenstemming tussen het aanbod en de aanvaarding hangt af van wat partijen hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen (artikelen 3:33 en 3:35 BW). Bij deze beoordeling moet rekening worden gehouden met alle relevante omstandigheden van het geval, zoals de aard van de rechtshandeling, de aard van de desbetreffende overeenkomst, hetgeen ten aanzien van overeenkomsten als de onderhavige in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is, de eventuele bijzondere deskundigheid van partijen en de aan de handeling klevende voor- en nadelen voor de partijen.
4.6
Tegen de achtergrond van deze uitgangspunten overweegt de kantonrechter het volgende. Gegeven de door [eiseres] elektronisch ondertekende stukken, te weten het ‘aanvraagformulier woonruimte’, de ‘volmacht inzake aanvraag woonruimte’ en de ‘akte van cessie’, rust op haar de plicht om zodanige feiten en omstandigheden te stellen, en deze zo nodig te bewijzen, dat kan worden aangenomen dat desondanks bij haar geen sprake was van een op het afsluiten van een overeenkomst gerichte wil. Vervolgens is het aan Huurbeleiding om feiten en omstandigheden te stellen (en zo nodig te bewijzen) waaruit kan volgen dat bij haar sprake was van vorenbedoeld gerechtvaardigd vertrouwen op basis van verklaringen van [eiseres], zodat het ontbreken van wilsovereenstemming haar niet kan worden tegengeworpen.
4.7
Op basis van de stukken is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende komen vast te staan dat onder de gegeven omstandigheden geen sprake is geweest van de vereiste overeenstemming tussen het aanbod van Huurbegeleiding en de aanvaarding door [eiseres]. Vast staat dat [eiseres] destijds op zoek was naar woonruimte. Naar aanleiding van een bezichtigingsaanvraag is zij telefonisch benaderd door Huurbegeleiding die haar tegen betaling bepaalde diensten heeft aangeboden. Huurbegeleiding betrekt in deze procedure het standpunt dat het vinden van geschikte woonruimte weliswaar deel uitmaakt van haar dienstverlening, maar dat de klant zelf de woningen dient aan te dragen waarin hij of zij geïnteresseerd is. Volgens [eiseres] is dit anders gepresenteerd. Zij stelt dat het haar juist te doen was om de hulp die Huurbegeleiding haar zou bieden bij het vinden van een geschikte woonruimte. De overeenkomsten hebben volgens haar dan ook een andere inhoud dan zij voor ogen had. Dit wordt ondersteund door het aanvraagformulier dat haar door Huurbegeleiding is toegestuurd en waarin zij haar woonwensen heeft kunnen aangegeven. Verder heeft zij met de aan haar door Huurbegeleiding toegestuurde ‘volmacht inzake aanvraag woonruimte’ getekend voor de volgende door Huurbegeleiding tegen betaling aan [eiseres] te leveren diensten: ‘voorstellen woonruimte, huuronderhandeling, voorkomen en oplossen van huurachterstanden en huurconflicten’. Ook dit ondersteunt het standpunt van [eiseres] dat haar wil gericht was op een overeenkomst waarvan in elk geval deel zou uitmaken de dienstverlening inhoudend dat Huurbegeleiding voor [eiseres] op zoek zou gaan naar geschikte woonruimte en vervolgens zou bemiddelen bij de totstandkoming van een huurovereenkomst. Kennelijk, zo luidt thans immers de stelling van Huurbegeleiding, hield het aanbod van Huurbegeleiding niet een dergelijke dienstverlening in, zodat op dit, voor [eiseres] cruciale, punt geen sprake is geweest van wilsovereenstemming.
4.8
Naar het oordeel van de kantonrechter mocht Huurbegeleiding er in de omstandigheden van dit geval niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat de wil van [eiseres] en haar verklaring overeenstemden. Daartoe is redengevend dat Huurbegeleiding niet, althans niet voldoende gemotiveerd heeft bestreden dat door haar eigen toedoen bij [eiseres] de indruk is gewekt dat zij voor [eiseres] op zoek zou gaan naar geschikte woonruimte. Haar stelling dat telefonisch duidelijk aan [eiseres] is aangegeven wat de dienstverlening inhield, dient als niet onderbouwd te worden gepasseerd. Op basis van de getekende stukken is de indruk gewekt dat Huurbegeleiding ‘voorstellen woonruimte’ aan [eiseres] zou gaan doen. Dat dit volgens Huurbegeleiding moet worden gelezen als het voorstellen van klanten aan de verhuurders van de woningen die de klanten eerst zelf moeten aandragen, is voor een argeloze lezer als [eiseres] niet duidelijk. Dit klemt te meer nu het initiatief tot sluiten van een overeenkomst van Huurbegeleiding afkomstig is.
4.9
Gelet op het bovenstaande moet worden geoordeeld dat geen overeenkomsten tussen partijen tot stand zijn gekomen. De gevorderde verklaring voor recht dat tussen partijen geen overeenkomst bestaat, zal dan ook worden toegewezen. De door [eiseres] aan Huurbegeleiding betaalde bedragen ad in totaal € 118,00 zijn door haar onverschuldigd betaald. De gevorderde terugbetaling van dit bedrag, alsmede de daarover gevorderde rente zullen dan ook worden toegewezen.
4.1
Het voorgaande brengt mee dat de vordering in reconventie dient te worden afgewezen.
4.11
De door partijen aangevoerde argumenten, die in het voorgaande niet aan de orde zijn gekomen, behoeven geen bespreking, nu deze, in het licht van hetgeen is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kunnen leiden.
4.12
Huurbegeleiding zal als de in het ongelijk gestelde partij zowel in conventie als in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. Tevens zal Huurbegeleiding in
conventie in de nakosten worden veroordeeld. Het nasalaris wordt op de gebruikelijke wijze begroot op een half salarispunt met een maximum van € 100,00, zodat in dit geval een bedrag van € 15,00 toewijsbaar is.

5.Beslissing

De kantonrechter:
In conventie
5.1
verklaart voor recht dat tussen Huurbegeleiding en [eiseres] geen overeenkomst bestaat;
5.2
veroordeelt Huurbegeleiding om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen de som van € 118,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2014 tot de dag der voldoening;
5.3
veroordeelt Huurbegeleiding in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 237,99, waarvan € 99,99 aan explootkosten aan de griffier van de rechtbank Gelderland door voldoening van de nota die het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal toesturen;
5.4
veroordeelt Huurbegeleiding in het nasalaris aan de zijde van [eiseres] begroot op een bedrag van € 15,00, en, indien betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de explootkosten van betekening, en, indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis aan dit vonnis is voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag;
5.5
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst het meer of anders gevorderde af;
In reconventie
5.7
wijst de vordering van Huurbegeleiding af;
5.8
veroordeelt Huurbegeleiding in de proceskosten, die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] worden vastgesteld op € 100,00 als gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.C.J.I.M. van Dorp en uitgesproken op 8 juli 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.
(mk)